Subsidiefraude kortwieken is niet zo moeilijk
Alle subsidies controleren is onbegonnen werk. Fraude kan nochtans met eenvoudige ingrepen aan banden gelegd worden. Als men dat tenminste wil.
Bij de jongste schatting waren er in ons land 94.000 vzw’s en een onbekend aantal feitelijke verenigingen. De meeste daarvan vragen subsidies aan, denk maar aan geld voor buurtfeestjes, jeugdverenigingen, zonnepanelen, isolatie, enzovoort. Ook bedrijven krijgen vaak subsidies.
Mijn schoonbroer heeft ooit eens cultuursubsidies gevraagd en gekregen, omdat we met de uitgebreide familie elke maand op een zondag ergens gingen schilderen. Toen die activiteit werd stopgezet, wou hij wat er overbleef van de subsidie teruggeven. Dat bleek niet te kunnen. Zoiets was niet voorzien in het subsidiereglement.
Met eenvoudige, duidelijke spelregels krijgt fraude geen kans.
Naast mijn andere activiteiten was ik van 2007 tot 2012 schepen van Financiën en Begroting van Sint-Truiden. De stad deelde allerlei gemeentelijke subsidies uit, zoals voor isolatie, vaak samen met vergelijkbare subsidies op Vlaams niveau. Het was niet gemakkelijk zulke subsidies af te schaffen. Sommige politici hadden die subsidies aan sommige mensen ‘beloofd’, als onderdeel van hun ‘dienstbetoon’. Gemeentelijke belastingen afschaffen, dat lukte wel vlot.
Subsidies en belastingen hebben veel gemeen. Bij subsidies geeft de overheid geld aan de burger of een vereniging, bij belastingen betaalt de burger of een bedrijf aan de overheid.
Chaussée d'Amour
In beide gevallen is er een wetgevend kader: een wet of een reglement. In beide gevallen moet in controle voorzien zijn, en komt fraude voor. Daarom noemt men subsidies ook wel ‘negatieve belastingen’. In sommige landen worden negatieve en positieve belastingen in één wet verenigd. Een voorbeeld daarvan is de geldstroom tussen de overheid en een persoon die geen of wel werk heeft: wanneer die persoon geen werk heeft, krijgt hij geld van de overheid (subsidie, dus negatieve belasting), en wanneer hij goed verdient moet hij betalen (dan wordt de belasting positief).
Subsidies terugbetalen? Dat kan niet, wegens niet voorzien in het subsidiereglement.
Er waren in Sint-Truiden heel wat kleine gemeentebelastingen, zoals een belasting op sigarettenautomaten en op de vitrines van de door de tv-serie bekende Chaussée d’Amour.
Ik hanteerde drie criteria om belastingen af te schaffen: hoeveel kost het om ze te innen in vergelijking met wat ze opbrengen? Er was een ambtenaar die fulltime advertenties in lokale reclameblaadjes met een lat opmat om de adverteerders met de post aanslagen van gemeentelijke belasting te sturen. De inningskosten waren veel hoger dan de opbrengst van de belasting.
Een tweede maatstaf was of die belastingen ons geluk schaden, dan wel nuttig zijn. Het derde criterium was de vraag hoe gemakkelijk men die belastingen kan ontwijken of kan frauderen, en hoeveel een waterdicht controlesysteem kost.
Tienduizend reglementen
Voor subsidies kan men vergelijkbare vragen stellen. Elk van onze 581 gemeenten maakt haar eigen subsidiereglementen. België telt minstens tienduizend verschillende subsidiereglementen en -procedures, verdeeld over het gemeentelijk, provinciaal, regionaal, Belgisch en Europees niveau. Bijna al die reglementen kunnen door een goede advocaat aangevochten worden.
Ik schat dat 100.000 extra ambtenaren nodig zijn om alle subsidies grondig te controleren. De kostprijs daarvan zou een belastingverhoging vergen die de koopkracht van de werkende mensen met ongeveer 2 procent vermindert. Willen we dat?
Het aantal subsidies aan allerlei organisaties en de miljarden euro’s die eraan opgaan zijn veel hoger dan men denkt, want ook normale bedrijven kunnen subsidies aanvragen en krijgen.
Ik schat dat honderdduizend extra ambtenaren nodig zijn om alle subsidies grondig te controleren. De kostprijs daarvan zou een belastingverhoging vergen die de koopkracht van de werkende mensen met ongeveer 2 procent vermindert. Willen we dat?
Misschien kan men de fraude beperken door enkele eenvoudige aanpassingen. Vaak is het de bedoeling de tewerkstelling te subsidiëren, onder meer in de cultuursector. Eerder dan de organisaties te subsidiëren kan men de werknemers van die sector rechtstreeks subsidiëren. De bestaande subsidies kan men tegen exact dezelfde kostprijs vervangen door een loonsubsidie van 1.000 euro per maand per tewerkgestelde in de cultuursector. Dat is een budgetneutrale ingreep. De individuele subsidies komen dan in de plaats van de subsidies aan de organisaties. Wat vinden de mensen uit de sector daarvan?
Een tweede nuttige aanpassing is het afschaffen van de betalingen in cash. Laat alleen nog elektronische betalingen toe, zoals al het geval is in de Scandinavische landen. Op die manier zijn alle sporen van fraude terug te vinden. Met eenvoudige, duidelijke spelregels krijgt fraude geen kans.
Roland Duchâtelet
Voorzitter van Melexis