Sociale rafels van Europa
‘Na de eurocrisis hebben we nood aan een Unie die meer betrokken en respectvol is. En dus is van een sociale portefeuille veel te maken.’ Het is een vaststelling van Europees Raadsvoor zitter Herman Van Rompuy. Het besef dat de Unie sociaal achteruitboert, rijpte jammerlijk laat in de Europese hoofdkwartieren.
Door Rik Van Cauwelaert, columnist
Altijd weer klinkt hetzelfde gejeremieer als bij verkiezingen in een van de Europese ommelanden extreemrechts of ultranationalisten forse winsten pakken. Ook nu weer in Zweden. Daar kregen de extreemrechtse Zweedse Democraten bij de jongste stembusslag in één klap de steun van 13 procent van de kiezers. Prompt volgde een stoet vertegenwoordigers van traditionele partijen en gevestigde beleidsmakers die zich publiekelijk as over het hoofd strooiden en beweerden zich dood te schamen. Want Zweden, dat is toch een bastion van tolerantie.
In Frankrijk zijn ze die pijngrens al voorbij. Daar weegt men openlijk de kansen van Marine Le Pen, aanvoerster van het Front National, dat ooit de Zweedse Democraten financieel steunde, om de volgende Franse president worden.
Europese leiders zweren telkens dure eden dat ze de rechtse en nationalistische populisten te vuur en te zwaard zullen bestrijden, tot groter heil van de Unie. Dat Europa met zijn sociale rafels zelf een probleem is , komt zelden bij hen op.
In zijn toespraak waarmee hij de jongste conferentie van Euroforum afsloot, toonde Europees Raadsvoorzitter Herman Van Rompuy enige inkeer: ‘Na de eurocrisis hebben we nood aan een Unie die meer betrokken en respectvol is. En dus is van een sociale portefeuille (als die van Europees Commissaris Marianne Thyssen, red.) veel te maken.’ Kennelijk rijpt het besef dat Europa sociaal achteruitboert trager in de Europese hoofdkwartieren, waar ze zich aan de eigen economische agenda en financiële orthodoxie blijven vastklampen.
Eind vorig jaar nog werden de maatregelen van staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez (sp.a) om sociale dumping en vooral frauduleuze detachering tegen te gaan, door de Europese Commissie naar de prullenmand verwezen. Want, zo stelden de bollebozen van de Commissie, de Belgische maatregelen waren in strijd met het vrij verkeer van personen binnen de Unie.
De tewerkstelling van de uit Roemenië, Bulgarije of Portugal aangevoerde schijnzelfstandigen biedt niets dan voordelen voor malafide werkgevers.
Volgens de Europese regelgeving mogen werknemers en zelfstandigen uit heel Europa een tijdlang in ons land werken, weliswaar onderworpen aan de sociale zekerheid in hun land van herkomst. De waarschuwingen dat daarmee de kat bij de melk wordt gezet, werden destijds door Europa weggewimpeld. De werkelijkheid liet zich heel snel voelen. Als paddenstoelen schoten illegale constructies uit de grond om bouwvakkers, vooral Noord-Afrikaanse, Braziliaanse en Oost-Europese, naar werven in West-Europa te loodsen, waar ze slaven in erbarmelijke omstandigheden.
Mensenhandel
De klassieke fraude bestaat erin dat de werknemers zich eerst in eigen land als zelfstandige laten installeren, om dan zichzelf te ‘detacheren’ naar België of een ander West-Europees land. Die mensenhandel wordt aangedreven door schimmige, vaak fictieve vennootschappen, die zelden langer dan een jaar bestaan. Ze verdwijnen dan spoorloos, nadat ze grof geld hebben verdiend.
De tewerkstelling van die uit Roemenië, Bulgarije of Portugal aangevoerde schijnzelfstandigen biedt niets dan voordelen voor de malafide werkgevers. Want voor de zelfstandige bouwvakker geldt geen achturendag. Hij heeft geen recht op minimumloon en vakantiegeld. Zelfs het afsluiten van een arbeidsongevallenverzekering is niet aan de orde, want die hoort een zelfstandige zelf te regelen.
Die gedetacheerde werknemers duiken op bij schoonmaakbedrijven, horecazaken, slachthuizen, transportbedrijven en vooral in de bouwsector. De kwalijke gevolgen voor de tewerkstelling in de bouwindustrie alleen al, zijn duidelijk te zien op de infografiek van Constructiv, het Fonds voor Bestaanszekerheid dat werkgevers en werknemers samen beheren. Daarop is aangegeven hoe de tewerkstelling in de bouw de voorbije vier jaar letterlijk naar beneden tuimelde, terwijl de toegevoegde waarde, de bouw dus, sinds begin 2010 in een bijna dezelfde mate steeg. Die toegevoegde waarde wordt voor het overgrote deel tot stand gebracht door de schijnzelfstandigen.
De gevolgen voor de sector zijn desastreus. Eind 2013 had de Confederatie Bouw het over 200 faillissementen per maand en 5.000 jobs die in een jaar tijd verloren gingen.
Eind 2012 schatte Jean-Claude Heirman, directeur-generaal van de Sociale Inspectie, de kostprijs van dergelijke fraude op ettelijke honderden miljoenen euro’s. En dat de plaag haast onbedwingbaar is, blijkt uit de recente stille wenk van de sociale inspectie aan de vakbondsdiensten om toch niet te veel dossiers van schijnzelfstandigen door te sturen, want ‘de wetgeving is onvoldoende werkbaar om er iets mee aan te vangen’. De meeste onderzoeken eindigen met de vaststelling dat de vennootschap, die als werkgever voor de zelfstandige arbeider of zwartwerker optrad, niet blijkt te bestaan. Waarna het onderzoek wordt afgesloten en de fraudeur weer op een andere werf opduikt.
Regelgeving
De Europese regelgeving heeft deze situatie gecreëerd. In zijn jongste boek, ‘The Shifts and the Shocks’, stelt Martin Wolf de economische en financiële elites aan de kaak die zich op globaal niveau bewegen, los van hun landen van herkomst. Volgens de chroniqueur van de Britse zakenkrant Financial Times verzwakken de drijverijen van de eurocraten het burgerschap, het bindmiddel van de democratie.
‘Het verlies van vertrouwen in de bekwaamheid en de rechtschapenheid van de elites leidt onvermijdelijk tot wantrouwen in de democratische rechtsstaat’, schrijft Wolf. ‘In dit geval krijgen mensen sterker dan ooit de indruk dat het land niet voor hen wordt bestuurd, maar voor een kleine groep insiders met de juiste contacten.’
‘Het verschaffen van sociale zekerheid en overheidsconsumptie is een legitieme functie van een welgestelde staat’, schrijft Wolf. Maar de halsstarrige Europese onwil om de strijd tegen sociale fraude te helpen voeren, ondergraaft niet alleen de sociale zekerheid in de lidstaten, maar ook het vertrouwen van de burgers in de Europese instellingen. Die wachten al decennia op een sociaal Europa. En bij elke verkiezing wordt het duidelijker dat ze het wachten beu zijn.