Trek lessen uit de gemeentelijke fusies van 1976
Gemeentelijke fusies lijken weer helemaal terug van misschien nooit weggeweest. Lessen trekken uit 1976, de grootste samensmelting ooit, is geen overbodige luxe.
Door Sofie Bracke, schepen van Bevolking van de Stad Gent (Open VLD)
De grootste gemeentelijke fusieoperatie dateert van midden jaren 70 van de vorige eeuw. De wet van 30 december 1975 verminderde het aantal gemeenten in België in een klap van 2.359 naar 596 (enkele jaren later naar 589). Dat dit niet zo gemakkelijk was, leert het boeiende doctoraat van Koenraad De Ceuninck (‘De gemeentelijke fusies van 1976, een mijlpaal voor de lokale besturen in België’). Vandaag, bijna 40 jaar later, blijken die fusies nog niet overal goed verteerd. Uitspraken als ‘voor de fusie was het beter’ en ‘waren we maar apart gebleven’ blijven bon ton, helaas ook in meerdere deelgemeenten van mijn thuisstad Gent. Wat kunnen we leren uit het fusieproces en hoe kunnen we ervoor zorgen dat we dezelfde fouten niet opnieuw maken?
Les 1: Fuseer om de juiste redenen
Het fusieproces van 1976 had dezelfde nobele intenties als vandaag. Meer financiële en organisatorische armslag voor kleinere gemeenten en personeel en werking professionaliseren. Jammer genoeg is dat fusieproces op meer dan één plaats uitgedraaid op politieke koehandel of speelden louter partijpolitieke redenen mee om wel of niet samen te smelten.
Les 2: Maak homogene en ‘logische’ fusies, houd rekening met identiteit
Het is belangrijk om logische gehelen te maken, gemeenten samen te brengen waarvan de bevolking aanvoelt dat ze samen horen of samen kunnen horen. In mijn thuisstad Gent blijft het onbegrijpelijk dat Merelbeke Flora nooit bij Gent gevoegd is, omdat die wijk volledig op Gent was gericht en op minder dan enkele kilometers van het Zuidpark ligt. De Vives-studie waarin onderzoeker Stijn De Ruytter de 308 Vlaamse gemeenten wil herleiden naar 152 grotere entiteiten op basis van dagelijkse pendelbewegingen, is een goede oefening. Het is echter belangrijk om ook rekening te houden met identiteit.
Les 3: Speel het spel eerlijk
Aan de fusies van 1976 ging een heel proces vooraf: consultaties, gemeentelijke adviezen, adviezen van arrondissementscommissarissen en gouverneurs, parlementaire debatten,… het was allemaal netjes gepland. De Gentse deelgemeente Drongen werd echter pas helemaal op het eind, zonder dat daarover ooit advies werd gevraagd, bij de stad Gent gevoegd. Dat zette heel wat kwaad bloed.
Les 4: Voorzie financiële ondersteuning
De fusie van twee kleine arme gemeenten creëert niet per definitie één rijke, bloeiende gemeente. In de jaren 70 werd op meerdere plekken de rekenmachine bovengehaald. Belastingen worden vergeleken, personeel moet worden geïntegreerd, efficiëntie nagestreefd. Kortom, een heus veranderingsproces. En dat kost geld. Om nog te zwijgen over de nodige investeringen nà de fusie.
Les 5: Investeer in goede wijkwerking
De belangrijkste opdracht is echter voor na de fusie, als het spreekwoordelijke stof wat gaan liggen is. Zorg ervoor dat inwoners van fusiegemeenten de fusie als een meerwaarde aanvoelen. Investeer in goede basisdienstverlening, houd die laagdrempelig en bewaar belangrijke elementen van dienstverlening en identiteit in de verschillende kernen van de nieuwe grote gemeente. Investeer in pleintjes, straten, scholen en parken. Zorg voor korte lijnen naar het gemeentebestuur, dat voor sommige bewoners een stuk verder komt te liggen. Dit hoeft geen pleidooi te betekenen voor districten zoals in Antwerpen. Dat bewijzen we in Gent, waar we met een doorgedreven gebiedsgerichte werking de 25 wijken met elk hun eigen identiteit proberen te vatten, te bevragen en te betrekken bij het beleid.
Meest gelezen
- 1 Delhaize telt ruim 1.000 winkels na overname Louis Delhaize
- 2 Pensioenstaking: 'Je moet het geld ergens halen, maar dat is niet mijn probleem'
- 3 30.000 betogers in Brussel: brandweer valt politie aan, Vooruit-delegatie loopt mee
- 4 5 favoriete aandelen van Pascale Nachtergaele: 'Deze zorgvastgoedspeler noteert met een korting van 25 procent'
- 5 Hoe groot zijn de verschillen tussen onderwijzers en werknemers?