opinie

Van brexit naar scexit: barsten in het Verenigd Koninkrijk?

Professor Publieke Economie aan Stirling University in Schotland en verbonden aan de KU Leuven

Op korte termijn zit een splitsing van het Verenigd Koninkrijk er niet aan te komen. Daarvoor is het economische prijskaartje te hoog voor heel veel Schotten.

De essentie
  • De auteur
    Willem Sas is professor publieke economie aan de Universiteit van Stirling en verbonden aan de KU Leuven.
  • De kwestie
    De Scottish National Party grijpt naast de absolute meerderheid in het Schotse parlement. Die meerderheid was de inzet van de verkiezingen en een opstap naar een volgend referendum over een onafhankelijk Schotland.
  • De toekomst
    Een splitsing van het Verenigd Koninkrijk is niet voor onmiddellijk. Daarvoor is het economische prijskaartje te hoog voor heel veel Schotten.

Het waren nipte verkiezingen vorige week, maar uiteindelijk greep de Scottish National Party (SNP) van Nicola Sturgeon naast de hoofdprijs. Haar partij strandde op een zucht van een absolute meerderheid in het Schotse parlement en won slechts één extra zetel. Een goed resultaat, maar toch een ontgoocheling.

Die volstrekte meerderheid was de inzet van de verkiezingen en een opstap naar een volgend referendum over een onafhankelijk Schotland. Met de steun van de Green Party kan het onafhankelijkheidskamp wel een vuist maken, maar de verhoopte landslide was het niet.

De conservatieven van Brits premier Boris Johnson behaalden in het zuiden een klinkende overwinning in de Engelse lokale verkiezingen. Johnson is duidelijk geen eendagsvlieg en verstevigde zijn greep op het industriële hartland van Engeland. Het verhaal van de twee democratieën is ook in het Verenigd Koninkrijk nooit veraf: Schotland stemt links en nationalistisch, Engeland conservatief en unitair.

Maar is het land daarom onvermijdelijk op weg naar een splitsing? Op korte termijn zit een splitsing er niet aan te komen. Vier maanden geleden zag 54 procent van de Schotten dat best zitten. Dat waren er 8 procent meer dan tijdens het referendum in 2014. De brexit en de polariserende figuur van Johnson joegen heel wat remainers in de armen van de Schotse nationalisten. Ook de daadkracht waarmee Sturgeon de covidcrisis aanpakte, oogstte veel lof. Maar de economische onzekerheid die de crisis veroorzaakte, zaaide uiteindelijk twijfel in de Schotse hoofden. De achilleshiel van de SNP-strategie kwam weer bloot te liggen: kan Schotland zijn eigen onafhankelijkheid wel betalen?

Volgens een rapport van het Institute of Fiscal Studies is dat ondertussen moeilijker dan in 2014. Gekelderde olieprijzen, een vergrijzende bevolking en het opdrogen van heel voordelige transfers vanuit Londen leiden zelfs in de meest rooskleurige scenario’s tot tekorten en oplopende schulden. De Financial Times schat dat tekort op 5,7 procent in 2025, wat neerkomt op een prijskaartje van 1.765 pond (2.047 euro) per jaar per persoon.

De economische onzekerheid die de crisis veroorzaakte, zaaide twijfel in de Schotse hoofden. Kan Schotland zijn eigen onafhankelijkheid wel betalen?

Doe daar de onzekerheid over een munteenheid, de verdeling van de staatsschuld of de toetreding tot de Europese Unie bovenop en je kan het Schotse nationalisme moeilijk wegzetten als centennationalisme. Hoewel de SNP de risico’s graag wegwuift, beseffen de meeste Schotten dat onafhankelijkheid pijn zal doen. Dat alles maakte van de voorbije peilingen een dubbeltje op haar kant: exact de helft is voor onafhankelijkheid, de andere helft is tegen.

Consensus

Zowel Sturgeon als Johnson weet dat je in zo’n situatie het best niets te drastisch doet. Sturgeon zal het referendum op de parlementaire agenda zetten en indien nodig naar het grondwettelijk hof stappen. Maar eenzijdig de onafhankelijkheid afroepen, zoals in Catalonië, zou haar positie enkel doen wankelen. Johnson zal tijd willen winnen en misschien de (fiscale) autonomie van Schotland verhogen. Maar ook hij kan niet om de consensus heen dat de unie rust op de vrijwillige samenwerking van de vier nations. Zieltjes winnen dus, zonder te scherp uit de hoek te komen.

Het is redelijk ironisch dat zowel Johnson als Sturgeon een politieke U-bocht van jewelste moet maken.

Het is redelijk ironisch dat zowel Johnson als Sturgeon een politieke U-bocht van jewelste moet maken. Als fervent verdediger van de brexit speelde Johnson voluit de kaart van de nationale soevereiniteit. Nu zal hij de voordelen van een goed geoliede federatie net bewieroken. Zelfbestuur, eigen bevoegdheden, eigen belastingen, het kan zonder dat daar een nodeloos hoog prijskaartje van een splitsing aan vasthangt. Als een vurige tegenstander van brexit was het Sturgeon die de voordelen van zo’n politieke en economische unie in de verf zette. Nu zal ze de banden met het VK net willen doorknippen, terwijl die goed zijn voor 60 procent van de Schotse export, veel meer dan de 20 procent naar de EU.

Dat toont aan dat een economische logica maar zover gaat als het draagvlak bij de kiezer groot is. Al wil die kiezer uiteindelijk hetzelfde: een efficiënt systeem dat afgestemd is op zijn noden en voorkeuren. Dat werkt het best als je de voordelen van een klein land (slagkracht) combineert met die van een groot land (schaal) in een transparant federaal systeem. Aan politici om dat consequent te verdedigen en niet alleen als het ze goed uitkomt.

Willem Sas

Professor publieke economie aan de Universiteit van Stirling en verbonden aan de KU Leuven.

Lees verder
Gesponsorde inhoud