Strijd tegen IS creërt momentum.
De strijd tegen Islamitische Staat (IS) kan een momentum creëren dat de strijd tegen terreur op een andere leest schoeit.
Door Tomas Baum, directeur van het Vlaams Vredesinstituut
Vannacht zal de Amerikaanse president Obama de natie en wereld toegesproken hebben aan de vooravond van 9/11. Niet zozeer de herdenking van de iconische aanslagen op de Twin Towers zal daarbij centraal staan, als wel het verduidelijken van het actuele (anti)terreurbeleid van de president. Zijn speech zal ongetwijfeld een brug slaan tussen de tragedie van dertien jaar geleden en de huidige strijd tegen Islamitische Staat (IS). Naast reële gruwelijke oorlogsmisdaden, zet IS immers terreur meer dan ooit in als oorlogswapen: ze brengen angstaanjagende executies theatraal in beeld, zorgen dat hun terreur als koren op de geruchtenmolen wijd verspreidt en raken lokale slachtoffers én de internationale gemeenschap in het hart.
De angst dat de barbaren aan de poorten staan, hakt er in het Westen diep in. De optie om niks te doen ligt dan ook niet op tafel. Wellicht kondigt Obama een militaire strategie aan die bestaat uit opgevoerde luchtaanvallen door een ‘coalition of the willing’ en de bewapening van lokale partners die op het terrein optrekken.
Geen succesformule
Een militaire actie van een coalitie welwillenden, meestal verzameld rond de VS, is een optie die geenszins zou verbazen. Op die manier kregen heel wat internationale interventies de jongste tien jaar vorm. Toch is dat geen succesformule gebleken. Kortstondig militair overwicht drukt de vijand dan wel terug, maar het ontbreken van een echt internationaal draagvlak zorgt ervoor dat de post-interventieperiode een uitputtingsslag wordt. Militair blijft de toestand na zo’n interventie precair omdat partijen ondergronds gaan of rivaliserende ‘overwinnaars’ de strijd aangaan. Bovendien is lokaal vaak veel krediet verspeeld door de onevenredige ‘collateral damage’.
Tot slot is de coalitie vaak minder welwillend voor de opbouw van lokaal afgestemde politieke structuren en fatsoenlijke leefomstandigheden. De scenario’s van Afghanistan, Libië of Irak kunnen met andere woorden bezwaarlijk als leidraad dienen.
Brandstof
Wapens zijn echter duurzame producten: het risico is reëel dat die Westerse wapens op termijn het vuur van andere conflicten in de regio verder aanwakkeren.
Ook het bewapenen van lokale groepen kan meer kwaad dan goed doen. De afgelopen jaren hebben verschillende spelers wapens en militair materieel geleverd aan ‘bondgenoten’ in de regio: de Fransen aan de Libische rebellen, de Britten aan bepaalde rebellen in Syrië, de Golfstaten aan weer andere opstandelingen in Syrië, de Russen aan het Assad-regime, etc. Sommige van die wapens zijn ondertussen overigens in handen van IS gevallen. Voor de bewapening in de strijd tegen IS komen momenteel vooral de Koerdische Peshmerga’s in beeld. Elke morzel grond die zij heroveren op IS wordt luid toegejuicht.
Wapens zijn echter duurzame producten: het risico is reëel dat die westerse wapens op termijn het vuur van andere conflicten in de regio verder aanwakkeren. In Libië werd Kadhafi bijvoorbeeld verdreven door een mix van luchtaanvallen en wapenleveringen aan rebellen. Ondertussen zijn Libische wapens brandstof voor gewapend geweld tot in Mali toe.
Momentum
Iedereen breekt zich het hoofd, maar een pasklare oplossing is er niet voor de ellende in de regio. Een duurzame oplossing zal in elk geval van een cocktail aan militaire en politieke maatregelen moeten komen. Wat daarbij al te vaak over het hoofd wordt gezien, is dat we - onder meer als les uit onze bloedige geschiedenis - internationale structuren hebben opgericht om een bedreiging als die van IS het hoofd te bieden.
Met goede wil zou de huidige dreiging vanuit het ‘Kalifaat’ dan ook een soort van momentum kunnen creëren. De afschuw voor IS is namelijk zo goed als universeel. Op die manier lijkt een gemeenschappelijke vijand de internationale gemeenschap weer bijeen te drijven, hoewel die getroebleerd is door dossiers als Oekraïne, Syrië en Iran.
Dat momentum wordt best aangegrepen om zowel een oplossing voor de acute dreiging als een perspectief op langere termijn uit te werken. Dat moet, ook militair, vanuit een robuust mandaat van de Verenigde Naties (VN) gebeuren. Een succesvolle samenwerking onder VN-vlag die het geweld van IS een halt toeroept, de regio kan stabiliseren en een politieke oplossing vooruithelpt, kan een nieuwe piste openen om ook in de toekomst gewelddadig conflicten in te dammen. Maar het kan vooral een perspectief bieden aan de miljoenen mensen in de regio die worden geterroriseerd.
Door niet enkel IS uit te schakelen, maar door een internationaal engagement op lange termijn aan te gaan, kan bovendien het ressentiment van zovelen tegenover het westerse interventionisme getemperd worden. Daarmee wordt meteen ook een van de voedingsbodems van terreur bij ons ten gronde aangepakt.