Dit land kan zoveel beter
Het status quo voor België in de nieuwe competitiviteitsbarometer van het World Economic Forum is jammer genoeg ook de houding van de meeste politici. Relativeren we onze positie weer zelfgenoegzaam weg, of schieten we in actie?
Door Peter De Keyzer, Chief Economist BNP Paribas Fortis
‘Status quo voor België.’ Dat is kort samengevat de uitkomst van de jaarlijkse competitiviteitsmeting van het World Economic Forum. Net zoals in 2012 bevindt België zich vandaag op de zeventiende plaats in de rangschikking van de belangrijkste economieën ter wereld.
Een dubbel gevoel overheerst daarbij. Het is een mooi resultaat op een totaal van zowat 150 landen in de ranglijst. Maar we moeten onder meer landen als Nederland, Taiwan of Qatar laten voorgaan. De top vijf - Zwitserland, Singapore, Finland, Duitsland en de Verenigde Staten - ligt volkomen buiten ons bereik.
Dit rapport van het World Economic Forum is er maar één in een rij van vele. Levenskwaliteit, levensverwachting, schulden, onderzoek en ontwikkeling, economische groei, lengte van de files of concurrentiekracht zijn maar enkele van de vele indicatoren die met de regelmaat van de klok door allerhande instanties of denktanks worden gepubliceerd.
Orde van de dag
Het patroon is telkens hetzelfde. Na publicatie begint telkens opnieuw de zoektocht en analyse van media, politici of commentatoren over waar het land zich in de internationale rangschikkingen bevindt. Even ontstaat dan een debat over waarom het in andere landen beter kan en bij ons niet. Is het de volksaard? Is het de politiek? Wie zal hier iets aan veranderen? Wanneer iedereen is uitgepraat, -geblogd, -geschreven of -getwitterd, gaan we opnieuw over tot de orde van de dag. Wachtend op de volgende rangschikking.
De meeste van deze lijstjes sluiten nauw aan bij het buikgevoel dat we hebben over onze relatieve positie ten opzichte van andere landen. Meer concreet: de overheidsschuld is hoog maar het niveau van onze opleiding is dat ook, de belastingen zijn hoog maar onze levensverwachting is dat ook. De efficiëntie van de overheid is laag maar de productiviteit van de werknemers is dat allesbehalve, veel te weinig mensen werken en wie werkt betaalt veel te veel belastingen.
Top en flop
Het rapport van het WEF over België bevestigt eens te meer dat buikgevoel. Wat betreft toegang tot en kwaliteit van het onderwijssysteem, kwaliteit van gezondheidszorg, en innovatiecapaciteit zijn we de absolute top. Wat betreft onze belastingdruk, efficiëntie van de overheid, complexiteit van regelgeving, stimulansen om te werken en hoge overheidsschuld zijn we de absolute flop.
Uitgerekend dat is ons grote probleem. De elementen waar we als klein land goed in zijn, zijn er gekomen dankzij een hoge welvaart. De elementen waar we slecht op scoren, staan de creatie van welvaart in de weg. We zijn kampioen in het herverdelen van welvaart, maar allesbehalve een kampioen in het scheppen van nieuwe welvaart. We zagen de welvaartstak af waarop ons welzijn zit.
‘Status quo voor België’ is spijtig genoeg ook de houding van de meeste Belgische politici over de positie van België op dit soort van lijstjes. We staan niet hoog genoeg om ons op de borst te slaan, we staan niet laag genoeg om te panikeren. Het is in België bijzonder makkelijk - en bijzonder courant - om dergelijke rangschikkingen weg te relativeren met een ‘we hebben het hier toch niet zo slecht’ of ‘er zijn landen waar het veel minder goed gaat’.
Broers Borlée
Dat is volkomen naast de kwestie. De broers Borlée trekken zich niet zelfgenoegzaam op aan het feit dat er honderdduizenden atleten minder snel zijn dan zij. Integendeel: ze worden gemotiveerd en geprikkeld door die paar anderen die een fractie van een seconde eerder over de eindmeet lopen.
Een aantal jaren geleden publiceerde de toenmalige Nederlandse politicus Wouter Bos een boekje onder de titel ‘Dit land kan zoveel beter’. Het boek heb ik niet gelezen, de titel bleef wel hangen. Sta er even bij stil. Een voormalige minister van een land dat aanschurkt tegen het podium van een wereldwijde competitiviteitsrangschikking, vindt dat zijn land beter kan. België staat op de zeventiende plaats en vanuit de politiek is er geen of nauwelijks ambitie om bij de tien - laat staan de vijf - meest competitieve economieën ter wereld te behoren.
We hebben misschien een heel groot Bruto Binnenlands Product, onze Bruto Binnenlandse Ambitie laat te wensen over.