Overheid moet invorderingsbeleid bij bedrijven herzien
Fijn dat minister Dermagne de invorderingskosten voor mensen met schulden wil verlagen, maar de overheid herbekijkt beter ook haar invorderingspolitiek.
Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne (PS) zal in juni een wetsontwerp indienen om de zogenaamde schuldenindustrie aan banden te leggen. Hij wil vermijden dat consumenten die het moeilijk hebben om hun schulden te betalen nog dieper in de put raken door te hoge invorderingskosten.
- De auteur
- Steven Renette is advocaat-vennoot van MPloy advocaten sociaal recht.
- De kwestie
- Minister van Economie Pierre-Yves Dermagne wil met schulden beladen mensen beter beschermen tegen de schuldenindustrie, door de invorderingskosten aan banden te leggen.
- Het voorstel
- Kijk ook eens naar het invorderingsbeleid van de overheid bij bedrijven. Ook dat is onevenwichtig.
Volgens het voorstel moet de eerste aanmaning gratis zijn. De schuldeiser mag pas administratiekosten aanrekenen bij een tweede aanmaning. Een lovenswaardig initiatief. Nog lovenswaardiger zou zijn dat de overheid haar invorderingspolitiek, en met name hoe RSZ-bijdragen worden ingevorderd, tegen het licht houdt.
Bijdrageopslag
Een werkgever die er niet in slaagt tijdig de RSZ-bijdragen te betalen is een forfaitaire bijdrageopslag verschuldigd. Die bedraagt 10 procent van het openstaande bedrag en wordt ambtshalve geheven. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid doet dat automatisch zodra bijdragen onbetaald blijven.
Van die bijdrageopslag wordt aangenomen dat ze dient om de administratiekosten te dekken die de RSZ moet maken om het bedrag in te vorderen. Niemand zal ontkennen dat een schuldeiser - en dus ook de RSZ - aan bijzondere kosten wordt blootgesteld als hij met een wanbetaler te maken krijgt. Men moet een herinnering sturen, een dossier aanleggen, personeelsleden gelasten om het dossier op te volgen... Het doorrekenen van die extra kosten aan de nalatige werkgever maakt dan ook geen probleem uit.
De berekening van die kosten - een forfaitair percentage van 10 procent van het openstaande bedrag - doet echter de wenkbrauwen fronsen. Er bestaat geen enkel verband tussen de hoogte van de openstaande schuld en de omvang van de administratiekosten. Brengt een openstaand bedrag aan achterstallen van 50.000 euro werkelijk 5.000 euro aan administratiekosten met zich mee, en een openstaand bedrag van 10.000 euro 'slechts' 1.000 euro? Het lijkt eerder de complexiteit van het dossier die de hoogte van de administratiekosten beïnvloedt.
Er bestaat geen enkel verband tussen de hoogte van de openstaande schuld en de omvang van de administratiekosten.
De nalatige werkgever kan zich tot het beheerscomité van de RSZ richten met de vraag die administratiekosten te herleiden, maar de voorwaarden daartoe zijn beperkt. Bovendien zijn ook de percentages waartoe herleid kan worden forfaitair vastgesteld. De bijdrageopslag heeft dan ook erg veel weg van een strafbeding. In geschillen tussen bedrijven beschikt een rechter over de mogelijkheid om een strafbeding te matigen als het bedongen bedrag de werkelijk geleden schade overtreft. De bijdrageopslag ontsnapt voorlopig aan een gelijkaardige rechterlijke controle.
Intresten
De rechtbank moet de hoogte van de bijdrageopslagen en intresten kunnen matigen als die meer doen dan de kosten te dekken waarvoor ze bedoeld zijn.
Boven op de bijdrageopslag is de werkgever verwijlintresten verschuldigd. Die worden berekend op het openstaande bedrag. Op het principe dat de wanbetaler intresten verschuldigd is, valt weinig af te dingen: intresten vormen nu eenmaal een vergoeding voor de gederfde winst door een laattijdige betaling.
Maar het gaat ook hier om de hoogte van die intresten. De hoogte van de intrestvoet die de RSZ mag aanrekenen, is bij koninklijk besluit vastgesteld op 7 procent per jaar. Een intrestvoet van 7 procent per jaar doet meer dan de schade dekken die de RSZ lijdt door de laattijdige betaling: hij treft de nalatige werkgever op financieel vlak.
Niet enkel consumenten kunnen het slachtoffer worden van de oplopende invorderingskosten. Ook ondernemingen krijgen daarmee te maken in hun relatie met de RSZ. De rechtbank moet de hoogte van de bijdrageopslagen en intresten kunnen matigen als die duidelijk meer doen dan de kosten te dekken waarvoor ze bedoeld zijn.