Door iets te verliezen, snappen we de waarde ervan

Redacteur Politiek

Iedereen heeft het recht te worden uitgelachen. En behalve de overheid kan niemand geweld gebruiken. Zo eenvoudig zijn de uitgangspunten die samenleven mogelijk moeten maken. Maar het vergt een gevecht ze zo eenvoudig te houden.

Een man wandelt door de bergen rond Lourdes, struikelt plots en valt het ravijn in. Nog net kan hij zich vastklampen aan een uitstekende tak. En daar hangt hij dan. ‘Is hier iemand?’, roept hij minutenlang. Tot hij onder zich plots een diepe stem hoort die zegt: ‘Laat u vallen, mijn zoon, in de armen van God de almachtige vader.’ Waarop de man opnieuw roept: ‘Is hier dan niemand anders?’

De mop werd me op tienjarige leeftijd verteld door een priester. Ik ben hem exact om die reden nooit vergeten. Ik herinner me ook nog dat de grap werd verteld in een groot gezelschap van diepgelovige katholieken, van wie velen voorbij de pensioenleeftijd. En ik herinner me ook dat iedereen moest lachen.

Wat verontrust, is dat de intensiteit van het conflict van de radicale vleugel van de islam met de westerse waarden almaar heviger wordt.

Uiteraard is de werkelijkheid complexer dan een kinderherinnering. Uitgerekend de katholieke kerk heeft geen mooie geschiedenis als het aankomt op het vervolgen van andersdenkenden. Maar in West-Europa is de botsing tussen katholicisme en andersdenkenden de voorbije decennia milder geworden. In België eindigde de laatste echte harde confrontatie met het Schoolpact van 1958.

Net daarom worstelen we zo met de islam, waarvan de radicale vleugel allesbehalve mild is voor andersdenkenden. Wat verontrust, is dat de intensiteit van dat conflict met de westerse waarden almaar heviger wordt. Er waren de blinde aanslagen van 9/11 van 2001, nadien gevolgd door gelijkaardige aanslagen op de Londense en de Madrileense metro.

Nadien werd het gerichter: in 2004 vermoordde een moslimextremist de Nederlandse cineast Theo Van Gogh. Die feiten lijken gruwelijk goed op wat deze week in Parijs gebeurde: een heel gerichte aanslag, met vergelding voor blasfemie als motief. Alleen is het deze keer nóg verontrustender. Deze keer ging het door terroristen met militaire ervaring uit Syrië, die twaalf mensen vermoordden.

Meer dan de vorige keren, heeft de moordaanslag de dingen op scherp gezet in Vlaanderen. Toen in 2005 de Deense krant Jyllands-Posten beledigende Mohammed-cartoons publiceerde, werden die her en der in de Vlaamse pers overgenomen, maar de meeste kranten en tijdschriften deden het niet. Niemand opperde echt bezwaren dat anderen het deden, maar het werd heel vaak gezien als een onnodige provocatie.

De moslimgemeenschap moet zich voortaan officieel beter laten vertegenwoordigen.

Die visie bleek gisteren ook in de Angelsaksische wereld. De Britse kranten maakten gisteren delen van de Mohammed-cartoons wazig. Amerikaanse kranten als The New York Times en Wall Street Journal omschreven de cartoons, maar toonden ze niet. Bij ons was het anders. Iedere Vlaamse krantenlezer heeft gisteren cartoons gezien waarin met de islam wordt gelachen. Er is, in dramatische omstandigheden, zonder noemenswaardige voorafgaande discussie, een grens overschreden.

Meteen roept dat de vraag op of de nieuwe grens wel op de goede plaats ligt. Gaan we te ver en is meer respect voor de islam en andere godsdiensten nodig, zoals in de VS? Ligt de grens goed waar ze nu ligt? Of moeten we nog strenger worden, nu we weten welke motieven meespeelden in de twaalfvoudige moordaanslag in Parijs?

