Onbedoelde gevolgen
De loontruc met de bedrijfswagen is een treffend voorbeeld van de onbedoelde, veelal kwalijke gevolgen van eerder genomen regeringsbeslissingen. Als die noodgedwongen moeten worden weggewerkt, blijkt de hele constructie plots te gaan schuiven.
De opiniestukken van de academicus Dave Sinardet over het wegwerken van de fiscale voordelen voor bedrijfswagens en het omzetten ervan in een verlaging van de lasten op arbeid (De Tijd, van 26 november en 10 december) zijn om meer dan één reden belangwekkend.
Er valt weinig in te brengen tegen de stelling dat de bedrijfswagens - vaak met bijbehorende tankkaart - als een deel van de verloning, verregaande gevolgen hebben. Niet alleen voor het verkeer en de volksgezondheid, maar vooral voor de inkomsten van de staat. Het massale gebruik van de bedrijfswagen als deel van het loon is bovendien een treffend voorbeeld van de onbedoelde, veelal kwalijke gevolgen van eerdere regeringsbeslissingen. Zoals de energiepolitiek van de voorbije federale en regionale regeringen heeft geleid tot een rist onbedoelde gevolgen die duur uitvallen voor de belastingbetaler.
In het geval van de bedrijfswagens gaat het om een gevolg van de loonstop die de rooms-rode regering van Jean-Luc Dehaene afkondigde voor de periode 1993-1996. De bedrijfswagen werd in die jaren voor de werkgever het middel bij uitstek om verdienstelijke werknemers toch te belonen. Met als groot voordeel dat er geen bijkomende sociale en andere lasten mee gepaard gingen.
Van bedrijfs-gsm’s, laptops met internetaansluiting op kosten van het bedrijf was in die jaren nog lang geen sprake. Die extra’s werden naderhand net als de bedrijfswagen een deel van de loonvorming. En de bijdragen op voordelen in natura die daar gaandeweg op werden betaald, wogen bijlange niet op tegen de financiële voordelen, zowel voor de werkgever als voor de werknemer.
Dehaenes Globaal Plan werd voor twee derde gefinancierd door een verhoging van de lasten op arbeid, het overige derde door saneringen. Waardoor gaandeweg ook de financiering van de sociale zekerheid onder druk kwam. Zonder onderstutting met algemene middelen en alternatieve financiering, was de Belgische sociale zekerheid allang gekelderd. De sociale bijdragen van de werknemers bedragen vandaag nog amper 60 procent van de inkomsten van de sociale zekerheid.
Om de begroting en de openbare schuld te fatsoeneren en toegelaten te worden tot de eurozone, verhoogde Dehaene de lasten op arbeid veel forser dan zijn voorganger Wilfried Martens.
Maar de opvolgers van Dehaene negeerden de onbedoelde gevolgen van diens Globaal Plan, dat ook voorzag in een verlaging van het deeltijds brugpensioen op 55 jaar. Ook al liet een riante groei van om en bij 3 procent naderhand een bijsturing toe. Met als gevolg dat België vandaag tot de Europese koplopers behoort als het op lasten op arbeid aankomt.
Om de grote bedrijven ondanks de oplopende loonkosten toch binnen de grenzen te houden, werden dan weer miljarden aan steun- en subsidiemaatregelen, verregaande rulings, coördinatiecentra en later de mogelijkheid tot notionele intrestaftrek bedacht. Wat niet belette dat tussen 2002 en 2013 ruim 100.000 banen in de Belgische industrie verloren gingen.
Overlegcomité
Het probleem van de loonvorming werd eerder deze week in De Tijd mooi geïllustreerd in het opiniestuk van Harry Demey, hoofd van het communicatiebedrijf LDV United. Onder de titelkreet ‘Beste regering, ik wil mijn mensen kunnen blijven belonen’, legde Demey uit dat zijn werknemers van een verhoging van hun maandloon met 400 euro amper 182 euro overhouden. Van een opslag met 750 euro per maand krijgt een beloonde werknemer nog net 301 euro. ‘Ik hou mijn hart vast, mocht men nu ook nog bedrijfswagens minder aantrekkelijk maken’, schrijft Demey, die zijn mensen wil blijven motiveren. En hij verduidelijkt: ‘Mijn linkse waarden zeggen: ‘Oké, doe maar.’ Mijn verantwoordelijkheidszin als ondernemer zegt nee.’
