Zonder consequente politieke steun is internationaal recht een lege doos
Onder meer na het aanhoudingsbevel tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu worden vragen gesteld bij het Internationaal Strafhof en bij uitbreiding het internationaal recht. Maar het Westen heeft er alle belang bij zich consequent op te stellen, schrijft onderzoeker Karel Brackeniers.
De uiteenlopende internationale reacties op het arrestatiebevel dat het Internationaal Strafhof uitvaardigde voor de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, ex-minister Yoav Gallant en de (misschien ondertussen overleden) Mohammed Deif leggen belangrijke breuklijnen in het Westen bloot. In de Verenigde Staten wordt vijandig gereageerd. Ook Frankrijk stelt zich meer twijfelend op.
Tegelijk worden opnieuw vraagtekens geplaatst bij de legitimiteit van het internationaal recht. Dat zou enerzijds te veel rekening houden met de gevoeligheden van overtredende en machtige staten en anderzijds een naïef project zijn dat geen voeling heeft met de internationale politieke realiteit. Met andere woorden: ‘The food was terrible and the portions were too small.’
- De auteur
Karel Brackeniers is doctoraatsonderzoeker internationaal recht aan de KU Leuven. - De kwestie
Onder meer na het aanhoudingsbevel tegen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu worden vragen gesteld bij het Internationaal Strafhof en bij uitbreiding het internationaal recht. - De conclusie
Het Westen heeft er alle belang bij zich consequent op te stellen en de toepassing van dat recht politiek mogelijk te maken.
Internationaal recht is een weerspiegeling van de wil van de staten die het creëren, maar bij zijn toepassing moet het soms ingaan tegen de belangen van diezelfde staten. Het moet de balans vinden tussen representativiteit en effectiviteit, tussen aandacht voor de politieke belangen van staten en regels die effectief bindend zijn.
België heeft er alle baat bij de consequente toepassing van het internationaal recht te blijven bepleiten, ook bij meer twijfelende bondgenoten. Wat het arrestatiebevel van Netanyahu betreft, beroept Frankrijk zich op de immuniteit van staatshoofden en regeringsleiders. Datzelfde (juridische) argument werd vorig jaar niet voor de Russische president Vladimir Poetin opgeworpen. Later kwam dan toch de mededeling dat Poetin en Netanyahu volgens Frankrijk dezelfde immuniteit genieten.
Wie de Amerikaanse reacties op het arrestatiebevel voor Poetin van een jaar geleden vergelijkt met reacties op het arrestatiebevel voor Netanyahu valt van zijn stoel. Ondertussen is ook de intimiderende The Hague Invasion Act al meer dan twintig jaar in voege, onder Republikeinse en Democratische meerderheden. Volgens die wet mag de Amerikaanse president militaire actie ondernemen om Amerikanen of bondgenoten te bevrijden als het Strafhof die vasthoudt.
Botsen de arrestatiebevelen van het Strafhof op de immuniteit van staatshoofden en regeringsleiders? Is de situatie anders voor democratisch verkozen leiders, wat Netanyahu zou onderscheiden van Poetin of voormalig Soedanees president Omar al-Bashir? Betekent dat dan dat democratieën immuun blijven voor hun grove mensenrechtenschendingen? Bij de wenselijkheid, effectiviteit en legaliteit van het vervolgen van zittende staatshoofden en regeringsleiders door het Internationaal Strafhof mogen zeker legitieme vragen gesteld worden. Juridische twijfels mogen echter niet alleen de kop opsteken bij de vervolging van bevriende leiders.
Boemerang
Zowel voor de stabiliteit van het hele systeem van internationaal recht, voor kwetsbare slachtoffers van grove overtredingen van internationaal recht, als om egoïstische redenen hebben Europa en het bredere Westen er alle belang bij zich consequenter op te stellen. Elk juridisch dubieus onderscheid in het toepassen van het internationaal recht geeft namelijk meer munitie aan leiders die het hele internationale rechtssysteem liever kwijt dan rijk zijn en westerse standpunten over mensenrechten of internationaal recht maar al te graag wegwuiven als hypocrisie.
Elk juridisch dubieus onderscheid in het toepassen van het internationaal recht geeft meer munitie aan leiders die westerse standpunten over mensenrechten maar al te graag wegwuiven als hypocrisie.
Een standpunt en politiek ‘case-by-case’ kunnen dus als een boemerang terugkomen. Staten kunnen zich niet achter lege steunbetuigingen verstoppen, maar moeten zich ook politiek engageren om het recht ten uitvoer te brengen en politieke keuzes maken hoe dat te doen. Internationaal recht kan principes en beperkingen bieden, maar staten en hun politici moeten nog altijd de kastanjes uit het vuur halen.
Internationaal recht zonder ruggensteun van internationale politiek is net zo naïef als internationale politiek zonder internationaal recht, mét zijn beperkingen die voor iedereen gelden. Moeilijke vragen, zoals wanneer met onkiese leiders vredesonderhandelingen te beginnen en wanneer met de hakken in het zand onaanvaardbare mensenrechtenschendingen een halt toe te roepen, zullen nooit een eenvoudig antwoord hebben. Voor die onvolmaakte antwoorden blijven we internationale politiek én internationaal recht nodig hebben, een van beide zal nooit volstaan.
De VN en het internationaal rechtssysteem dat eruit voortvloeide naderen hun 80ste verjaardag in penibele omstandigheden. Het Internationaal Strafhof, het Internationaal Gerechtshof, de VN: alle zijn ze verre van perfect. Toch geloof ik niet dat juristen zich bezighouden met het internationale recht of diplomaten achter de schermen blijven zwoegen vanuit een misplaatste naïviteit of kinderlijk optimisme. We komen van erg ver, en we hebben geen alternatief.
Meest gelezen
- 1 Aan verlaagde registratierechten van 2 procent hangen strikte voorwaarden
- 2 Staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas start met uren vertraging
- 3 De must-reads van het weekend
- 4 Nieuwe Belgische topman ArcelorMittal: 'We mogen de groene omslag niet te snel willen maken'
- 5 Neuhaus-CEO Isabel Baert: 'De consument slikt niet eindeloos elke prijsverhoging van pralines'