Europese Unie redeneert krom over Syrië
De ministers van het schaduwkabinet van De Tijd geven hun visie op de actualiteit en goede raad over welke maatregelen nodig zijn.
Door David Criekemans, docent buitenlands beleid (Universiteit Antwerpen), internationale politiek en veiligheid (University College Roosevelt in Middelburg) en geopolitiek (Geneva Institute of Geopolitical Studies).
Twee weken geleden waren er voorzichtige positieve geluiden over de oorlog in Syrië. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en zijn Russische ambtsgenoot Sergej Lavrov kwamen overeen samen te streven naar een ‘Genève 2-conferentie’, op basis van het Genève Communiqué van 30 juni 2012. Dat voorziet in een staakt-het-vuren, een tijdelijke overgangsregering met ministers van de huidige regering en de rebellen, een mogelijk nieuwe Syrische grondwet, én op termijn nieuwe verkiezingen. Zowel het Westen als Rusland voert evenwel een schizofreen buitenlands beleid. Terwijl beiden over samenwerking en diplomatie spreken, leveren ze (on)rechtstreeks militaire, logistieke en financiële steun.
Rusland wil een westerse interventie ontraden, en dus leverde het de eerste lading van de vervaarlijke S-300 raketten. Tegelijk zendt het Kremlin de grootste vloot sinds decennia naar de Oostelijke Mediterraanse Zee. Weldra houden minstens twaalf Russische oorlogsschepen ‘oefeningen’ voor de Syrische kust.
Het Westen maakt zich al even schuldig. Oogluikend stond het al toe dat via de alliantiepartners Qatar en Saudi-Arabië wapenleveringen plaatsvinden en Turkije is een basis vanaf waar de rebellen kunnen opereren. De binnenlandse druk op Barack Obama wordt steeds groter om openlijk leveringen toe te laten. De jongste Nobelprijswinnaar voor de Vrede, de Europese Unie, besloot deze week de bestaande boycot voor wapenleveringen uit te doven vanaf eind juli. Het waren vooral het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk die daarvoor pleitten.
Honest broker
De redeneringen voor de beslissing van de EU waren krom. De uitdoving zou zogezegd Bashar al-Assad moeten motiveren aan de onderhandelingstafel te komen, terwijl het probleem in deze nu eerder bij de rebellen ligt. Een ander aangehaald argument is dat de uitdoving de ‘strategische balans in de regio moet herstellen’, verwijzend naar de Russische leveringen. Maar moest zo nodig de EU dat doen? De geschiedenis van de afgelopen tien jaar leert dat als de EU zich aan machtspolitiek waagt, ze hopeloos intern verdeeld geraakt, getuige de Irak-oorlog in 2003. Helaas sluit de EU zich daardoor voortaan uit als een ‘honest broker’ in de onderhandelingen, ze heeft nu definitief een ‘kamp’ gekozen.
De inzet wordt intussen steeds groter. De Syrische burgeroorlog is geëvolueerd naar een openlijk regionale oorlog. Het Libanese sjiietische Hezbollah geeft nu toe dat het aan de zijde van de regeringstroepen van Assad strijdt. Iran levert geld en speciale troepen. Israël intervenieerde recent enkele malen op eigen merites. Die acties waren bedoeld om de connectie Hezbollah-Iran, via Syrië, te ondermijnen. Daardoor dreigt de Syrische burgeroorlog vermengd te raken met een ander conflict. Een tweede dreigende vermenging en vaak vergeten element is de opflakkerende confrontatie tussen sjiieten en soennieten in Irak. De afgelopen weken is een ware plaag van bomaanslagen ontstaan die het sektarische geweld aldaar terug doen oplaaien. Daar waar soennieten in het nieuwe Irak in de verdrukking zijn, zouden ze in een nieuw Syrië potentieel domineren zonder federaal systeem.
Een genegocieerde uitkomst in Syrië moet een eerlijke kans krijgen. Het Westen en Rusland moeten dringend hun ‘kampen’ in Syrië onder druk zetten om een staakt-het-vuren op het terrein te realiseren. Het is ondenkbaar dat in Genève gesprekken zouden plaatsvinden terwijl de oorlog zomaar voort woedt. Voor het Westen zal de vraag worden of het amalgaam van rebellen een staakt-het-vuren zou respecteren. Assad lijkt het momentum te hebben, en hoopt dat van uitstel afstel komt. Enkel een politieke en diplomatieke logica kan de spiraal doorbreken.