Hier raakt Demey de kern van het probleem. Want als aan dat ene element wordt geraakt, die bedrijfswagen, dan moet het geheel van de loonvorming worden bekeken. Zo niet begint dat hele systeem te rafelen. Bovendien is de context waarin het Globaal Plan tot stand kwam en de loontruc met de bedrijfswagen zich ontwikkelde, intussen compleet gewijzigd.
Deze regering, die net als de vorige de gevolgen van het paarse avontuur moet wegwerken, wordt geconfronteerd met Europese begrotingseisen die nog veel dwingender zijn dan die ten tijde van de regeringen van Dehaene. Want nu gaat het niet alleen om de budgettaire gezondmaking van een lidstaat. Ook de toekomst van de euro staat op het spel, als de lidstaten zich niet conformeren aan gestelde eisen.
Het zal hier niet volstaan om wat te knutselen met een solidariteitsbijdrage op bedrijfswagens en te hopen dat daarmee het fileprobleem wordt opgelost.
Het zal hier niet volstaan om wat te knutselen met een solidariteitsbijdrage op bedrijfswagens en te hopen dat daarmee het fileprobleem wordt opgelost. Ook een vermogenswinstbelasting zal geen soelaas bieden. ‘Want dat is niet meer dan een psychologische kwestie, waarbij de mensen het gevoel moeten krijgen dat iedereen meebetaalt’, stelde eregouverneur van de Nationale Bank Fons Verplaetse onlangs in De Morgen. Hij weet ook dat die maatregel niet plots miljarden zal opleveren. Omdat zo’n belasting, wil ze efficiënt zijn, alleen op Europees niveau kan worden georganiseerd.
De wanstaltige Belgische loonvorming heeft er intussen wel voor gezorgd dat niet eens 35 procent van de beroepsbevolking op arbeidsleeftijd in de privésector werkt. Tussen 2000 en 2012 steeg de werkgelegenheid per inwoner in de openbare diensten met liefst 24 procent. Intussen heeft meer dan de helft van de 3,8 miljoen loontrekkenden in het land een inkomen dat op een of andere manier door de staat wordt gefinancierd. Wat betekent dat de staat de bedrijfsvoorheffing en de bijdrage voor de sociale zekerheid op die lonen eigenlijk aan zichzelf betaalt.
Als ze tegen begin volgend jaar geen sluitende fiscale hervorming kan voorleggen, is deze regering tot een snelle ondergang gedoemd. Want deze coalitie, met partijen die opgesloten zitten in de eigen angsten en zich vastklampen aan symbolen, wordt met de dag onzekerder. Niet te vergeten: die ploeg moet ook nog eens de zesde staatshervorming en de jongste versie van de bijzondere financieringswet afronden.
Ook in Vlaanderen groeit stilaan de twijfel of die zesde staatshervorming - met haar vaag afgelijnde bevoegdheden en de besparing die erachter schuilt - wel uitvoerbaar is in die omstandigheden. De krakkemikkige splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde zou wel eens een voorafspiegeling kunnen zijn van wat moet volgen. Vooral in de zorgsector wordt gevreesd dat de jongste staatshervorming onvermijdelijk nieuwe communautaire spanningen zal veroorzaken.
Eerder deze week schreven Waals minister-president Paul Magnette (PS) en zijn collega Rudy Demotte (PS) van de Federatie Wallonië-Brussel een brief naar federaal premier Charles Michel (MR) om hem aan te sporen tot een snelle bijeenroeping van het overlegcomité. Zowel Magnette als Demotte, op hun beurt geconfronteerd met een syndicaal front, kampt met budgettaire problemen. De nieuwe Europese boekhoudmethode, die eist dat investeringen voluit in de begroting worden opgenomen, maakt het bovendien voor kwetsbare regio’s als Wallonië ongemeen moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen.
Dat het hier om dringender problemen gaat dan de verkeershinder die Waalse automobilisten op weg naar Brussel ondervinden in de buurt van Halle, is wel duidelijk na de gezamenlijke demarche van Magnette en Demotte. Na Nieuwjaar wordt het overlegcomité een permanent zetelend crisiscomité.