Puntjes op de i van Piketty
Het debat over de toenemende ongelijkheid wint ook bij een goede situering, om populistische valkuilen te vermijden. Ik doe een poging.
Door Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom Bank Degroof
Dat de beurskoers van een bedrijf stijgt als het een herstructurering aankondigt, schokt de man in de straat. Vandaag stellen we voor heel de samenleving ook het omgekeerde vast: dat de beurs het zou waarderen mochten de lonen in de Verenigde Staten, Japan en Duitsland vlugger stijgen. We zouden dat als een nieuwe overwinning post mortem van Keynes kunnen zien.
Ook het onderzoek van de econoom Thomas Piketty over de rampzalige gevolgen van de toenemende ongelijkheid draagt allicht bij tot de nieuwe aandacht voor de verdeling van de rijkdom, ook op de financiële markten. Het debat wint ook bij een goede situering, om populistische valkuilen te vermijden. Ik doe een poging.
Eerste punt. Piketty deed zijn vaststelling op het niveau van de landen, niet op wereldniveau. Nemen we twee Amerikanen, een rijke en een arme. Hun inkomen stijgt respectievelijk van 1.000 naar 2.000 (+100%) en van 100 naar 150 miljoen (+50%). Nemen we ook twee Chinezen, waarvan het inkomen stijgt van 200 naar 1.000 (+400%) en van 20 naar 50 miljoen (+150%). In elk van de landen vergroot de ongelijkheid, maar niet globaal.
De aandacht voor het kapitaal mag de kansen-ongelijkheid niet wegmoffelen
Tweede punt. De discussie focust op de concentratie van de rijkdom: het vermogen dat in handen is van 1 procent van de bevolking. Ongelijkheid heeft ernstige gevolgen voor het algemeen welzijn, maar we mogen ons niet tot populistische praat laten verleiden. Het aandeel van de 1 procent verwateren ten voordele van de 10 procent armsten verandert niets aan het grootste probleem, en dat is het welzijn van de armeren.
Derde punt. Het debat gaat uitsluitend over het geldelijke aspect van de ongelijkheid. Andere aspecten - zoals cultuur, gezondheid en kansen - mogen niet worden geminimaliseerd. De aandacht voor het kapitaal mag de kansen-ongelijkheid niet wegmoffelen.
Vierde punt. De toenemende ongelijkheid mag ons er niet toe aanzetten te denken dat het vroeger beter was. We zien pas dat het slecht gaat als de zaken nog slechter gaan, maar dat wil niet zeggen dat het daarvoor goed was.
Vijfde punt. Het gaat nu vooral over de schadelijke gevolgen van de ongelijkheid voor de economische groei. Ongelijkheid remt de toename van het menselijk kapitaal, het productiepotentieel van onze economieën en dus de toekomstige winsten van de bedrijven. Ze leidt tot onproductieve uitgaven voor ordehandhaving, oproerpolitie en privébewakers. Ze bestraft het nemen van risico, want een arme kan niet investeren. Dus luidt de boodschap dat de rijken er belang bij hebben zich zorgen te maken over de toenemende ongelijkheid.
We moeten streven naar een absolute afname van de ongelijkheid, niet omdat iedereen daar belang bij heeft.
Meest gelezen
- 1 Hoe groot zijn de verschillen tussen onderwijzers en werknemers?
- 2 'Markt onderschat groei bij D'Ieteren, Sofina en Brederode'
- 3 IT van de Vlaamse gemeenten komt in Canadese handen
- 4 Wie betoogt voor de kinderen die de pensioensneeuwbal mogen vangen?
- 5 Financieel vermogen van de Belgen met 1.252 miljard euro op hoogste peil ooit