Advertentie

De verruimde minnelijke schikking is een win-win-winsituatie.

©rv

Tijdens het programma ‘Reyers laat’ werd in een spontane tweet over de zaak-Bois Sauvage gesteld dat de verruimde minnelijke schikking de perfecte weg kan zijn naar een passende oplossing in financiële delicten. Dat vergt wat duiding.

Door Gerd D. Goyvaerts, advocaat bij Tiberghien advocaten

Tegenstanders van de verruimde minnelijke schikking hebben het steevast over ‘klassenjustitie’ en telkens als een schikking in een grote fraudezaak de pers haalt, bestijgt een bevlogen parlementslid het spreekgestoelte om zijn ongenoegen te uiten. Volgens mij is de ‘mogelijkheid’ die het parket kan bieden om een strafproces ‘af te kopen’ in financiële delicten wél een (zeer) goede zaak. Vooreerst heeft een financieel delict enkel betrekking op een geldsom die wederrechtelijk werd verkregen. Dat kan een zaak van fiscale fraude zijn, of zoals in casu een vermeend beursdelict. Als de vervolgde partij voor dit financiële delict buiten enige veroordeling in rechte om dit voordeel aan de schatkist afstaat, de eventuele burgerlijke partijen vergoedt, en ook nog eens een passende boete aan het parket betaalt, waarom zou dan nog enige verdere strafvervolging en eventuele veroordeling nodig zijn ?

Het komt mij voor dat dan ‘recht is geschied’. Het voordeel werd ontnomen, de benadeelden werden vergoed, en de maatschappij werd via de boete gecompenseerd. Daarbij mag niet worden vergeten dat die ‘boete’ een straf is. En het is aan het parket - in akkoord met de verdachte - om die te begroten. Waarom er dan nog naar blijven streven dat barbertje moet hangen? In de richtlijnen die het College van Procureurs-generaal over de VSBG (verval van strafvordering middels betaling van een geldsom) anno 2012 heeft opgesteld, wordt er duidelijk op gewezen dat de VSBG probeert een realistische - en dus geen ideale - oplossing te bieden voor tal van problemen die verband houden met onder meer de complexiteit van de zaak, de lange duurtijd van de strafprocessen tot het capaciteitsprobleem waarmee de parketten worden geconfronteerd.

Steeds zal een eventueel slachtoffer of een eventuele benadeelde zijn rechten nog kunnen doen gelden voor de burgerlijke rechtbank, waarbij de betaling van de geldsom door de verdachte als een onweerlegbaar vermoeden van (burgerlijke) fout geldt. Voor de verdachte is er, zelfs na betaling, géén erkenning van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid.

En laat dat nu net het grote voordeel van de VSBG zijn. De van een financieel delict verdachte persoon vermijdt een mogelijks pijnlijk strafproces en een eventuele veroordeling, het parket kan het dossier sluiten en zich met andere zaken bezighouden, de benadeelden - schatkist en maatschappij - werden passend financieel vergoed. Het komt mij voor dat dit een win-win-winsituatie is.

Rest de kritiek over de hoogte van de betaalde bedragen. Ik meen toch dat we er mogen - en moeten - van uitgaan dat het akkoord tussen het parket en de verdachte in alle ernst rekening houdt met alle facetten van het dossier, de mogelijke zwaktes en sterktes, en dat zowel vanuit het standpunt van het parket als dat van de verdachte. Dat die akkoorden niet publiek worden gemaakt en blijven behoren tot het geheim van het onderzoek, lijkt me de logica zelve. ‘La maladie principale de l’homme est la curiosité inquiète des choses qu’il ne peut savoir.’ (Blaise Pascale, Frans wis- en natuurkundige en filosoof 1623-1662, Pensées 1670

 

Advertentie
Gesponsorde inhoud