Tax shift vraagt ook debatshift
Een groep Belgische vrienden gaat elke week op restaurant. De gerechten die er geserveerd worden, zijn die van een betere brasserie. Maar de eindafrekening is vergelijkbaar met die van een driesterrenrestaurant. Via allerhande coupons, getrouwheidspremies, acties en combinatiemenu’s is het bovendien onduidelijk wie hoeveel betaalt en waarvoor. En tot overmaat van ramp ontaardt sinds kort elk tafelgesprek in de vraag of de rijkste van het gezelschap geen groter deel van de rekening moet betalen...
Door Peter De Keyzer
De roep om een tax shift klinkt luid in België. Het goede nieuws is dat iedereen beseft dat de zware lasten op arbeid welvaart vernietigen, en dat we belastingen nodig hebben die de welvaartscreatie veel minder in de weg staan. Het slechte nieuws is dat sommigen erin slagen het begrip tax shift te vernauwen tot een debat voor of tegen een vermogensbelasting.
Een rechtstreeks gevolg daarvan is dat een nuttig en dringend debat over welvaart, groei, ondernemerschap, fiscale hervorming en de rol van de overheid ondergesneeuwd raakt. Er wordt alleen nog gepraat over hoe we belastingen zullen ophalen en wie hoeveel moet bijdragen. We hebben een debatshift nodig. Behalve de vraag wat een tax shift precies inhoudt, moeten we het effectief hebben over hoe we dat belastinggeld uitgeven.
Er wordt alleen gepraat over hoe we belastingen zullen ophalen en wie hoeveel moet bijdragen.
Ten eerste moeten we de effectiviteit van de overheidsuitgaven in vraag stellen. Vandaag betalen we in België veel belastingen, terwijl we daar geen afdoende dienstverlening voor terugkrijgen. De jaarlijkse ‘Waar-voor-uw-geld-index’ van Voka maakt dat duidelijk. Van alle welvaart die in België wordt gecreëerd, geeft de overheid 54 procent uit. Daarmee staan we in Europa op de vierde plaats. Wat we voor dat grote overheidsbeslag kopen, is veel. Maar het staat zeker niet in verhouding. Als we prijs tegenover kwaliteit afzetten, bevinden we ons maar op plaats 20 - met na ons alleen Frankrijk, Italië, Hongarije en Griekenland.
Ten tweede is een lager overheidsbeslag niet noodzakelijk synoniem met sociale afbraak. Een laag of hoog overheidsbeslag is een maatschappelijke keuze over wie het geld het best besteedt: de burgers of de overheid. Het Zwitserse overheidsbeslag bedraagt nauwelijks 35 procent, maar dat betekent niet dat Zwitserland geen politie heeft, geen cultuur, geen crèches of geen gezondheidszorg. Het betekent gewoon dat de burgers daar zelf voor veel meer uitgaven verantwoordelijk zijn. Zeggen dat een verhoging van de tarieven van de kinderdagverblijven of De Lijn door ‘de burger’ betaald worden, gaat bijgevolg niet op. Diezelfde burger betaalde ook al voor die diensten toen ze zogezegd nog gratis of goedkoop waren. Maar dan via de belastingen. Een klein overheidsbeslag legt de beslissingsmacht voor uitgaven bij de burger, een groot overheidsbeslag bij de overheid.
Ten derde moet er een debat komen over de efficiëntie van onze fiscaliteit. Met andere woorden: hoe geraken we af van onze koterijfiscaliteit? Heel veel burgers en bedrijven willen een kleinere overheid, minder overheidsuitgaven en lagere belastingen. Tegelijk zijn ze ook de eerste om te eisen dat hun verlaagd btw-tarief, hun subsidie of hun fiscaal gunstregime behouden blijft. Zoals Nobelprijswinnaar Milton Friedman ooit zei: ‘Alle kapitalisten zijn voor de vrije markt, tot het over hun eigen sector gaat.’
De Europese Commissie berekende onlangs nog dat België bijna 10 miljard euro btw misloopt wegens allerhande uitzonderingsmaatregelen. Iedereen verzet zich met hand en tand tegen het verlies van de eigen, individuele gunstmaatregelen, maar heeft geen oog voor wat we collectief te winnen hebben bij een eenvoudiger en transparanter fiscaliteit. Een fiscaliteit die vooral geld ophaalt in plaats van het gedrag van mensen en bedrijven te willen sturen doorheen een labyrint van belastingen.
Laten we het dus inderdaad hebben over wie welk deel van de rekening betaalt. Maar laten we meteen ook werk maken van een eenvoudigere en beperktere menukaart, van doorzichtige prijzen en een veel betere verhouding tussen prijs en kwaliteit.
Peter De Keyzer is hoofdeconoom bij BNP Paribas Fortis. Hij twittert via @PeterDeKeyzer.