Advertentie

De DDR-trekjes van onze ruimtelijke ordening moeten weg

©Guy Puttemans

De hardleersheid van onze beleidsmakers geeft onze ruimtelijke ordening meer en meer DDR-trekjes: een beleid van Decide, Defend and Repair, dat draagvlak mist en juridisch moeilijk de baan houdt.

Door Bart Martens, Vlaams Parlementslid (sp.a) en voorzitter commissie Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening

Het vlot niet echt met het realiseren van grote investeringsplannen in Vlaanderen. Arresten van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof maken van vergunningstrajecten steeds meer een mijnenveld waar men vaak niet doorheen geraakt. Eergisteren nog raakte bekend dat de auditeur van de Raad van State de schorsing vraagt van het uitbreidingsplan van de Antwerpse haven, wegens strijdig met de Europese natuurwetgeving.

Advertentie

Midden in de zomervakantie zette het Grondwettelijk Hof met de vernietiging van een validatieartikel in het ruimtelijkordeningsdecreet zo’n 70 al goedgekeurde en nog lopende uitvoeringsplannen op losse schroeven. Die waren opgemaakt via een procedure waarbij omwonenden en andere belanghebbenden enkel via de website konden kennisnemen van het lopend openbaar onderzoek naar de inhoudsafbakening van het milieu-effectenrapport. Volgens het Hof een aantasting van internationaal in het Verdrag van Arhus vastgelegde inspraakregels. De op die uitvoeringsplannen gebaseerde vergunningen zijn nu makkelijk aanvechtbaar voor een rechtbank.

Maar daar blijft het niet bij. Ook na dit arrest sneuvelden om andere redenen nog verschillende gewichtige uitvoeringsplannen. Zo vernietigde de Raad van State het plan voor het voetbalstadion van Club Brugge in het groene Chartreusegebied en adviseert de auditeur de schorsing van het ruimtelijk uitvoeringsplan voor de uitbreiding van de Antwerpse haven.

Lessen

In de lijdensweg van plannen en vergunningen valt vooral op hoe weinig lering men trekt uit deze arresten. Het staat natuurlijk stoer om te foeteren op ‘wereldvreemde’ rechtscolleges, die zogezegd in pietluttige vormfoutjes een grond zoeken om individuele belangen van verwende klagers te laten primeren op het algemeen belang. Maar ver komen we daar niet mee. Wie de arresten van de Raad van State en het Grondwettelijk Hof zorgvuldig fileert kan daar belangrijke lessen uit trekken. Lessen waarmee dezelfde fouten kunnen worden vermeden.

Want in die arresten zit vaak wel een constante. De Raad van State laat plannen sneuvelen telkens die de infrastructuur die (volgens een watertoets, een passende natuurbeoordeling of een milieu-effectenrapport) nodig is om wateroverlast te beperken, geluidshinder te voorkomen, negatieve impact op Europese natuurgebieden te vermijden of mobiliteitseffecten beheersbaar te maken, doorschuift naar later. Voorbeelden bij de vleet.

Een woongebied langs een autosnelweg waar de geluidsnormen enkel gehaald kunnen worden door een geluidsbuffer, waarvan de realisatie afhankelijk wordt gemaakt van nog op te maken inrichtingsplannen: schorsing (verkaveling Groeningen in Kontich langs E19).

Advertentie

Uplace

Een grootschalig shoppingcomplex (Uplace) of een groot voetbalstadion (Chartreuse-Brugge), waarvan de mobiliteitseffecten volgens het MER enkel leefbaar zijn mits een degelijke ontsluiting via openbaar vervoer zonder dat de infrastructuur daarvoor is beslist of ingekleurd: schorsing en vernietiging.

Een verkaveling in een overstromingsgevoelig gebied waarbij de waterbeheersingswerken worden doorgeschoven naar het vergunningenniveau later: vernietiging.

Nieuwe infrastructuur die enkel rijmt met Europees beschermde natuurgebieden door een versterking van die natuur vooraf, maar waarbij de natuurversterking wordt doorgeschoven naar later: schorsing (Antwerpse haven) of vernietiging (Noord-Zuid Limburg).

Uit al deze arresten leren we dat voorafgaande watertoetsen, passende beoordelingen en milieu-effectenrapportages niet pro forma mogen worden uitgevoerd, en niet mogen leiden tot verzachtende maatregelen achteraf. Ze moeten doorwerken naar het planniveau, onder de vorm van bijgestelde plannen en stedenbouwkundige voorschriften. Sommige nadelige effecten op vlak van waterhuishouding, natuur of mobiliteit kunnen enkel op dit planniveau worden verholpen of voorkomen.

En als de middelen of concrete engagementen voor het vermijden, compenseren of milderen van geleden waterschade, natuurschade, geluidshinder of verkeerscongestie ontbreken, kan men maar beter niet bouwen in overstromingsgevoelige gebieden of in Europees beschermde natuurgebieden. En kan men extra verkeer creërende activiteiten zoals shoppingcentra, logistieke centra of voetbalstadions beter neerpoten in het al verstedelijkte gebied op kruispunten van openbaar vervoer, spoor of binnenvaart.

Besluitvorming

We hebben een soort ‘juridische veiligheidscoördinator’ nodig die op basis van eerdere accidenten weet welke ‘veiligheidsregels’ in acht moeten worden genomen om nieuwe besluiten op te trekken die solide genoeg zijn om de druk te weerstaan. Enkel via zo’n leerproces kunnen we voorkomen dat steeds opnieuw dezelfde fouten worden gemaakt.

We hebben ook een nieuwe besluitvormingscultuur nodig die inspraak en effectbeoordelingen niet ziet als een sta-in-de weg voor het vooropgestelde plan of project, maar als instrumenten om tot betere besluiten te komen. We moeten de confrontatie niet uit de weg gaan - want dan eindig je toch in de rechtbank - maar anders organiseren. Nu komt die veel te laat in de besluitvorming, als alle knopen al zijn doorgehakt en het onderzoek van (nieuw) aangedragen alternatieven of vergeten effecten te veel ‘rework’ zou vragen. De ‘decide and defend’-aanpak met zijn ‘end-of-the-pipe’- inspraak pro forma, scheppen geen draagvlak maar onrust.

De parlementaire commissie Sauwens kwam juist tot de conclusie dat een veel bredere en ruimere inspraak en probleemverkenning vooraf problemen achteraf vermijden. In een vroeg stadium van de besluitvorming - bij de probleemverkenning - heel breed gaan en de creativiteit van de samenleving gebruiken om alternatieve oplossingsrichtingen in beeld te krijgen en de belangen van alle betrokkenen helder te formuleren leveren betere resultaten op. Beter onderbouwd en breder gedragen.

Liever deze inspraak aan het begin dan de inflatie van inspraak achteraf (rond inrichtingsplannen en vergunningen). Deze nieuwe filosofie moet nog worden verankerd in het nieuwe investeringsdecreet voor complexe projecten. Daarop is het, ruim drie jaar na de resolutie, nog steeds wachten.

Advertentie
Gesponsorde inhoud