Leuke snaps, nonkel

Vroeger dacht ik wel eens dat jonge mensen vervreemden van de realiteit. Ze gedragen zich asociaal en egocentrisch. Ze zijn verslaafd aan hun smartphone. De hele dag staren ze naar selfies, dacht ik, zoals Narcissus naar zichzelf in de spiegeling van het water. Tot twee maanden geleden, op een bankje in de Ardennen

Door Hans Bourlon, CEO van Studio 100

Lieze : ‘Kijk nonkel, een snapchat van Jolien.’ Snel boog ik voorover. Te laat, er was niets meer te zien.

Wat ik wist, had ik gelezen. Snapchats zijn fotoberichten die na een paar seconden verdwijnen. De app is drie jaar geleden bedacht door twee Amerikaanse studenten. Intussen worden elke dag 700 miljoen snapchats verstuurd en is het bedrijf 7,5 miljard euro waard. Zo veel voor zo’n simpel idee? Waanzin, dacht ik.

‘Iedereen in de klas heeft het’, ratelde Lieze. ‘Kijk, mijn score. Tot nu 15.000 snapchats.’ Mijn mond viel open. ‘Mailen en sms’en doe ik bijna nooit meer, Facebook is ook veel minder. Snapchat is zoveel leuker. Je toont iets en je schrijft er een grapje bij. Zonder veel na te denken, het verdwijnt toch meteen. Al mijn vriendinnen zijn er gek op. En het is gratis. Het gaat via het internet.’

Ik nam toen op dat bankje een stoutmoedig besluit. Ik vroeg Lieze om Snapchat op mijn smartphone te installeren. ‘Veel geluk, nonkel,’ riep ze me na. Verweesd bleef ik achter met mijn nieuwe gadget. Meteen zocht ik vrienden om in contact te treden. Collega’s trokken grote ogen. Leeftijdsgenoten wuifden het idee weg. ‘Snapchat is toch voor kinderen?’

Ik stuurde dan maar snapchats naar Lieze. Een foto van mezelf in vergadering, ‘saai’ schreef ik erboven. Een selfie bij de kapper, ik tekende blonde krullen op mijn hoofd. Een foto van de ondergaande zon, ‘slaapwel’. Dagenlang zond ik eenzaam berichten.

Collega’s trokken grote ogen. ‘Snapchat is toch voor kinderen?’

Dan, op een ochtend: ‘Leuke snaps, nonkel.’ Een selfie van Lieze, de duim omhoog. De ban was gebroken. Sinds dan was de vloed aan berichten niet te stoppen. Lieze op kamp met de chiro. De tent, de wei, de muggen. De vriendinnen samen op nachttocht. Lieze als jobstudent in Plopsaland. De werkplek. Het vroege opstaan. Het moe gaan slapen. Ze deelde belevenissen in kleine postkaartjes met tekstflarden. Mijn nichtje was dichter dan ooit, het leek of ik haar herontdekte.

Soms waren de snaps kunstwerkjes. Een foto en een slogan, het zet aan tot creativiteit. Reclamebureaus zijn gewaarschuwd. Lieze en haar vriendinnen, geoefend snapchattalent, komen eraan.

Flarden uit je leven delen. Niet voor de eeuwigheid, maar gewoon voor het nu. Dat maakt Snapchat laagdrempelig en populair. Het is bij Amerikaanse studenten het meest gebruikte sociaal netwerk. 70 procent stuurt dagelijks snaps. 10 procent gebruikt elke dag Facebook. Na een mislukte poging van Mark Zuckerberg om Snapchat te kopen lanceerde Facebook twee imitaties: Slingshot en Bolt. Zonder succes.

Intussen trok ik vrienden en leefijdgenoten over de streep. Zelfs mijn vader. Hij is 87 en komt niet bij van het lachen als we samen gekke bekken trekken en naar Lieze sturen.

Gisteren was ik op een feest. De volwassenen zaten binnen, de jongeren buiten in een cirkel in het gras. Ik stapte naar hen toe. ‘Mijn score op Snapchat is bijna 500,’ zei ik. Ik zwaaide trots met mijn smartphone. Geroezemoes. En Lieze wat later in mijn oor : ‘Niet doen nonkel, ge maakt mij verlegen.’

Ik bouw Snapchat nu af. Ik weet nu wat het waard is. Maar vooral, ik ben zo blij dat daar in die cirkel in het gras men opener en socialer is dan wij ooit zijn geweest.

Lees verder
Gesponsorde inhoud