Terug naar Mathilde!
In dit land van paradoxen is het bijna ‘not done’ om nog over zoiets ouderwets als taalbehoud te schrijven. Zeker als je tot mijn generatie behoort, hoor je dat blauwvoeters en vendelzwaaiers uit de mode zijn of erger, dat je een bruinrandige etter bent.
Door Louis Verbeke, voorzitter van de Vlerick Business School. Schrijft in eigen naam.
Het was een interessante Europese week met slaan en zalven, op taalgebied door het Hof, op economisch vlak (de al dan niet structurele besparingen) door de Commissie. Een minister van Financiën die (eindelijk) durft te zeggen dat het de Franstaligen zijn die moeten besparen (nog maar een heel klein beetje). Waarop VLD’er Van Hengel wist te vertellen dat Brussel geen probleem zou hebben, indien het nog meer had gekregen dan het hoort. Dat ‘meer’ kan enkel uit Vlaanderen komen, maar dat heeft Van Hengel nooit gestoord. En uiteraard geen woord over de 16 miljard euro transferten.
Dan maar terug naar… Mathilde.
Met de regelmaat van een klok worden vingertjes geheven in verband met de eentalige cultuurkerker waartoe Vlaanderen zich veroordeelt, vooral gesubsidieerde vingertjes. Recente rechtspraak van het Europees Hof verklaart de wet op het uitsluitende gebruik van het Nederlands voor arbeidscontracten, in internationaal verband, ongeldig. De bescherming van een taal is een rechtmatig doel. De maatregel was niet ‘unbedingt’ noodzakelijk. Koren op de molen voor wie in het gedrag van Vlamingen steeds grotere ‘verkramping’, ‘A is niet van iedereen’ enzovoort meent te ontwaren.
Tweetalige Vlaming
Nogal wat mensen, en niet alleen Franstaligen, beklagen zich over de geleidelijke verdwijning van een bepaalde ‘soort’, waartoe ik behoor: de tweetalige Vlaming. Ik heb inderdaad twee moedertalen: wat (Picardisch) Frans en zeer Iepers West-Vlaams. Mijn andere talen (zoals ‘schoon Frans’) heb ik moeten leren. Vandaar ook dat ik geen Belgisch Frans spreek, tot mijn grote spijt.
Die verdwijning wordt toegeschreven aan de egoïstische ingesteldheid van Vlamingen in het algemeen en de machtsgeilheid van Vlaamse politici in het bijzonder.
Ik vermoed zo dat de echte reden van die verdwijning is dat net tot de generatie van mijn vader, nu bijna 95, de kennis van het Frans de voorwaarde was om van universitair onderwijs te genieten. Hij behoorde tot de eerste lichtingen die in hun eigen taal mochten studeren.
Hoe komt het toch, vroeg ik mij af, dat er geen taalstrijd is aan de Vlaams-Franse grens, ‘aan de schreve’. De relaties tussen Kortrijk en Rijsel zijn opperbest. Het enige land dat mijn West-Vlaams erkent (weliswaar als ‘lokale’ taal) is de republiek Frankrijk. Met enige fierheid beleven Fransen hun Vlaamse roots. Met veel geld werd de oudste hoofdstad (van Vlaanderen), Lille, haar oude Vlaamse ‘grandeur’ teruggegeven.
Wanneer The Economist naar de kennis van het Engels (van niet-Engelstaligen) in de wereld peilt, dan hoort België bij de besten (The Economist, 24 april). Mij dunkt dat het niet de Vlamingen zijn die het Belgische gemiddelde naar beneden halen.
Zoals u weet, neem ik aan, is Frans de verplichte tweede taal in Vlaanderen. Het Nederlands is dat niet in Wallonië. Het is mij overigens nooit opgevallen dat Walen daarom beter Engels spreken. Je zou dan denken dat dit koninkrijk de weigering van de andere taal aan de eentaligen zou verwijten. Dit land blijft eenieder verbazen, want het omgekeerde blijkt de ‘juiste toon’ te zijn, althans in adellijk gezelschap. Nu, het zijn ook degenen die buitenmatig bijdragen tot de financiële redding van dit land, waarvan de leider een staatsschuld gelijk aan 100 procent van het bbp onvoldoende hoog vindt, die egoïsme worden verweten.
Alice in Wonderland
Ik schreef voor u, beste lezer, ooit een parodie op ‘Alice in Wonderland’ (De Tijd, 3 mei 2011). Die ene keer volstond, meen ik. Maar een beetje zoals Ray Charles ‘Georgia on my mind’ zong, horen we ‘Alice on my mind’ te neuriën.
Terug naar mijn vraag! Hoe komt het dat Vlaanderen geen last heeft met Frankrijk en nog minder, zo dat zou kunnen, met de Franse cultuur, maar wel met het Frans?
Er is, beste lezer, een staatsgrens tussen Vlaanderen en Frankrijk. En die is sinds de slag van Waterloo, die godzijdank door de ‘goeden’ (waaronder de Prins van Oranje) werd gewonnen, niet meer gewijzigd. Dit schept een redelijke verwachting dat die grens daar ook zal blijven, en zorgt voor vriendschappelijk nabuurschap. In Lille zijn ze fier op hun ‘Flandre’.
Ik heb de grootste eerbied, geloof mij, voor al wie de redding van onze taal die in grote mate onze cultuur schraagt, heeft helpen waarmaken. Velen hebben er een zeer zware prijs voor betaald. Maar ik meen dat er ruimte moet komen om met zelfvertrouwen de keuzes te maken die ons gemenebest dienen.
Morren om verloren oorlogen, zoals Brussel, is geen strategische gedraging. De taalgrenzen totaal vastzetten wel. Omwille van die grenzen wettelijke krampen veroorzaken, niet. Het talent van onze jeugd (in het algemeen en voor talen in het bijzonder) maximaal aanspreken wel! Daarbij moeten we simpel vaststellen dat Engels de belangrijkste internationale voertaal is en Duits de belangrijkste Europese taal. De tweede (en derde) taal is bij voorkeur een wereldtaal, Engels dus en dan Duits.
Kleinkinderen
Ik wil graag mijn kleinkinderen met twee talen zien opgroeien, het Nederlands hun moedertaal en de taal van het land dat Vlaanderens historische bondgenoot is, het Engels. Er is ook wat water tussen beide landen; virtuele uitdeinende olievlekken moeten we niet vrezen.
Voor de monarchisten onder jullie! Alle Britse vorsten en vorstinnen (inclusief de huidige) sinds 1066 stammen af, zonder uitzondering lees ik (New World Encyclopedia), van Mathilde van Vlaanderen. Dochter van graaf Boudewijn de Grote, gehuwd met (en, zegt men, geschaakt door) Willem de Veroveraar, feministe ‘avant la lettre’. Geen vorstenhuis in de wereld is Vlaamser dan het Britse. De Vlamingen emigreerden massaal, Mathilde achterna, eeuwenlang.
Er was wel een schaduwtintje. De eerste pogroms in Engeland waren niet tegen de joden, maar tegen de Vlamingen. Er waren er gewoon te veel, vonden sommigen. Waar hebben we dat nog gehoord? Dit zou een Engels auteur zijn joodse hoofdfiguur (Charles Poulsen, Charles Hobday, 2005) doen stellen dat het voor die Vlaamse migranten godgeklaagd was dat er toen nog onvoldoende joden beschikbaar waren voor dit soort oefeningen in volkswoede. Erg sardonische joodse humor, voeg ik er voor alle zekerheid aan toe.