Een bonus is hoegenaamd geen gift
Ik heb niet de indruk dat minister Geens een beter beloningskader heeft uitgewerkt voor de bankensecetor.
Door Geert Janssens, hoofdeconoom van VKW Metena.
Het nieuws dat minister van Financiën Koen Geens (CD&V) de deur voor de bonussen en opstapvergoedingen van bankiers op een kier laat, werkt als een rode lap op een stier. Samen met ratingbureaus worden bonussen in de publieke opinie immers voorgesteld als de zondebokken van deze crisis. Komt daarbij dat de belastingbetaler de banken moest redden. Als aandeelhouder spreken politici zo met recht en rede. Het ontwerp van minister Geens gaat regelrecht in tegen de gangbare mening van de publieke opinie en is daarom des te opmerkelijker. Handig lobbywerk of intellectuele volharding van een eigenzinnige minister?
Ingaan tegen populisme verdient op zijn minst het voordeel van de twijfel, tenzij het gebeurt om de verkeerde redenen. Zijn er goede redenen om hoge bonussen en opstapvergoedingen te behouden? De enige die we kunnen bedenken, is dat ze bijdragen tot de continuïteit van het bedrijf of de organisatie. Dat veronderstelt (hoge) vergoedingen en bonussen op basis van duurzame resultaten. Nog specifieker: de inspanningen die tot die goede resultaten hebben geleid, worden beloond. In de aanloop naar de crisis was in de banksector aan die voorwaarde niet voldaan. Bonussen werden toegekend op basis van kortetermijnresultaten. De werkelijke, desastreuze uitkomst werd pas veel later bekend. De bonussen stonden evenmin in verhouding tot de inspanningen of de creatieve bijdrage van de ontvangers.
Weinig signalen
Tot op vandaag krijgen we uit de bankwereld weinig signalen dat er lessen zijn getrokken, en ik heb ook niet meteen de indruk dat de minister zelf een beter en gestructureerd beloningskader heeft uitgewerkt. Eerlijk gezegd, weinig organisaties - ook bedrijven - hebben een beloningsstructuur die aan het hoger gesteld criterium voldoet. Verwonderlijk is dat niet. De relatie tussen inspanning en resultaat wordt enorm vertroebeld door puur toeval en blijft soms vele jaren verborgen voor de aandeelhouders. Overigens, waarom zou een bankier of handelaar die 1 miljoen euro verdient, hoe dan ook beter presteren dan iemand die ‘slechts’ 500.000 euro vangt? Probeer dat effect maar eens na te gaan.
Voorstanders stellen dat hoge beloningen en bonussen nodig zijn om het beste talent aan te trekken. Dat zou best kunnen, maar een onderzoek van de UA vond geen verband tussen de hoogte van de CEO-vergoedingen bij Bel 20-bedrijven en de prestaties van die bedrijven. Ook in andere landen vindt men nauwelijks een verband. Gedragsonderzoek toont aan dat de relatie tussen de hoogte van de beloning en de uiteindelijke prestaties zeer magertjes uitvalt. Integendeel, substantiële vergoedingen leiden de aandacht af en zorgen voor bijkomende stress. Dat geldt ook voor bonussen. Proefpersonen die in experimenten lage bonussen kregen, presteerden een pak beter dan zij die extreem hoge bonussen kregen. Dat zou ons niet mogen verwonderen. Ook voor denkarbeid is het effect van een bonus op de prestatie snel uitgeput. Waarom zou iemand plots een pak slimmer worden met een hogere vergoeding? Ook het omgekeerde argument gaat niet op. Genoeg CEO’s en bankiers zijn hun geld waard, maar ze zouden dat ook zijn als ze minder dan de helft van hun vergoeding zouden ontvangen.
Wedloop
Dat hoge beloningen nodig zijn om mensen aan te trekken, is dan ook gezichtsbedrog. CEO’s en topbankiers hebben doorgaans uitzonderlijke talenten en die verdienen hoe dan ook een hoge vergoeding. Het wordt echter een probleem wanneer dat leidt tot een wedloop. Iedereen kijkt immers naar zijn of haar referentiekader. Het gevolg is dat de verhouding tussen de laagste en hoogste vergoeding in een organisatie uit de hand loopt. Dat is een ongewild gevolg van de transparantie. Sinds in 1993 in de VS bedrijven werden gedwongen om de toplonen bekend te maken, steeg de verhouding hoog/laag van 130 naar meer dan 500. Transparantie is een doos van Pandora gebleken. Zouden de beleidsmensen die - ook bij ons - om transparantie gevraagd hebben, dat beseffen? En zijn dat misschien vaak dezelfde mensen die verontwaardigd reageren op de hoogte van de topvergoedingen?
Het is te laat om de transparantie terug te draaien. We moeten ons dus beroepen op het gezond verstand van de aandeelhouders. Zolang er wordt gehandeld in het belang van het bedrijf of de organisatie, doen die strikt genomen hun goesting. Ook de staat. In het geval van een bank komt dat ook de belastingbetaler ten goede. Hoge lonen, bonussen en opties zijn gerechtvaardigd als ze een positieve invloed hebben op hoe managers omgaan met de risico’s op lange termijn. Dat is een leerproces met vallen en opstaan, maar mag geen excuus zijn om voort te doen zoals in het verleden. Sommige vergoedingen waren en zijn nog steeds exorbitant.
Een uitspraak van het Amerikaans Hooggerechtshof uit 1933 geeft in dat verband alvast een mooie doordenker. In de zaak Rogers versus Hill oordeelde het hof dat de bonus voor managers bij American Tobacco Corporation niet door de beugel kon. Hij stond niet in verhouding tot de waarde van de geleverde inspanning of dienst en kwam daarmee feitelijk neer op een gift. Ook een meerderheid van de aandeelhouders kan niet tegen de wil van een minderheid in beslissen om bedrijfseigendom zomaar weg te schenken.