Advertentie

Succes voor Belgische ondernemers in Amerika, blamage voor het Belgische innovatiebeleid?

Belgische internetondernemers doen het goed in de Verenigde Staten. Daar zijn er amper subsidies, maar wel investeerders die niet bang zijn van innovatie en risico’s. Wijst het Belgische succes in Amerika niet op het falen van het Europese en Belgische innovatiebeleid?

Door Bruno Lowagie, CEO van iText Software. De groep heeft twee bedrijven in België en één in de VS en werd vorige maand bekroond met een 10de plaats in Deloitte's Technology Fast 50.

De foto-appbouwer Everpix, twee jaar oud, doet de boeken dicht. Dat meldde de technologieblog TechCrunch onlangs. Everpix haalde indertijd 1,8 miljoen euro risicokapitaal op en slaagde erin 6.800 betalende klanten te verwerven.

Advertentie

Afgelopen zaterdag volgde het nieuws dat de fotodeeldienst Familiar overgenomen wordt door Evidence.com. De overnemer kondigde meteen aan dat hij de populaire fotoservice - 500.000 keer geïnstalleerd, meer dan 100 miljoen foto’s en video’s per maand - niet verderzet. Het zijn harde tijden voor foto-apps en -services.

Dat De Tijd Frederic della Faille, de Belgische internetondernemer met zijn app Frontback (3 miljoen dollar risicokapitaal), op 31 oktober uitriep tot M/V van de dag is net daarom belangrijk. In een periode waarin de ene foto-app na de andere sneuvelt risicokapitaal kunnen ophalen voor wat een leek beschouwt als ‘nog maar eens een foto-app’, is op zijn minst bewonderenswaardig.

Dat Della Faille beroep kan doen op vers geld, is een eerste succes. Of het ook een commercieel succes wordt zal niet alleen afhangen van het aantal gebruikers, maar ook en vooral van het aantal betalende klanten. Als Frontback er niet in slaagt een verdienmodel te vinden voor het geld op is, bestaat de kans dat de service dezelfde weg opgaat als Everpix en Familiar. Niemand is zich daar meer van bewust dan Della Faille zelf, maar daar gaat het niet om. Overnames zoals die van Familiar zijn helemaal geen mislukking. Zelfs al gaat de investering verloren, dan nog heeft Della Faille gewonnen, want hij heeft het tenminste geprobeerd.

Obsessie

Ik heb zelf ook wat ervaring op dit gebied. Ik heb een business uit de grond gestampt rond een open source-product dat vrij kan gedownload en gebruikt worden. De eerste betalende klanten ben ik echter in de Verenigde Staten moeten gaan zoeken. ’Waarom moest ik eerst in de VS slagen, vooraleer ik ook in eigen land succes begon te krijgen?’ vraag ik me soms af.

‘In Europa mag je niet te ambitieus zijn,’ klinkt het, maar dat is maar het halve verhaal. Het Europese innovatiebeleid zit gewoon fout en volgens mij is de obsessie met subsidies de grootste boosdoener. Het Belgische beleid voelt aan als ‘onverantwoord vaderschap.’ Jonge starters worden eerst zwanger gemaakt met subsidies en vervolgens in de steek gelaten in het voordeel van traditionele, gevestigde bedrijven.

Advertentie

Als innoverende ondernemer zie ik liever de afschaffing van alle subsidies in ruil voor minder bureaucratie, bijvoorbeeld bij overheidsgunningen. Ik heb de overheid liever als klant dan als eenmalige ‘sugardaddy’.

Dat kan in de VS. De Amerikaanse overheid is de grootste klant van onze bedrijvengroep. Onlangs haalden we er een contract binnen in de orde van honderdduizend dollar. In België mogen we voor de overheid enkel factuurtjes van 5.000 euro uitschrijven, anders is er een gunningsprocedure nodig. Als jong bedrijf maak je in zo’n procedure weinig kans tegen het establishment onder de IT-bedrijven. Om aan de vereisten voor mededinging te voldoen moet je meestal X aantal jaarrekeningen kunnen voorleggen, X aantal euro kapitaal hebben. Daar komt nog bij dat de overheid het betalen van facturen heel vaak uitstelt tot lang na de opleveringsdatum. Voor de cashflow van een jong bedrijf is dat niet gezond.

Gratis

Het gevolg is dat grote software-integratoren met alle opdrachten gaan lopen. Zelfs als zo’n ‘gevestigde waarde’ sinds jaar en dag ons open source-product gebruikt, worden we afgescheept met de dooddoener: ‘Waarom zouden we met jullie praten? Open source is toch gratis?’ Nee, dat is het niet! Alles waar werk voor nodig is, kost geld. Software en diensten gratis gebruiken zonder daar iets tegenover te plaatsen, is niet slim. Je legt er je lot mee in andermans handen, erop rekenend dat iedereen, behalve jijzelf, de mensen zal steunen die dag in dag uit zwoegen om zo’n project draaiende te houden.

Dat is nu net de uitdaging waar bijvoorbeeld Frederic della Faille voor staat. Hij heeft met Frontback een foto-applicatie die zelfs premier Di Rupo gebruikt. Maar zal de premier ooit klant worden? Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Subsidies kan je van de overheid wel krijgen, maar je mag met die subsidies nog zo’n schitterend product maken, het is een hele uitdaging om dat aan diezelfde overheid verkocht te krijgen en er op tijd voor betaald te worden.

Wil je de overheid als klant, dan maak je meer kans in de VS. Daar zijn bijna geen subsidies, maar wel veel investeerders die niet bang zijn van innovatie en de bijhorende risico’s. Als je daar dan toch bent, waarom zou je er dan niet blijven?

Misschien is het succes van de Belgen in de Verenigde Staten evenzeer het falen van het innovatiebeleid van Europa.

Advertentie
Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud