Dienstig
Dienstencheques dienen tot iets. Ze helpen laaggeschoolden een job vinden. De Brusselse plannen om het systeem minder aantrekkelijk te maken, gaan daarom de verkeerde kant uit.
Wat de bedoeling van de zesde staatshervorming was - dat de deelstaten hun eigen beleid voeren - wordt stilaan werkelijkheid. De Brusselse minister van Financiën, Guy Vanhengel, heeft plannen klaar om een eigen taxshift door te voeren, waarin de accenten elders liggen dan in Vlaanderen. Een huis kopen wordt bijvoorbeeld fiscaal aantrekkelijker en de personenbelasting daalt met een procentje.
Uitgerekend in Brussel zijn jobs voor laaggeschoolden immens belangrijk.
Zoals het in een taxshift past, wordt elders compensatie gezocht. De fiscale aftrek voor wie een hypotheeklening aflost, verdwijnt. De onroerende voorheffing gaat omhoog. De uitgaven voor dienstencheques zouden niet meer aftrekbaar zijn.
Voor de hervormingen in de woonfiscaliteit valt iets te zeggen. Een huis kopen wordt fiscaal aantrekkelijker, er een bezitten minder aantrekkelijk. Dat is beter dan omgekeerd. Als een huis kopen zwaar wordt belast, verhuizen mensen minder snel. Dat betekent onder meer dat ze een geschikte job sneller zullen laten liggen omdat ze te ver moeten pendelen. Of ze nemen de job wel aan en pendelen langer, met files tot gevolg.
Dat het fiscale voordeel voor dienstencheques zou verdwijnen, is daarentegen een stap in de verkeerde richting. Dienstencheques spelen een belangrijke rol in een land met hoge loonlasten: ze maken werk weer mogelijk.
Een kleine gedachteoefening volstaat om dat in te zien. Stel je voor dat er geen lasten op arbeid zijn. Het betekent dat je nettoloon meer dan verdubbelt. Tegelijk wordt het meer dan de helft goedkoper om hulp in het huishouden in te huren. Er ontstaat met andere woorden een job. Maar voer hoge lasten op arbeid in en de poetshulp wordt weer meer dan twee keer zo duur en tegelijk hou je zelf minder inkomsten uit arbeid over. De job verdwijnt weer.
Uiteraard is een minimum aan belastingen onvermijdelijk. De overheid is nodig en moet ergens haar geld halen. Maar de keerzijde van hoge loonlasten is dat sommige jobs onmogelijk worden gemaakt. Vooral mensen met een lage opleiding, weinig specialisatie en weinig talenkennis zijn daarvan de dupe. Hun vooruitzicht op een baan verdwijnt.
Met dienstencheques lost de overheid dat probleem op. Ze maakt via loonlasten eerst sommige jobs te duur, waarna ze gericht dat belastinggeld teruggeeft om de job toch weer mogelijk te maken.
Uitgerekend voor Brussel is dat immens belangrijk. Een van de grootste problemen is dat een op de vijf Brusselaars werkloos is. Dat komt omdat er veel laaggeschoolde mensen wonen, terwijl in de kantoren van bedrijven, overheden en internationale instellingen vooral werk is voor universitairen.
Het is een mismatch die bijzonder lastig is om recht te trekken, maar door werk voor laaggeschoolden duurder te maken dwing je hen ofwel naar werkloosheid of naar zwartwerk. Geen van beide kan de bedoeling zijn.