De ondraaglijke leegheid van de verkiezingsbeloften.
Verkiezingsbeloften, of ze nu technisch en financieel haalbaar zijn of niet, zullen altijd loos blijven.
Door Sander Van Parijs
De kiezer zal keer op keer ontgoocheld worden zolang politieke partijen met checklists van beloofde maatregelen om zijn stem strijden. Nochtans kwamen om die redenen partijvoorzitters, media en opiniemakers vorige week gelijktijdig op de proppen met het idee om de impact van verkiezingsprogramma’s te laten berekenen. Er was de gezamenlijke oproep van de voorzitters van Groen en Open VLD om nog voor de verkiezingen een expertencomité op te richten. Er was de reactie van De Tijd, De Standaard, VRT Nieuws en de KU Leuven dat zij er al mee bezig waren. Het was voor hoogleraar economie Paul De Grauwe de aanleiding om te spreken van ‘een pure sinterklaaspolitiek’ vanwege onze politieke partijen. En politicoloog Carl Devos stelde dat ‘verkiezingsbeloftes zonder inkomstenflank dreigen bij te dragen tot verkeerde verwachtingen, tot een cultuur dat weer van alles kan’.
Pogingen om het democratisch debat transparanter en geloofwaardiger te maken moeten we toejuichen. Maar het probleem ligt misschien elders. Moeten we de overdreven focus op verkiezingsbeloften niet eerder ter discussie stellen dan wel of deze al dan niet haalbaar zijn? Wouter Van Besien (Groen) en Gwendolyn Rutten (Open VLD) zijn overtuigd dat door haalbare programma’s met perfect becijferde maatregelen ‘de burgers zullen weten waar de partijen voor staan’.
Dat dit nu net niet het geval is, werd ons onlangs nog onder de neus gewreven door Urbanus. In ‘Terzake’ schertste hij: ‘Het is eigenlijk de aversie tegenover de andere partijen waardoor ik affiniteit heb met de N-VA. Ik zie zoveel hypocrisie in die partijen.’ Met ‘die partijen’ gooit Urbanus al de rest op een hoopje. Maar de stelling dat politieke partijen zaken beloven die ze niet waar kunnen maken geldt net zozeer voor de N-VA. Want dat is de tragiek van ‘het partijprogramma’ in onze representatieve en parlementaire democratie. Haalbaar of niet, de eeuwige belofte van vooruitgang kan men niet exclusief invullen en dus ook nooit eenzijdig waarmaken.
Die conclusie zal niemand verbazen. Waarom we hardnekkig naar verkiezingsbeloften blijven staren is een raadsel. Zeker als we oog hebben voor de consequenties van zo’n beloftemodel. In de beloftedemocratie wordt de politicus herleid tot een sinterklaas. Het echte beleidswerk na de verkiezingen wordt genegeerd alsof we willen dat de volksvertegenwoordigers hersenloos uitvoeren wat de kiesbeloften hun opdragen. Moet een volksvertegenwoordiger zich dan niet kunnen aanpassen aan steeds wisselende omstandigheden? Moet een verkozen bestuurder niet met enige voorzichtigheid de leiding nemen en verantwoordelijkheidszin tonen in de aanpak van vaak complexe samenlevingsproblemen?
Barometer
De kiezer wordt bij elke ‘moeder der verkiezingen’ de illusie voorgespiegeld dat hij een mandaat geeft aan een concreet uitgewerkt haalbaar programma dat vervolgens ook direct realiseerbaar is. De werkelijke waarde van een verkiezing in ons parlementair model is eerder die van nationale barometer. Het is een moment om de sfeer te meten, om richting te geven en om verantwoordelijkheid te schenken.
Onze democratie is niet de vlot wendbare speedboot die de partijprogramma’s ons in het vooruitzicht stellen, maar eerder een log schip dat we om de vijf jaar richting kunnen geven. De verkozen crew kiest op zijn beurt de stuurlui en het avontuur begint. Spoedig aanschouwt het publiek aan de wal de dagelijkse afweging en discussie over de te nemen hindernissen en de te varen route. Waar men exact zal landen, weet niemand.
Aan de tragiek van de beloftedemocratie komt met het goedbedoelde initiatief van de impactmeting geen einde. Het is de beloftecultuur zelf die hier op haar grenzen botst. Misschien is het tijd om de kiezers eerlijkheid te verschaffen over de bescheidenheid van hun stem? Misschien is het tijd om met politieke idealen te werven in plaats van krampachtig dagelijkse verzuchtingen tegemoet te komen? Dat neemt niet weg dat volksvertegenwoordigers haalbare maatregelen moeten nemen. Net daarom zit de ware kunst van de volksvertegenwoordiging eerder in het opnieuw verkozen geraken dan in het verkozen geraken. Een representatieve democratie leeft ook bij de gratie van de continue verantwoordelijkheid en deliberatie. Die democratie mogen we niet laten herleiden tot enkel kieskoorts en het valideren van beloftes om de zoveel jaar.
Sander Van Parijs is onderzoeker bij het Centrum voor Lokale Politiek aan de UGent
Meest gelezen
- 1 Conner Rousseau (Vooruit): ‘Een stad als Antwerpen moet door serieuze mensen bestuurd worden, niet door extremen’
- 2 Gentse start-up Think Tomato: ‘Toen ik van de stress veel was afgevallen, zei mijn vader: ‘Het hoéft niet, dat ondernemen’’
- 3 Brussels Airport zet zich schrap voor nieuwe bagageafhandelaars
- 4 Crisis bij Stellantis komt het hardst aan in België
- 5 Fors meer ‘eendagszieken’ sinds doktersbriefje niet meer nodig is