Onder de boerkini
Premier Charles Michel begint stilaan aan de tweede helft van zijn regeerperiode. Tegen het reces van 2018 moeten zijn belangrijkste regeringsprojecten, zoals de verlaging van de vennootschapsbelasting, hun beslag krijgen. Want daarna breekt de verlammende verkiezingskoorts van 2019 uit.
Met het einde van de vakantie doven wellicht ook de non-discussies, zoals die over het al dan niet toelaten van de boerkini op stranden. Meestal zijn het de centraal bankiers die eind augustus met hun jaarlijkse jamboree in Jackson Hole, in de Amerikaanse staat Wyoming, een einde maken aan het vakantiegevoel. Dat is dit jaar niet anders. Onder de versluierende boerkini woekeren nog altijd de problemen die de westerse samenleving en vooral de economieën nu al geruime tijd teisteren.
De markten zijn intussen volkomen verslaafd aan goedkoop geld. De funeste gevolgen van de negatieve rente tasten niet alleen de banken maar nu ook de verzekeringsmaatschappijen aan. Internationale bedrijven zitten op bergen cash en treden op als schaduwbankiers voor internationale zakentransacties, zonder dat financiële toezichthouders daar enige controle op hebben. Verzekeraars zien de levensverzekeringen amper nog zitten en storten zich op de pensioenfondsen, die met hun geld op zoek gaan naar publieke investeringen om toch maar enig rendement te genereren.
Europa zit nog altijd klem in de permanente stagnatie, ondanks de ongeremde kwantitatieve versoepeling door de Europese Centrale Bank (ECB). Want al dat geld komt als het ware terecht op een waterdicht zeil, het sijpelt niet door naar de potgrond. Het is een treffend beeld dat de Italiaanse ondernemer en gewezen Generale-raider Carlo De Benedetti onlangs gebruikte in een gesprek met de krant Le Soir. Volgens hem stroomt die gigantische geldmassa gestaag naar de volgende financiële crisis, waarvan de omvang wellicht die van 2008 zal overtreffen.
Wie tussen de regels leest, merkt dat die vrees ook leeft bij tal van centraal bankiers in Jackson Hole. Zelfs bij ECB-kopstukken die hem vroeger bij elke gelegenheid op de piëdestal zetten, rijzen de jongste tijd vragen over de koppigheid waarmee voorzitter Mario Draghi zijn geldbombardementen doorzet.
In die internationale omgeving, die in Europa nog wordt bezwaard door de onzekerheid over de gevolgen van de brexit, moet de federale regering van premier Charles Michel (MR) de begroting zien te lijmen. Tegenvallende belastingen hebben een gat van bijna 3 miljard euro geslagen, wat nog een voorzichtige raming is. Michel begint in oktober aan de tweede helft van zijn regeerperiode. Tegen het reces van 2018 moeten alle grote projecten van de centrumrechtse regering hun beslag hebben gekregen. Want daarna breekt de verlammende verkiezings-koorts uit.
Een begrotingsevenwicht tegen 2018 was een van de uitdagingen die Michel met zijn coalitie heeft opgenomen. Daar bovenop legt de regering zich nu een bijkomende verregaande opdracht op: de verlaging van de vennootschapsbelasting van 33,99 naar 20 procent. Het is een fiscale ingreep zonder voorgaande, die met nieuwe forse inkomsten moet worden gefinancierd om budgettair neutraal te zijn.
Volgens wat De Tijd eerder deze week berichtte, zou het verhogen van de roerende voorheffing van 27 naar 30 procent dat moeten compenseren. De geleidelijke verlaging van de vennootschapsbelasting zou ook gepaard gaan met het afschaffen van de notionele intrestaftrek, die door de lange rente almaar minder voordelig werd voor bedrijven, en het schrappen van vrijwel alle aftrekposten en fiscale voordelen.
Regionale realiteit
Op het eerste gezicht lijkt een verlaging van de vennootschapsbelasting een drastische ingreep die de Belgische bedrijven een nieuw elan moet geven. Ware het niet dat tal van vennootschappen geen 33,99 procent belasting betalen. Tenzij ze een beroep doen op fiscaal adviseurs die op de tast werken, of zoals sommige kmo’s onvoldoende middelen hebben om de bijstand te kopen van fiscale bollebozen.
