Stoerdoenerij over China verdoezelt ons eigen onvermogen
Het heeft geen enkele zin een muur van tarieven en maatregelen tegen China op te trekken als wij achter die muur blijven slapen, schrijft professor internationale politiek Jonathan Holslag.
Weinigen verdenken me vermoedelijk van veel sympathie voor het Chinese beleid. Maar de jongste maanden bekruipt me het gevoel dat kritiek op het Chinese onvermogen om de economie te hervormen in bepaalde Europese kringen almaar vaker wordt gebruikt om ons eigen onvermogen om te hervormen te verdoezelen. Het heeft geen enkele zin een muur van tarieven en andere maatregelen tegen China op te trekken als wij, Europeanen, achter die muur blijven slapen.
Het gaat snel. Bedrijfsleiders en ambtenaren die tot voor kort als happige pandaknuffelaars het groeimirakel van China loofden, wijzen nu vermanend naar de Chinese concurrentievervalsing. Politici die tot voor kort over elkaar heen buitelden om met de Chinese president gefotografeerd te worden, proberen nu als protectionistische patsers de bezorgde Europese burger voor zich te winnen. Die situatie is problematisch.
- De auteur
Jonathan Holslag is professor internationale politiek aan de Vrije Universiteit Brussel.
- De kwestie
Politici en zakenlui die tot voor kort naar Chinese sympathie en producten hengelden, ontpoppen zich nu als protectionistische patsers.
- De conclusie
Het heeft geen zin een muur van tarieven en maatregelen tegen China op te trekken als wij, Europeanen, achter die muur blijven slapen.
Om te beginnen is veel van die krachtpatserij vooral misleidend uiterlijk vertoon. Dezelfde politicus die de ene dag kritische opmerkingen over China maakt, hengelt de andere dag gretig naar Chinese investeringen, naar Chinese containers om de havens te overspoelen of naar Temu-pakjes om luchthavens werk te bezorgen.
De doorsneepoliticus doet alsof hij een nuchtere strateeg is die het langetermijnbelang voor ogen heeft, maar blijft toch vooral een pleaser die zijn burgers-consumenten op korte termijn ter wille wil zijn. Het resultaat van die onsamenhangendheid is een gigantisch handelstekort dat blijft groeien.
Door de Chinese hang naar industrie en de Europese obsessie met consumptie zijn we haast een Siamese tweeling geworden.
Verder hebben we dat onevenwicht grotendeels over onszelf afgeroepen. Ja, China heeft op enorme schaal zijn industrie en uitvoer gesteund. En ja, de concurrentie met China is oneerlijk en gevaarlijk voor de Europese welvaart. Maar zowat de hele Europese toplaag is er mee verantwoordelijk voor.
Twintig jaar lang hebben we tegen beter weten in onze kennis te grabbelen gegooid, onze bedrijven in de wurggreep van de Communistische Partij gemanoeuvreerd en ons gewillig afhankelijk gemaakt. Door de Chinese hang naar industrie en de Europese obsessie met consumptie zijn we haast een Siamese tweeling geworden, onafscheidelijk in ons onevenwicht.
Ongeoorloofd vertrouwen
Het grootste gevaar is dat die onsamenhangende protectionistische patserigheid van ons niet meer is dan een voortzetting van dezelfde zelfgenoegzaamheid die de voorbije decennia van opendeurpolitiek karakteriseerden. Net zoals toen een ongeoorloofd vertrouwen voortkwam uit ons geloof in onze technologische dominantie en de vermeende onweerstaanbaarheid van de vrije markt, lijkt nu een soort van ongeoorloofd vertrouwen te ontstaan uit de gedachte dat een muur van tarieven ons zal toelaten onze concurrentiekracht te herstellen.
Europa is vastgeroest in verworvenheden, terwijl China en de VS er een bij momenten darwinistische arbeidsmarkt op nahouden.
In het beste geval kunnen tariefmuren ons enige ademruimte bieden. De grote vraag blijft evenwel wat wij achter die tariefmuren gaan doen. In dat opzicht hebben we niet de minste reden om optimistisch te zijn over ons vermogen om de Europese concurrentiekracht te herstellen. Neem een van de grote obstakels: de energieprijs. De vooruitgang in het uitbouwen van een sterke Europese energiemarkt en het drukken van prijzen door met slimme netwerken de energiebronnen te verbinden, gaat tergend langzaam.
Een ander struikelblok is de arbeidsmarkt. De kloof tussen de vaardigheden en attitudes die de economie nodig heeft en diegene die ons onderwijs aflevert, blijft fenomenaal. We moeten onder ogen zien dat China gewoon veel meer gekwalificeerde vaklui heeft en dat Europa die achterstand hoegenaamd niet aan het wegwerken is. In tegenstelling tot de Verenigde Staten hebben we ook niet het uitgekiende migratiebeleid dat die tekorten helpt weg te werken. Blijft er ook de burger- en arbeidsethiek: Europa is vastgeroest in verworvenheden, terwijl onze twee grote concurrenten, China en de VS, er een bij momenten darwinistische arbeidsmarkt op nahouden.
Fragmenterende markt
Tot slot is er de schaal. China en de VS zijn gigantische markten, terwijl de grootste troef van de Europese Unie, de eenheidsmarkt, onder druk staat. De interne markt maakt beetje bij beetje plaats voor intern mercantilisme. Lidstaten proberen elkaar vliegen af te vangen met subsidies, belastingvoordelen, enzovoort.
Hoe onhebbelijk het Chinese economisch nationalisme ook is, China houdt ons ook een spiegel voor.
Vergelijk dat met Peking en Washington. Die ontwikkelen almaar meer een globale strategie voor hele productieketens, waarbij provincies en deelstaten met elkaar concurreren, maar wel in functie van het grotere geheel: de slagkracht van het land. Het meest nefaste scenario is, zoals ook het recente rapport van Mario Draghi signaleert, een scenario waarbij achter de tariefmuren de interne markt fragmenteert.
Hoe onhebbelijk het Chinese economisch nationalisme ook is, China houdt ons ook een spiegel voor. China heeft zijn industrie alleen opgebouwd door enorme offers te brengen en door het harde werk van honderden miljoenen werknemers. De tragedie van het Europese beleid is dat we dapper doen over de industrie, maar dat we niet langer de ijver, de visie en de nuchterheid hebben om de voorwaarden voor een duurzame herindustrialisering te bewerkstelligen.
Zolang we daar niet mee in het reine komen, zijn het industriepopulisme en de stoerdoenerij over China niet meer dan dat: een tactiek om ons eigen onvermogen in Europa te verdoezelen. De komende generatie zal daarvoor een kolossale prijs betalen.
Meest gelezen
- 1 Vlaamse wijnbouwers worden na de oogst wakker met kater
- 2 Wanhopige kankerpatiënten betalen tienduizenden euro’s voor dubieuze immuuntherapie
- 3 Zuid-Koreaanse eigenaar dreigt broek te scheuren aan Brusselse Financietoren
- 4 Wat maakt een rijke gemeente rijk? ‘Het is simpel: hou de taksen laag en beperk de rompslomp’
- 5 Nieuwe start-ups storten zich op Vlaamse energiemarkt