Angst en woede zijn niet noodzakelijk ondemocratische gevoelens
Welk idee mag op de schop? Dat de bijzondere verkiezingsuitslag het gevolg is van woede en angst en dat zo’n irrationele kiezers weinig aandacht verdienen. Twee ideeën lijken me ongegrond: dat wie voor radicale partijen stemt - op links de PVDA, op rechts het Vlaams Belang - daarvoor geen redelijke argumenten heeft. En dat wie voor traditionele partijen stemt, wel redelijk is. Een derde misvatting is dat politici rationeler zijn dan kiezers. Dat klopt niet. Erger nog, sommige politici ontberen leiderschapskwaliteiten, zoals gebrek aan zelfinzicht. Daardoor kunnen ze hun emoties niet goed inschatten.
Angst en woede worden vaak aangehaald om de radicale stem te verklaren. Mensen kunnen best bang of boos zijn, maar dat maakt hun stem nog niet illegitiem. Want die gevoelens kunnen een redelijke grond hebben. Mensen zijn sociale wezens. Als ze kiezen, denken ze niet alleen aan hun eigenbelang. Een studie van Marc Elchardus wees uit dat mensen wel positief over hun eigen leven denken, maar vrezen dat de samenleving naar de haaien is. De vraag is hoe lang iemand in zulke omstandigheden denkt een goed leven te kunnen leiden. Bekommernissen kunnen dus redelijk zijn. Tijdens de verkiezingscampagne werd aangekondigd dat mensen hun woning, energieverbruik of vervoer moeten aanpassen, terwijl ze minder op algemene diensten zoals onderwijs kunnen rekenen. Wanneer een deel van het kiespubliek vervolgens een radicale stem uitbrengt, betekent dat misschien: het moet beter!
Zodra kiezers aanvoelen dat het algemeen belang ondergesneeuwd raakt, haken ze af. Dat leidt tot vervelende uitslagen.
Daarmee wil ik angst en woede als gevoelens in het politieke klimaat niet toejuichen Ze zijn onvoldoende om tot oplossingen te komen. Maar ze mogen niet dienen om kiezers weg te zetten. In zo’n hooghartige stempel schuilt een paternalistische reflex: de redelijke volwassenen hoeven niet naar onvolwassenen te luisteren. Bovendien klopt het niet dat irrationaliteit alleen bij kiezers voorkomt. Ook tussen politici spelen persoonlijke ambities, teleurstellingen, frustraties, superioriteits- of inferioriteitsgevoelens… Dat hoeft niet te verwonderen, politici zijn ook mensen. Ze kunnen evengoed vanuit angst of wantrouwen handelen.
Wantrouwen
Het cordon sanitaire, opgericht tegen het toenmalige Vlaams Blok, bevat volgens mij zo’n angstreflex: dat iedereen zich moet beschermen tegen de besmettelijke ideeën van een onaanvaardbare partij. Terwijl politici alleen hoefden te besluiten gewoon niet met die partij samen te werken. Wie zo’n begrip invoert, kan een zelfanalyse goed gebruiken. Het doet me denken aan de woorden van de voormalige Franse presidentskandidaat Benoît Hamon (PS) in een interview: linkse politici wantrouwen het volk, zowel de stem van de gewone mensen, als hun standpunten. Aan de rechterzijde is het vertrouwen wellicht niet veel groter. Wantrouwen gaat verder dan voorzichtigheid of alertheid. Het is een emotie die afkeer in de hand werkt. Dat kan het politieke spel beïnvloeden.
Men kan de grenzen van het decorum aftasten, men kan zich eens opwinden, maar politiek zonder redelijkheid en fatsoen is als sport zonder fair play.
Er zijn andere voorbeelden van onredelijke politieke handelingen: een staatssecretaris of minister die zich op sociale media onbehouwen uitlaat. Men kan de grenzen van het decorum aftasten, men kan zich eens opwinden, maar politiek zonder redelijkheid en fatsoen is als sport zonder fair-play. Of een minister die het regeringsbeleid eerder ondermijnt dan bevordert. Hij lijkt op een voetballer die de bal voortdurend uit het veld schopt. Je kan niet verwachten dat kiezers dat waarderen. Zodra kiezers aanvoelen dat het algemeen belang ondergesneeuwd raakt, haken ze af. Dat leidt tot vervelende uitslagen.
Wat hebben we dan wel nodig? De aanvaarding dat emoties en stemmingen belangrijk zijn in de politiek. Dat angst en woede niet noodzakelijk ondemocratische gevoelens zijn. Ze kunnen ook constructief worden bekeken. De politiek filosofe Chantal Mouffe noteerde het al jaren geleden: zelfs een vreedzame liberale democratie kan vijandschap en conflict niet helemaal verbannen. De moderne mens ervaart ook andere gevoelens dan empathie en solidariteit. Verder begrijpen redelijke politici dat leiderschap een bewuste omgang met gevoelens vraagt, om kritiek te aanvaarden, frustraties te verwerken en het ego af en toe wat te temperen.