‘Blended learning' houdt ons onderwijs relevant.
Onlinelessen en klassiek ‘face to face’-onderwijs optimaal combineren kan een goede zaak worden voor onderwijsinstellingen en studenten.
Door Georges Van der Perre, Jacques Willems, Joos Vandewalle en Ludo Gelders. Zij zijn respectievelijk coördinator ‘Blended Learning’, ererector UGent, bestuurslid, en voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen en Kunsten.
Roland Legrand demonstreert in zijn column heet van de naald het geweldige potentieel van de MOOC’s (Massive Open Online Courses) voor de voortdurende bijscholing van mensen met een baan (De Tijd, 1 juli). Hij staat met zijn ervaring niet alleen: volgens de gegevens van de MOOC-platformen Coursera en EdX zijn er in België op dit ogenblik ongeveer 50.000 mensen ingeschreven voor één of meerdere MOOC’s.
De meeste cursussen zijn Amerikaans, maar er zijn er ook flink wat van Europese universiteiten, zoals de EPFL (Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne). Zelfs uit België beginnen ze stilaan te komen, met de UCL als koploper. Hoeveel ingeschrevenen een cursus helemaal afmaken, is een andere zaak, men schat hun aantal op gemiddeld 10 tot 15 procent.
In groep
Met zijn verhaal ruimt Legrand meteen een hardnekkig vooroordeel op: online leren gebeurt niet per se in isolement. Men kan het heel leuk in groep doen en er een gezellig sociaal gebeuren rond bouwen. Dat is trouwens wat meer en meer gebeurt, overal ter wereld. Die wekelijkse afspraak met de groep werkt motiverend en verplicht iedereen om bij de les te blijven. Dat is heel belangrijk, want uit onderzoek is gebleken dat online leren zonder tijdschema, afspraken of discipline meestal de mist in gaat.
Dat de MOOC’s niet zomaar een hype zijn, maar tot een echte revolutie leiden in het landschap van de permanente vorming, staat stilaan buiten kijf. Dat ze onze universiteiten en hogescholen voor een ongeziene uitdaging plaatsen ook. Wat doen die er nu mee? Zitten ze allemaal te aarzelen op de rand van het bad, rillend van de koudwatervrees?
Hun vooralsnog bescheiden zichtbaarheid op de wereldwijde MOOC-scène wekt misschien die indruk. Maar een project dat nu in Vlaanderen loopt, toont toch een ander beeld. Al onze universiteiten (en de hogescholen in hun associaties) zijn heel intensief bezig met online leren. Of beter, met ‘blended learning’. Daarmee bedoelt men de optimale combinaties van online en klassiek ‘face to face’-onderwijs, nauwkeurig afgestemd op de leerinhoud en op de context en de noden van de doelgroep.
Opkrikken
In eerste instantie zoeken onze instellingen uit met welke scenario’s van blended learning ze de kwaliteit van hun eigen bachelor- en masterprogramma’s kunnen opkrikken. Hoe verhelpen aan de lage slaagcijfers in het eerste jaar, de lage slaagcijfers in de toelatingsproef genees- en tandheelkunde? Hoe toekomstige studenten beter oriënteren bij het maken van hun studiekeuze? Hoe het flexibel leren daadwerkelijk ondersteunen? Hoe deeltijds studerenden en werkstudenten nog beter begeleiden? Hoe studenten er toe brengen om goed voorbereid aan practica en seminaries deel te nemen?
Rond elk van die problemen lopen proefprojecten (onder meer met SPOC’s: small private online courses) aan verschillende instellingen. Kan men de universiteiten en hogescholen verwijten dat ze de prioriteit geven aan hun primair doelpubliek? Overigens: verschillende van die SPOC’s zullen via het web openstaan voor Jan en alleman, en dat is al een doorbraak op zich.
Netwerken
Maar wat dan met de eigenlijke MOOC’s? Onze universiteiten werken aan hun eigen visie en strategie. MOOC’s zijn een krachtig instrument voor levenslang leren, universiteiten kunnen daarmee hun afgestudeerden een soort ‘diploma met onderhoudscontract’ aanbieden. Wellicht moeten ze zich daarvoor wel in netwerken gaan organiseren. MOOC’s kunnen ingezet worden om afstuderenden van het secundair onderwijs te helpen bij hun studiekeuze. MOOC’s kunnen worden georganiseerd voor het wetenschappelijk informeren en continu bijscholen van het brede publiek, en zo de maatschappelijke rol van de universiteiten verbreden en versterken. MOOC’s - van eigen makelij, geplukt van elders of georganiseerd in een netwerk van universiteiten - kunnen ten slotte ook de eigen bachelor- en masterprogramma’s verrijken. Een zee van mogelijkheden, maar wat is haalbaar, wat is betaalbaar, en hoe dat professioneel organiseren?
Vandaag zijn onze universiteiten met al die vragen bezig. Ze praten erover met elkaar, met de ondernemingswereld, de overheid, de studenten, het secundair onderwijs. Dat alles in het kader van een ‘Denkersproject’ dat wordt gecoördineerd door de KVAB (Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen en Kunsten). Twee eminente buitenlandse experts begeleiden dat proces: Diana Laurillard, diensthoofd Digital Learning aan The Institute of Education, University of London en Pierre Dillenbourg, coördinator MOOC’s aan de Ecole Polytechnique Fédérale (EPFL), Lausanne. In het najaar worden de resultaten op een symposium bekendgemaakt. Intussen zal je meer en meer onlinecursussen van en met onze Vlaamse instellingen zien opduiken.