Tal van vennootschappen betalen nu al geen 20 procent en velen onder hen betalen zelfs helemaal geen belastingen. Zo bekeken komt voor een aantal vennootschappen het regeringsplan neer op een feitelijke belastingverhoging. Als het plan tenminste behoorlijk wordt uitgevoerd.
Maar zelfs dan blijft de vraag of een verhoging van de roerende voorheffing van 27 naar 30 procent een adequate compenserende maatregel is. Nu al beschikken vermogensbeheerders over legale technieken om die roerende voorheffing grotendeels of zelfs helemaal te ontwijken. De federale regering, die zich net als haar voorgangers graag rijk rekent, werd door de ondermaatse inkomsten uit de roerende voorheffing en uit de speculatietaks meer dan eens door de fiscale werkelijkheid overvallen. Die tegenvallende ontvangsten hebben er mee voor gezorgd dat de meerderheid nu schoorvoetend moet toegeven dat het begrotingsevenwicht in 2018 een goede intentie blijft.
En dan valt nog te bekijken hoe die verlaagde vennootschapsbelasting binnen de Belgische realiteit zal functioneren. Want de economische kloof tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel blijft bestaan. De jongste conjunctuurenquêtes, waarbij de ondervraagde bedrijven en consumenten hun prognoses geven op basis van hun eigen situatie, spreken boekdelen. Economen en studiediensten lijken zich weinig te bekommeren om de toch wel belangrijke regionale verschillen. Want zonder de Waalse en Brusselse cijfers zou het ondernemersvertrouwen er voor België rianter uitzien. In haar communicatie had de Nationale Bank van België het over het afbrokkelende ondernemersvertrouwen naar -3,1. Alleen in Vlaanderen is daar geen sprake van. Voor het consumentenvertrouwen dat voor België op -4 staat, zijn de regionale verschillen al even betekenisvol. In Vlaanderen staat de indicator op +2, dat is een stijging met 1 punt tegenover juli. Wallonië loopt vast op -15 en Brussel op -9.
En de verschillen zijn navenant voor de economische vooruitzichten in België, de werkloosheidsvooruitzichten en de spaarvooruitzichten van de gezinnen voor de komende twaalf maanden. Vooral de spaarvooruitzichten lopen nogal uiteen: in Vlaanderen staat de indicator op +12 en in Wallonië op -14. Het Waalse cijfer is een gevoelige verslechtering tegenover de voorgaande maanden. Wat doet vermoeden dat de Waalse gezinnen noodgedwongen de knip op de beurs zullen houden.
De electorale gevolgen van die verlaging van de vennootschapsbelasting en een eventuele verhoging van de roerende voorheffing kunnen in 2019 faliekant uitdraaien voor de N-VA
Die regionale verschillen doen al vermoeden dat vooral de Vlaamse bedrijven en gezinnen de rekeningen gaan betalen van de tweede taxshift van de federale regering. De Vlaamse liberalen hebben dat al in de gaten en verzetten zich tegen een stijging van de roerende voorheffing. Ook in kringen van bedrijfsleiders en beleggers wordt het verzet georganiseerd. Dat uitgerekend daar een significant deel van de N-VA-kiezers zit, is een probleem dat bij de Vlaams- nationalisten toenemende nervositeit zal veroorzaken. De electorale gevolgen van de verlaging van de vennootschapsbelasting en een eventuele verhoging van de roerende voorheffing kunnen in 2019 faliekant uitdraaien voor de partij. Om dat te voorkomen zal meer nodig zijn dan het verbieden van de boerkini.
Meest gelezen
- 1 Versluys en Gheysens willen Knokse miljoenenflats ruilen voor Gentse Kaasboer
- 2 De must-reads van het weekend
- 3 Stem van wie migratieroots heeft steeds belangrijker, maar niet door migrantenstemrecht
- 4 Kamala Harris geeft medische info vrij: 'fysiek en mentaal in staat om president te zijn'
- 5 Tien races die er niet alleen lokaal toe doen