Goed geld
Dé eigenschap van goed geld is dat de hoeveelheid ervan niet sterk kan variëren. Vandaag zijn we dat vergeten.
Door Bart Van Coppenolle. Hij is oprichter en was voorzitter van het Leuvense technologiebedrijf Metris en richtte daarna Right Brain op.
Nog voor ruilhandel ontstond, draaiden de eerste economieën op giften. Hier vind je de originele betekenis van het woord waarde. Waarde is waardering uitgedrukt in: ‘Dankjewel, ik ben erkentelijk om wat je voor me doet! (En zal iets terugdoen.)’ Ook vandaag nog is het zoeken naar een gat in de markt, het zoeken naar erkenning of waardering.
Maar dankbaarheid werd wel eens vergeten of anders herinnerd. Net om die hoeveelheid waardering - waarde - tussen ‘doen’ en ‘terugdoen’ overeen te laten komen, werd de overeenkomst en daarom ook het schrift uitgevonden.
Actievelingen konden hun overeenkomstig ‘terugdoen’ al maanden eerder uitvoeren en de vrucht van hun activiteit bewaren onder de vorm van activa: goederen met een verwachte waarde voor de ander. Sparen is de naam voor dit vooraf ‘terugdoen’. Het tegenovergestelde van vooraf actief zijn, is het vooraf passief zijn: de ander eerst iets laten doen en hem dan verschuldigd zijn: lenen. Het verschil tussen La Fontaines krekel en de mier, zeg maar. Onwezenlijk eigenlijk, dat sommige economen denken dat de krekel waarde creëert. Of dat mierengedrag slecht zou zijn voor de economie.
Omdat ruilhandel onpraktisch is, werden waardevaste activa zoals zout (sal uit salaris) of koeien (pecu uit pecunia) niet alleen een opslag- maar ook een geldig uitwisselingsmiddel van waarde: het eerste geld. Nog handiger bleek het, goud (geld) of zilver (argent) te gebruiken. Stel je maar voor: je buurman ontdekt een zoutmijn of alle koeien sterven aan een enge ziekte: weg dankbaarheid en erkenning voor al je werk. Dé eigenschap van goed geld is dat de hoeveelheid ervan niet sterk kan variëren. Vandaag zijn we dat vergeten.
Maar van gouden munten werden de randjes afgeslepen en zilver werd vermengd met lood. Dus ontstonden banken en het papiergeld als ‘briefjes goed voor goud’. Je kon als bankier wel tien briefjes hebben uitstaan, tegenover één goudklompje: fractioneel reserve bankieren heet dat met een moeilijk woord. Als mensen hun goud wilden in plaats van een onbetrouwbaar papiertje, ontstond de eerste bankrun. De centrale banken ontstonden, als ‘lender of last resort’ voor deze failliete banken. En de mensen geloofden voorlopig weer dat de papieren munt goed geld was.
Maar mensen die waarde vastlegden in goud ontvingen niet meer dankbaarheid als er meer briefjes in omloop kwamen. Op papier bleef de waarde van hun gespaarde activa wel dezelfde, maar de reële waarde verminderde telkens als de geldhoeveelheid meer toenam dan de dankbaarheid. Centrale banken hielden voortaan geen gouden dankbaarheid meer aan, maar papieren schuld.
Fractioneel reserve bankieren zorgt altijd en overal voor geldontwaarding.
Meest gelezen
- 1 Van villa's tot penthouse: zowat al het vastgoed van familie Gheysens staat te koop
- 2 Ghelamco sluit volop vastgoeddeals om zich te redden
- 3 Draagbare zonnepanelen mogen straks gewoon in het stopcontact
- 4 Jente Rosseel, selfmade ondernemer in Oost-Afrika: ‘Vraag me 100 IT’ers, ik zal er 100 leveren’
- 5 Een iPhone met minder snufjes