opinie

Met de gevangenissen overvol moeten we dringend nadenken over ons strafbeleid

Strafrechtexpert Universiteit Antwerpen

Door 'strafinflatie' zitten de gevangenissen overvol. Een uitbreiding van de capaciteit is geen oplossing, schrijft strafrechtexpert Laurens Claes.

Door de staking in het gevangeniswezen bereikt de crisis die er al jaren woedt nu ook de publieke opinie. Al acht gevangenissen weigeren nog nieuwe gedetineerden te onthalen. Door de overbevolking kan het gevangenispersoneel de situatie onmogelijk meester, met frustraties aan beide kanten van de celdeur tot gevolg.

De vakbonden hebben een aanzegging ingediend voor een 24 urenstaking op 14 maart. De wetgeving die sinds 2019 in een minimale dienstverlening voorziet, blijkt in de praktijk vaker niet dan wel te worden uitgevoerd. Er valt dus te vrezen dat de basisrechten van de gedetineerden niet overal worden gegarandeerd.

Advertentie
  • De auteur
    Laurens Claes is strafrechtexpert aan de faculteit rechten van de Universiteit Antwerpen.
  • De kwestie
    Ons land is al meerdere keren veroordeeld wegens de overvolle gevangenissen. Vooral 'strafinflatie' is een probleem. Het aantal bijzondere wetten dat gedragingen strafrechtelijk sanctioneert, neemt dermate toe dat zelfs juristen moeilijk het bos door de bomen zien.
  • De conclusie
    Meer gevangenissen zijn geen oplossingen. Wel kunnen sommige feiten gedecriminaliseerd worden. Politici pleiten ook beter niet voortdurend voor strafverzwaringen.
Advertentie

De overbevolking in de gevangenissen en stakingen van cipiers zijn de afgelopen decennia helaas een constante. Veroordelingen voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens de onmenselijke behandeling van gedetineerden blijven zich opstapelen. De ene keer wegens de afwezigheid van zorgen voor geïnterneerden, de andere keer wegens het gebrek aan voldoende individuele ruimte in de cel.

Pandemie

De overbevolkingscijfers zijn ongezien hoog. Op 1 maart bedroeg het aantal gedetineerden 12.316, terwijl de voorziene capaciteit vastligt op 10.743. Sinds 2013 was nochtans een voorzichtig positieve tendens merkbaar, onder meer doordat rechters meer alternatieve straffen konden opleggen. Tijdens de covidpandemie was de daling het grootst - op 14 mei 2020 bedroeg het aantal gedetineerden 9.614 -  dankzij enkele ministeriële ingrepen, waaronder het ‘coronaverlof’ en de vervroegde invrijheidstelling bij strafeinde.

Een stijging van de gedetineerdenpopulatie na afloop van de pandemie stond in de sterren geschreven. Die was in de eerste plaats het gevolg van de geleidelijke uitvoering van vrijheidsstraffen die tijdens de pandemie werden uitgesteld. Daarnaast werden almaar meer verdachten in voorlopige hechtenis geplaatst als direct gevolg van de kraak van Sky ECC-telefoons, waarmee de opsporingsdiensten een groot aantal drugsdelinquenten in het vizier kregen.

De druppel die de emmer deed overlopen, was de wettelijke ingreep onder voormalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) om vanaf 1 september 2022 geleidelijk alle korte effectieve gevangenisstraffen (van minimaal zes maanden en maximaal drie jaar) uit te voeren, terwijl ze voorheen systematisch in elektronisch toezicht werden omgezet.

Advertentie

Detentiehuizen

Ter compensatie trok Van Quickenborne volop de kaart van capaciteitsuitbreiding. Naast het bijbouwen van modernere gevangenissen wordt sinds een tweetal jaren ook ingezet op detentiehuizen. In die kleinschalige gesloten inrichtingen kunnen kortgestraften zich vanaf dag één voorbereiden op hun terugkeer naar de maatschappij. De oprichting loopt evenwel moeizaam, omdat de plannen bij buurtbewoners en gemeenten op verzet botsen. Nog maar twee van de geplande vijftien detentiehuizen zijn operationeel.

Te veel focussen op capaciteitsuitbreiding is op termijn geen structurele oplossing. De kans is reëel dat het aantal opsluitingen daardoor exponentieel toeneemt.

Te veel focussen op capaciteitsuitbreiding is evenwel geen structurele oplossing. De kans is reëel dat het aantal opsluitingen daardoor exponentieel toeneemt.

Om een daling van de gedetineerdenpopulatie en een efficiëntere rechtshandhaving te bereiken, is op lange termijn een fundamentele hervorming van het strafrechtapparaat nodig. Dat heeft te maken met een onmiskenbare ‘strafinflatie’. Het aantal bijzondere wetten dat gedragingen strafrechtelijk sanctioneert, neemt dermate toe dat zelfs juristen moeilijk het bos door de bomen zien.

Herinner u de tijdelijke strafwetten die voor coronamisdrijven in torenhoge vrijheidsstraffen voorzagen. Rechters kunnen dergelijke zware straffen maar opleggen als de wetgever daarin voorziet. De wetgever is primair verantwoordelijk voor het strafbeleid, niet de rechter die het toepast. Helaas kan de roep van politici om zwaarder te straffen op meer en meer bijval rekenen.

GAS-boetes

Laat deze penitentiaire crisis de gelegenheid zijn om het wettelijk kader te evalueren en gedragingen te decriminaliseren waar mogelijk. Zo kan de decriminalisering van het bezit en het gebruik van drugs tot aanzienlijke besparingen in het gevangeniswezen leiden. De buitengerechtelijke afhandeling van drugsbezit breder toepassen dan alleen voor cannabis of prioritair gebruikmaken van GAS-sancties kan al een eerste stap zijn.

Ondoordachte en populistische voorstellen tot strafverzwaring naar aanleiding van ophefmakende strafzaken worden hopelijk verleden tijd.

Als een gedraging dan toch strafrechtelijk moet worden gesanctioneerd, moeten we bij voorkeur kijken naar alternatieven voor de vrijheidsstraf. Rechters leggen de jongste jaren meer werkstraffen en autonome probatiestraffen (waarbij de veroordeelde in een vastgestelde periode voorwaarden moet naleven, red.) op, maar er is nog ruimte voor verbetering. Elektronisch toezicht, een volwaardig alternatief voor de korte vrijheidsstraf, wordt nog maar zelden opgelegd. Het is hoopgevend dat het nieuwe strafwetboek, dat onlangs werd goedgekeurd en over twee jaar in werking treedt, uitdrukkelijk voorschrijft dat de vrijheidsstraf slechts het laatste redmiddel mag zijn.

Op de laagste straffenschaal is die straf zelfs nergens meer te bespeuren. Bovendien bedraagt de minimumduur voortaan zes maanden. Kortere straffen worden daarom vandaag al niet meer uitgevoerd.

Aan het nieuwe strafwetboek is jaren van grondig parlementair debat voorafgegaan. We kunnen alleen maar hopen dat ook de publieke opinie de nieuwe principes positief onthaalt. Van politici mag dan ook worden verwacht dat ze eerlijk communiceren over de nadelen van een ‘naakte vrijheidsstraf’ zonder vooruitzicht op sociale re-integratie. Ondoordachte en populistische voorstellen tot strafverzwaring naar aanleiding van ophefmakende strafzaken worden hopelijk verleden tijd.

Advertentie
Gesponsorde inhoud