Advertentie

Geef het onderwijs zijn speelplaats terug

Philip Brinckman PNG

Het begin van het nieuwe schooljaar is voor veel leerlingen en leerkrachten erg spannend. Directies hopen dat de stilte van de nieuwe minister van Onderwijs geen stilte voor de storm is.

Door Philip Brinckman

Veel leerkrachten krijgen bijna hartkloppingen van de toenemende ‘vermarkting’ van het onderwijs. Niet het lesgeven en zeker niet de meeste leerlingen en hun soms overbezorgde ouders leggen druk op de leerkrachten. Nee, de administratieve rompslomp, de regelgeving, de bureaucratisering, het vervreemdingsgevoel en de planlast leiden ertoe dat veel leerkrachten hun appetijt in het onderwijs kwijtraken.

Daarbij komt nog eens de Pisa-gekte, waarbij rankings tussen landen als een nieuw soort catechismus aanbeden worden. Ze creëren een onrealistische concurrentiestrijd - de context van ieder land is immers anders. En ze wakkeren de veranderingsdrift van sommige beleidsmensen aan. ‘Meten we wat we belangrijk vinden? Of zijn we belangrijk gaan vinden wat we kunnen meten?’, is een terechte kritiek die we gelukkig meer en meer horen.

Ten slotte is er ook nog de opzwepende mantra dat we leven in een tijd waarin het tempo van veranderingen hoger ligt dan ooit. Niets zou nog vast liggen in onze ‘liquid modernity’. Het onderwijs wordt verplicht de ene hype na de andere achterna te hollen. Over gisteren en morgen mogen we niet meer praten, alleen over de nood van de dag! Je zou van minder hartritmestoornissen krijgen.

Wie al een tijdje in het onderwijs meedraait, voelt die instrumentalisering, want ze haalt de ziel uit ons onderwijs. Leerkrachten, maar ook leerlingen zijn daar de dupe van. Ze worden gereduceerd tot middelen om efficiënt een target te halen. Die instrumentele kijk staat in dienst van een maatschappij die alleen prestaties, groei, concurrentie en de bijbehorende concurrentiestrijd aanmoedigt. Wie niet mee kan, is een luiaard of een loser.

In deze ‘markt en strijd’ beperkt de taak van het onderwijs zich tot het opleiden van leerlingen tot werknemers die alleen bekwaam moeten zijn om zich in om het even welk project flexibel in te schakelen. Het is niet verwonderlijk dat het onbehagen onder leraren toeneemt en dat veel jonge leerkrachten er binnen vijf jaar de brui aan geven.

Betekeniszoekers

Willen we de samenleving werkelijk een dienst bewijzen, dan moeten we dat enge nuttigheidsdenken van efficiëntie, (zelf)managing, schaalvergroting en productiviteit vaarwel zeggen. Mensen - volwassenen én kinderen - hebben diepere behoeftes dan alleen maar presteren en consumeren. Ze zijn ook betekeniszoekers of hebben nood aan gedeelde waarden en zichzelf overstijgende doelen.

De school is een unieke plek waar die existentiële behoeften geëxploreerd en gedeeld kunnen worden. Daarvoor is goed onderwijs nodig. En dat omvat drie domeinen. Jammer genoeg zijn die gebieden niet altijd te becijferen en te beheersen.

Het eerste domein spitst zich toe op kennisoverdracht, de corebusiness van onderwijs. Een vakbekwame leraar brengt niet alleen feiten over, maar leert leerlingen ook dieper te graven om verbanden te leggen. In het tweede domein worden culturele en sociale waarden gedeeld. Er wordt verbondenheid gesmeed waarbij ‘outerspectie’ en empathie belangrijk zijn. Dit wij-domein is heel moeilijk te meten. De uitkomst is altijd onzeker, waardoor beleidsmensen niet graag investeren in dit sociaal cement.

Het ik-domein geeft leerlingen de kans op zoek te gaan naar hun existentie, zoals Sartre zou zeggen. In dat domein wordt de creativiteit en de authenticiteit bij leerlingen en leerkrachten aangemoedigd. Het instrumentele onderwijs heeft weinig aandacht voor de existentiële ontwikkeling van leerlingen omdat de uitkomst niet beheersbaar is.

De drie domeinen verhouden zich in een spanningsveld. Goed onderwijs probeert ze in een soort vendiagram te verbinden. Maar - en daar wringt het schoentje: die verbinding vraagt ruimte om te mogen experimenteren en te oefenen, want de uitkomst ligt niet vast. Daarom moet de school als markt plaats maken voor de school als speelplaats.

Op een markt wordt gekocht, verkocht, afgedongen, verleid, misleid en met de ellebogen gewerkt, en dat allemaal voor de winst. Elke fout wordt genadeloos afgestraft. Op een speelplaats wordt gespeeld, geoefend, geleerd, gewonnen en verloren, maar niet voor de financiële winst. Op een speelplaats wordt gezocht naar de juiste inhoud, verhouding en houding. Maar ook niet zonder risico, want je kan op de speelplaats ook op je gezicht gaan of uitgesloten worden.

Dankzij de aanwezige leraren ‘blijft het allemaal om te spelen’. Of beter gezegd: om te oefenen. Daarbij worden fouten verwelkomd als een kans om iets bij te leren. Daarvoor zijn geen coaches of facilitators nodig, wel passionele leerkrachten. Ze zien het als hun missie om de leerlingen in te wijden in de wereld van gisteren en vandaag om ze zo uit te nodigen de wereld van morgen mee vorm te geven. Daarom zijn goede leerkrachten geen buiksprekers, maar excellente vaklui, boeiende verhalenvertellers en authentieke kunstenaars.

Geef ons alsjeblieft onze speelplaats terug. En dwing ons niet om de school te versmallen tot een beursvloer.

Philip Brinckman is lid van het directieteam van het Sint-Jozefcollege in Turnhout

Advertentie
Gesponsorde inhoud