Advertentie

Classactions zijn een mijnenveld voor Belgische bedrijven

Arcopar-benadeelden protesteren voor de ingang van een CD&V-receptie. ©BELGA

Op 1 september treedt de wet op classactions of groepsvorderingen in werking. Belgische bedrijfsleiders miskennen de impact ervan.

Door Geert Lenssens

Bepaalde consumentenorganisaties slijpen alvast de messen om de nieuwe wet te gebruiken. Classactions made in Belgium. Dat betekent dat alle schade die van dan af ontstaat, kan resulteren in een heuse classaction net zoals in de Verenigde Staten. Onze bedrijfsleiders liggen daar blijkbaar niet echt van wakker. En hun verzekeringsmaatschappijen ook niet.

De wet houdt natuurlijk in zekere zin een beperking in, omdat niet zomaar iedereen een classaction kan instellen. Het zijn in de eerste plaats de leden van de Raad voor het Verbruik die een classaction kunnen starten, zoals Test-Aankoop en de mutualiteiten. Die laatste zullen vrijwel zeker ziekenhuizen viseren, maar ze zouden ook de hele farmasector in het vizier kunnen nemen. De wet bepaalt echter dat de minister van Economische Zaken ook andere verenigingen kan erkennen. Volgens mij zal de komende jaren een heel nieuwe generatie organisaties en verengingen ontstaan op dat vlak. Bovendien staat de deur op een kier voor wetswijzigingen die andere initiatiefnemers toelaten.

Maar zelfs met die beperking bevat de wet een revolutionair concept voor ons land. Dat komt erop neer dat in een classaction van het type ‘opt-out’ de vereniging automatisch schadevergoeding kan vorderen voor alle slachtoffers die volgens de criteria van de ‘class’ tot die groep van de bevolking behoren. Het is dus niet meer vereist dat de vereniging alle slachtoffers gaat opsporen en groeperen. Beeld je maar even in dat de recente veroordeling van Ageas in een classaction zou zitten.

Concreet: als een farmabedrijf, elektriciteitsleverancier, luchtvaartmaatschappij, voedselfabrikant, grootwarenhuisketen of ziekenhuis een bepaalde Belgische of Europese rechtsregel overtreedt of een contractuele fout begaat, de kans groot is dat het bedrijf via een classaction meteen de maximale prijs moet betalen. Voordien was het schering en inslag dat ondernemingen, zelfs bewust, bepaalde regels aan hun laars lapten. Als de procedure er al kwam, kwam het nooit tot een schadevergoeding. Door de wet op de classaction krijgt het begrip ‘schade’ een heel andere invulling.

Zo is er de ‘strooischade’, wat betekent dat elk individueel schadebedrag relatief klein is maar dat het exponent voor alle betrokkenen samen enorm is. Enkele snelle rekensommen in virtuele dossiers resulteren inderdaad in uit de kluiten gewassen bedragen. Denk maar aan de energieleverancier of de telecomoperator die enkele jaren te veel aanrekende. Maar evengoed aan de grootwarenhuisketen die het niet zo nauw neemt met haar publiciteit en flirt met misleiding. Of het ziekenhuis waar de databestanden van duizenden patienten in verkeerde handen vallen. Of een recall van tienduizenden mobiele telefoons of auto’s.

Explosieve vulkaan

De toepassing van de wet is ook zeer breed en gaat van inbreuken op wetgeving in marktpraktijken tot specifieke wetgevingen zoals de privacywetgeving. De groep kan verder samengesteld zijn uit alle personen die in ons land verblijven, ongeacht de nationaliteit. Volgens mij kunnen zelfs alle andere consumenten die in het buitenland verblijven in ons land een classaction opstarten. Het lijkt me echter niet ondoenbaar om morgen 100.000 Chinezen te bereiken via de sociale media tegen een in België gevestigd farmaceutisch bedrijf en die daarop te laten intekenen.

Zo ontstaat duidelijk een totaal nieuw mijnenveld voor ondernemingen. Een welgemikte classaction zou wel eens kunnen volstaan om een geviseerde onderneming meteen al naar de geschiedenisboeken te verwijzen. Ondertussen gedraagt de bedrijfswereld zich zoals de bevolking van Pompeï aan de vooravond van die fatale uitbarsting.

We moeten niet zozeer beducht zijn voor het aantal classactions, maar wel voor de individuele aard ervan. Je zal het als onderneming maar getroffen hebben om op de hitlijst van een consumentenorganisatie of mutualiteit te staan. Bovendien zijn er niet alleen de rechtstreekse financiële gevolgen, waarbij een aansprakelijke onderneming trouwens ook moet opdraaien voor alle kosten, maar ook de zware reputatieschade die als een schaduw boven de onderneming hangt.

Wakkere bedrijfsleiders zullen dan ook hun voorzorgen nemen. Zij zullen beginnen met verzekeringen juridisch te laten doorlichten, een audit waar werk aan de winkel is. Veel van de zogenaamde BAverzekeringen zijn louter gebaseerd op de omzet. Dat geeft vaak te hoge premies, maar er is geen link met het risico. Classactions zijn meestal niet voorzien of zelfs uitgesloten. Daar liggen trouwens ook opportuniteiten voor de verzekeringssector.

In het licht van de wet zullen ondernemers ook met gespecialiseerde juristen hun ‘blootstelling’ in kaart moeten brengen en een noodplan ontwerpen dat ook een professionele crisiscommunicatie organiseert die vrijwel onmiddellijk kan worden ingeschakeld. Dat klungelige, amateuristische communicatie in een crisissituatie soms meer schade veroorzaakt dan het schadegeval zelf, is in het verleden al vaker gebleken.

Zoals er veel Romeinen waren die niet geloofden dat de Vesuvius zou uitbarsten, zo zijn er ongetwijfeld ook ondernemers die zich nergens druk om maken of die niet eens weten dat de wet er vandaag is. Misschien zal de uitbarsting van de vulkaan hen dan op andere gedachten brengen. Ik hoop voor hen dat zij dan niet in Pompeï verblijven.

Geert Lenssens is advocaat en stichtend lid van SQ LAW, een bureau dat gespecialiseerd is de verdediging van slachtoffers van financiële misdrijven.

Advertentie
Gesponsorde inhoud