Vestzak-broekzakoperatie dreigt in Vlaamse film- en tv-wereld
Goed dat techbedrijven als YouTube, Facebook en Google moeten bijdragen aan de stimuleringsregeling voor de hele Vlaamse audiovisuele sector. Maar nu Telenet puur Amerikaans kan worden, zijn we bezorgd. Wie mag die toegenomen middelen gebruiken? Wat gebeurt met de intellectuele eigendom van Vlaamse producties? En wie trekt aan de touwtjes als het erop aankomt?
De overname van Telenet door Liberty Global is voor de Vlaamse film- en televisiewereld beslist niet onschuldig. Voeg daar de nieuwe Vlaamse stimuleringsregeling aan toe - wie geld verdient met het tonen van films en reeksen moet ook bijdragen tot de bloei van de hele sector - en het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) heeft twee zeer goede redenen om minstens te waarschuwen.
Onze zorg gaat over de uiteindelijke beslissingsmacht, over autonomie, over ongelijke machtsverhoudingen aan onderhandelingstafels.
Uiteraard is het VAF opgetogen over de toename van de beschikbare middelen en over de internationale samenwerking in de audiovisuele sector. Samenwerking is vaak een verrijking in alle betekenissen van het woord. Vaak ook een noodzaak, want visueel en inhoudelijk spraakmakende films en tv-series maken is zeer duur. Ook omdat de kijker nu eenmaal topkwaliteit verwacht: noem het maar de Netflix-norm. Geen erg: samenwerking leidt tot meer geld én meer publiek en uitstraling voor Vlaams creatief talent.
Onze bezorgdheid gaat daar niet over. Ze gaat over de uiteindelijke beslissingsmacht, over autonomie, over ongelijke machtsverhoudingen aan onderhandelingstafels. Ze gaat over de vraag of we willen dat er voldoende intellectuele eigendom in Vlaanderen blijft.
- De auteur
- Koen Van Bockstal is directeur-intendant van het Vlaams Audiovisueel Fonds. Hij schrijft namens de raad van bestuur.
- De kwestie
- Door de nieuwe Vlaamse stimuleringsregeling moeten ook grote techbedrijven als YouTube, Facebook en Google bijdragen voor de hele Vlaamse audiovisuele sector. De beschikbare middelen nemen dus toe.
- De conclusie
- Dat is een goede zaak, maar dat Telenet puur Amerikaans kan worden, stemt tot nadenken. Wie mag die toegenomen middelen gebruiken? Wat gebeurt er met de intellectuele eigendom van Vlaamse producties? En wie trekt aan de touwtjes als het erop aankomt?
Onze bezorgdheid gaat ook over gelijke kansen voor producenten. De mediaconcentratie neemt toe. In die nieuwe stimuleringsregeling kan wie wettelijk verplicht is bij te dragen aan het Vlaamse ecosysteem, dat ook doen door te investeren in eigen producties. Een vestzak-broekzakoperatie, zeg maar. Producties worden dan door één en dezelfde groep geproduceerd, uitgezonden, geëxploiteerd en verdeeld. Dat voordeel hebben andere producenten niet, ook niet als ze internationaal samenwerken.
Geen van hen bezit immers televisiezenders of streamers die ook actief zijn in Vlaanderen. Daarbovenop creëert dat ook een onevenredig groot voordeel bij commerciële onderhandelingen over wie welke rechten heeft. Als één en dezelfde partij alle touwtjes in handen heeft, kunnen eigen producties om puur economische redenen bevoordeeld worden, kan intellectuele eigendom eenzijdig als pasmunt opgeëist worden en bepalen een paar grote spelers wat wij als kijkers nog te zien krijgen.
Subsidies
Dat maakt ons ongerust: twee maten en twee gewichten. Ook en zeker als een exclusief Amerikaanse groep subsidies kan ophalen bij het VAF - een fonds dat nota bene is opgericht om de onafhankelijke producenten te ondersteunen. De overname van een telecombedrijf met dergelijke voordelen tegenover de rest ondermijnt een gezond, dynamisch en divers ecosysteem.
Waarom zoveel focus op intellectuele eigendom? Omdat het daarover gaat. Die rechten vormen de kroonjuwelen, het verdienmodel, de sleutel tot innovatie, ontwikkeling en (her)investering in nieuw talent. Anders gezegd: het gaat over de toekomst van een gezonde Vlaamse audiovisuele sector. Dat vergt alert beleid. Met aandacht voor de korte termijn, zeer zeker, maar minstens ook met inzicht in de mogelijke gevolgen op middellange en lange termijn van wat zich vandaag voor velen onder de waterlijn afspeelt. Want dat kan pas later zichtbaar worden, en dan is het te laat.
Het gaat over de toekomst van een gezonde Vlaamse audiovisuele sector. Dat vergt alert beleid.
In de meeste creatieve sectoren vormen onafhankelijke spelers de voedingsbodem van artistiek en commercieel succes. Niet exclusief, maar wel in belangrijke mate. En als ze succesvol worden, groeit de belangstelling van vaak buitenlandse groepen om die helemaal op te kopen of er minstens een belangrijke participatie in te nemen. Daar is niets mis mee, op voorwaarde dat er voldoende intellectuele eigendom in Vlaanderen blijft en er ook gewaakt wordt over een gezonde onafhankelijke sector.
Daarom moeten we die broedplaatsen van talent blijven koesteren en stimuleren. Zo voorkomen we dat buitenlandse samenwerking alleen maar betekent dat buitenlandse kapitaalkrachtige groepen de kersen op onze taart komen wegkapen. Vlaanderen opzadelen met investeringen om anderen daar beter te laten van worden, is dat de bedoeling?
Batgirl
Vraag het maar aan Adil El Arbi en Bilall Fallah, die vorige zomer hun film ‘Batgirl’ naar de prullenmand verwezen zagen. Officieel omdat de testscreenings niet het gewenste resultaat opleverden. In werkelijkheid omdat de fusie tussen het Amerikaanse Warner Brothers en Discovery zoveel geld had gekost dat men dringend wat centen moest recupereren. Door de film niet uit te brengen, kon de filmproducent alvast veel marketinggeld uitsparen en kon hij de aanzienlijke productiekosten boeken als een verliespost. Kwestie van de aandeelhouders een opgepoetst financieel resultaat te kunnen voorleggen. En de regisseurs? Tja... Dat noemen ze daar naar alle waarschijnlijkheid collateral damage.
Kom later vooral niet zeggen dat we niet gewaarschuwd hebben.