Het debat gisteren in de Kamer leerde dat grote eensgezindheid bestaat over waar de grens ligt. Ze ligt, scherper afgelijnd dan voorheen, op de fundamentele vrijheden. Het recht op vrijheid van meningsuiting, het recht op vrije pers, het recht op een vrije oppositie, de vrijheid van godsdienst. Maar ook: de plicht om je te onthouden van geweld. Alleen de overheid mag geweld gebruiken, in goed omschreven gevallen.

Wat die rechten gemeen hebben, is dat ze samenleven mogelijk moeten maken. Ook moslims mogen zich beroepen op de vrijheid van godsdienst. Ook moslims mogen zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting, als politici als Geert Wilders oproepen de koran te verbieden. Ook moslims krijgen bescherming als opnieuw aanhangers van Wilders oproepen om geweld te gebruiken en moskeeën in brand te steken.

Maar omgekeerd moet ook iedereen het kunnen verdragen dat anderen hun rechten gebruiken. Dat betekent dus dat iedereen, zoals Urbanus het ooit formuleerde, ‘het recht heeft om te worden uitgelachen’. Gewoon omdat het omgekeerde doen, meer schade aanricht. Of zoals de satirische website speld.nl het woensdag met een ontroerende sereniteit meldde: ‘Bij een satirische aanval van het Franse weekblad Charlie Hebdo zijn geen doden of gewonden gevallen. Het incident brengt het totaal aantal slachtoffers van satirische aanvallen sinds het begin van de jaartelling op nul.’

De vrijheid van meningsuiting hangt samen met de visie dat wie macht heeft in de verleiding kan komen om via een leugen zijn belangen te verdedigen.

Uiteraard heeft dat recht op vrije meningsuiting diepe wortels. Het wordt bij uitstek gezien als een van de verworvenheden van de Verlichting, als een van de noodzakelijke ingrediënten van een pluralistische en vrije samenleving. Het hangt ook samen met de visie dat we het heel vaak mis hebben, en dat zelfs de grootste genieën, goeroes of leiders heel vaak fouten maken. De meeste uitvindingen van Thomas Edison werkten niet. Winston Churchill kende niets van economie. Het is belangrijk om te worden tegengesproken. Uitgelachen worden is een van de manieren om dat te doen.

De vrijheid van meningsuiting hangt ook samen met de visie dat wie macht heeft in de verleiding kan komen om via een leugen zijn belangen te verdedigen. In dat opzicht worden vaak de wetenschappers en denkers geciteerd die eeuwen geleden werden vervolgd omdat hun wereldbeeld dat van de heersende machten tegensprak.

Het punt is dat we dat allemaal al wisten. Het is onze geschiedenis. Maar het is pas door te voelen wat het betekent als je iets plots verliest, dat je er de waarde van inziet. Dat is wat deze week is gebeurd.

Daarmee weten we wat ons te doen staat, maar nog niet hoe we het zullen doen. Hoe groot is het gevaar van naar België teruggekeerde Syriëstrijders? In welke mate aanvaardt de zwijgende meerderheid van de Belgische moslims de grondwettelijke vrijheden? Moet het leger echt op straat om meer aanslagen te voorkomen, ook al weten we dat zoiets wellicht niet altijd lukt?

Een stap vooruit kan in ieder geval wel gezet worden: de moslimgemeenschap moet zich beter officieel laten vertegenwoordigen. Moest de aanslag in Parijs gepleegd zijn door extremistische katholieken, dan zit ’s avonds een kardinaal of een bisschop in het tv-journaal om die feiten namens de Belgische kerk te veroordelen. Voor de islam missen we dat, waardoor ook het publiek debat moeilijker te organiseren valt. Nochtans zal het op die manier moeten. Door te praten. En te lachen.

Het slechte nieuws is dat de tocht moeilijk wordt. Het goede nieuws is dat door de dramatische moordaanslag in Parijs de consensus over de richting waarin het moreel kompas wijst, duidelijker is dan ooit. Het is pas als je dreigt iets kwijt te spelen, dat je beseft hoe waardevol het is er voor te vechten.

Lees verder
Gesponsorde inhoud