Vlaanderen en Wallonië wijken economisch verder uiteen en dat is slecht

Hoofdeconoom van Voka

De aanhoudende economische divergentie van Wallonië en Vlaanderen beïnvloedt uiteindelijk de beleidsvoorkeuren en voedt op die manier de politieke polarisatie.

De economische dynamiek in de Belgische regio’s blijft uiteenlopen. Nieuwe cijfers wijzen op een verdere divergentie tijdens de coronacrisis. In 2021 klom de economische activiteit in Vlaanderen alweer 1,5 procent boven het niveau van 2019. In Brussel lag die toen net onder het niveau van 2019 (-0,3%), in Wallonië zelfs 1,5 procent onder dat niveau.

Een responsabilisering waarbij de overheden geconfronteerd worden met de resultaten van hun beleidskeuzes is nodig. De economische divergentie verdwijnt niet vanzelf.

Dat past in de langdurige trend waarbij Vlaanderen twee jaar op de drie sterker groeit dan de andere regio’s. Dat is al sinds de jaren 50 duidelijk. In de periode 2000-2010 hield Wallonië even gelijke tred met Vlaanderen, maar ondertussen is de divergerende trend terug. In de periode 2010-2021 kwam de gemiddelde groei in Vlaanderen uit op 1,6 procent per jaar, duidelijk sneller dan de 1,1 procent in Wallonië en de 0,6 procent in Brussel.

Die divergentie komt tot uiting op de arbeidsmarkt. In Vlaanderen zijn vandaag 76,8 procent van de 20- tot 64-jarigen aan het werk. In Wallonië is dat 65,9 procent en in Brussel 65,8 procent, cijfers die bij de slechtste van Europa horen. Het verschil in de werkzaamheidsgraad neemt toe. 20 jaar geleden was die in Vlaanderen iets meer dan 7 procentpunten hoger dan in Wallonië, vandaag is dat verschil bijna 11 procentpunten.

De aanhoudende economische divergentie is niet vrijblijvend. Sinds 1990 groeide de Vlaamse economie 20 procent meer dan de Waalse en 35 procent meer dan de Brusselse. Het verschil komt tot uiting op de arbeidsmarkt, in de armoedecijfers en in de overheidsfinanciën. Dat soort aanhoudend uiteenwijken beïnvloedt uiteindelijk de beleidsvoorkeuren en voedt op die manier de politieke polarisatie. Zolang de economische verschillen groter worden, zal dat allicht niet snel verbeteren.

De huidige aanpak, nog altijd grotendeels uniform federaal beleid op het vlak van onder meer fiscaliteit, arbeidsmarktregulering en loonvorming in combinatie met regionale bevoegdheden met een vrij beperkte responsabilisering van de regio’s, slaagt er duidelijk niet in de divergentie te keren. Daarvoor is meer beleid in regionale handen nodig, waarbij de maatregelen beter afgestemd kunnen worden op de lokale situatie, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt.

Dat moet gepaard gaan met een duidelijke responsabilisering waarbij de betrokken overheden geconfronteerd worden met de resultaten van hun beleidskeuzes. Dat lijkt voor velen onbespreekbaar, maar de economische divergentie verdwijnt niet vanzelf. De politieke polarisatie die eruit voortvloeit allicht ook niet.

Lees verder
Gesponsorde inhoud