opinie

Industrie in België? Vergeet het!

Professor economie, KU Leuven

Alleen als we volop gaan voor excellentie in niches kunnen we nog hopen op een nieuwe industrie, met enkele ­‘superstarbedrijven’ als motor van onze economie.

Enkele maanden geleden al argumenteerde ik dat de randvoorwaarden in België niet gunstig zijn om nieuwe investeringen in de industrie aan te trekken, met als voorbeeld de batterijfabriek van Umicore. Bij die randvoorwaarden gaat het om de ‘usual suspects’: te hoge loonkosten, te hoge energiekosten en een enorme mismatch op de arbeidsmarkt met te weinig technisch geschoold personeel. Daarbij had ik het nog niet over de vakbonden die met de regelmaat van de klok het land platleggen.

Waar zou jij dan je fabriek bouwen als je Umicore was?

Dat klinkt weinig genuanceerd, maar helaas is het de realiteit. Sommige collega-economen zijn er snel bij om te benadrukken dat we de loonkosten niet moeten overdrijven omdat alles van de soort investering afhangt, en van de mogelijkheid van automatisering.

De cijfers vertellen een ander verhaal. Sinds 2010 is de productiviteit in België met amper 2,6 procent toegenomen. In de EU was dit 5,7 procent en in Polen maar liefst 18 procent. De loonkosten in Polen zijn een kwart van die in België, volgens cijfers van Eurostat. Waar zou u dan een fabriek bouwen als u Umicore was?

Als de concurrentiekracht slecht evolueerde, greep men in het verleden weleens naar devaluaties, zoals in de jaren 80 in België en meermaals in Italië. Zo kon men op korte termijn de concurrentiekracht herstellen. Dat is niet meer mogelijk omdat we allemaal de euro gebruiken en geen eigen monetair beleid meer hebben.

De vestiging van Umicore in Hoboken ©Photo News

We kunnen wel een gelijkaardig effect realiseren via een daling van de loonkosten. Dat is niet gebeurd in België, dat net zoals Italië die hervormingen niet heeft doorgevoerd. De institutionele context met de sterke vakbonden, het genereuze vangnet van de sociale zekerheid en de rigide arbeidsmarkt is in beide landen niet meer aangepast aan de moderne globale economie.

Dat zal niet snel veranderen. België behoort tot de kopgroep van Europese landen met het grootste aandeel indirecte loonkosten (socialezekerheidsbijdrage). Als we er niet in slagen onze sociale zekerheid efficiënter te organiseren, door een pensioenhervorming, een efficiëntere gezondheidszorg en een hervorming van de werkloosheidsuitkeringen, zal het niet lukken om de loonkosten te drukken. We vergeten daarbij even de problematiek van de energiekosten en de mismatch op de arbeidsmarkt.

Overheid

Weg met het industriebeleid en het pleidooi om de industrie hier te houden dus! Blijkbaar gaan we hier voor een diensteneconomie waarin het overheidsaandeel almaar toeneemt. Wanneer we het DNA van de Belgische economie ontrafelen, zien we inderdaad dat de sterke groei in jobs vooral bij de diensten en de overheid ligt.

We denken dan intuïtief aan de Facebooks en Googles en de kennisintensieve diensten bij universiteiten, de zogenaamde knowledge intensive service sectors (KISS), maar die intuïtie wordt niet bevestigd. De sterke groei in jobs zit niet bij de KISS-diensten, maar bij diensten met weinig toegevoegde waarde en innovatie, zeg maar de poetshulp, de tuinman, winkelketens ...

We kunnen niet langer schaalvoordelen ontwikkelen uit de industrie, want die verdwijnt. We moeten daarom excellentie ontwikkelen in een beperkt aantal niches

Innovatie gebeurt in de industrie, niet in een diensteneconomie. En innovatie is net de enige manier om meer groei te realiseren met dezelfde inzet aan productiemiddelen - wat wij economen vooruitgang noemen. Niet verwonderlijk dus dat er nauwelijks nog economische groei is. Het gevolg is een polariserende arbeidsmarkt: de middenklasse verdwijnt, het aantal hamburgerjobs nemen toe en een langdurige stagnatie dreigt.

Wat is het alternatief? We kunnen niet langer schaalvoordelen ontwikkelen uit de industrie, want die verdwijnt. We moeten daarom excellentie ontwikkelen in een beperkt aantal niches die zeer hoge toegevoegde waarde kunnen generen, waarop de rest van de economie kan teren. We hebben al enkele van die wereldspelers, denk maar aan onze baggeraars zoals Jan De Nul of de hidden champions van de biotech zoals Ablynx en Galapagos.

Selecte vorming

Excellentie in niches ontwikkelen vergt een drastisch ander beleid met ambitie en durf. Een beleid dat durft te gaan voor talent en de bijpassende verloning, een beleid dat durft te gaan voor de beste en dus selecte vorming en scholing van onze jongeren, een beleid en een cultuur van ambitie. Meritocratie, geen mediocratie.

We hebben een transformatiebeleid nodig waarbij we de beste talenten willen behouden en aantrekken, die een hefboom vormen voor de rest van de samenleving.

Dan is er misschien toch nog hoop voor een nieuwe industrie, met enkele ‘superstarondernemingen’ die de motor kunnen vormen van onze economie. Dat vergt een transformatiebeleid waarbij we de beste talenten willen behouden en aantrekken, die een hefboom vormen voor de rest van de samenleving.

Om het in voetbaltermen te zeggen: onze Rode Duivels zijn op papier de besten van de wereld, maar in de praktijk zijn we al blij met een halve finale. Meer ambitie graag. Enkel de finale en het binnenhalen van de wereldbeker tellen.

Lees verder
Gesponsorde inhoud