Nooit meer veilig
België besliste vrijdag militair materieel aan Oekraïne te leveren. Steun aan Kiev tegen de agressie van Rusland is nodig en gewettigd. Maar de rode lijnen moeten worden bewaakt.
Het krappe Belgische leger kan geen tanks leveren aan Oekraïne. Die werden enkele jaren geleden in de zoveelste ronde besparingen op Defensie verkocht. Maar België doet wel een bescheiden duit in het zakje met de levering van antitankraketten, luchtafweer, mitrailleurs, munitie, vrachtwagens en gepantserde jeeps. Alles samen 94 miljoen euro. Er komt ook evenveel humanitaire steun voor Oekraïne.
Het leger staat in zijn blootje. De wonde van een jarenlang gebrek aan langetermijnvisie op defensie is duidelijk zichtbaar. Dat dat in het thuisland van het NAVO-hoofdkwartier gebeurt, is extra pijnlijk.
De VS zijn de grootste wapenleverancier van Oekraïne, maar ze verwachten van Europa een quid pro quo als China ter sprake komt.
Toch is het veel te makkelijk om, met de kennis van vandaag, de schuld in de schoenen van de politici van toen te schuiven. Zowel bij de politiek als bij het publiek stond defensie sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 onderaan op het prioriteitenlijstje. We leefden in een wereld waarin we ons allen veilig waanden. De gangbare gedachte was dat welvaartsondersteunende maatregelen budgettaire prioriteit moesten krijgen. Of economische stimuli. Of, als het dan toch over onze verdediging ging, terrorismebestrijding. Want de vijand had het gezicht van een extremist die een aanslag pleegt. Maar toch geen materieel om een ouderwetse grondtroepenoorlog uit te vechten.
Die wereld waarin we ons veilig waanden, is sinds 24 februari vorig jaar fundamenteel veranderd. Net na de Russische invasie maakte Duitsland al een eerste fundamentele bocht met een pakket van 100 miljard euro voor defensie. Daarmee moest het verroeste Duitse leger - het Belgische leger staat in krakkemikkigheid niet alleen - een inhaaloperatie doen. Deze week volgde de Duitse beslissing ook gevechtstanks te leveren. Berlijn trekt een streep onder een (te) pacifistische politiek die het zeventig jaar lang heeft volgehouden.
Hulp aan een land dat zich tegen een inval verdedigt, is gewettigd én noodzakelijk. Als de Russische president Vladimir Poetin merkt dat zijn nieuwe dreiging verdeeldheid zaait en de Oekraïners niet meer bewapend worden, is dat een ticket om zijn uitbreidingszucht de komende jaren nog meer door te zetten. De heimwee naar het voormalige machtige Russische rijk is groot.
Tussen de levering van tanks en westerse troepen zit nog veel terrein. Wat met gevechtsvliegtuigen? Wat met bewapende drones?
Tegelijk moet het Westen laveren tussen een volgehouden steun aan Oekraïne en het vermijden van een escalatie. Daarom moeten de rode lijnen waarbinnen de steun aan Oekraïne gebeurt, scherp worden afgebakend en bewaakt. Die rode lijnen zijn in de loop van de oorlog geleidelijk opgeschoven. Van pure verdediging naar hulp met aanvalswapens. Hoe ver willen we nog opschuiven? De laatste harde rode lijn is dat geen westerse troepen meevechten. Maar tussen de levering van tanks en westerse troepen zit nog veel terrein. Wat met gevechtsvliegtuigen? Wat met bewapende drones?
De wereld waarin we ons veilig waanden, is niet meer. De oorlog in Oekraïne staat niet op zich. De Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov is al enige tijd aan een opgemerkt charmeoffensief in Afrika bezig. En voor de VS is de oorlog in Oekraïne een kleinigheid in vergelijking met de Chinese dreiging. 'For the US, Russia is a storm, but China is climate change', zei Edward Luce, gastspreker op het The Future of Europe-event van De Tijd en L'Echo, deze week. Niets is vrijblijvend. De Verenigde Staten zijn de grootste wapenleverancier van Oekraïne, maar ze verwachten van Europa een quid pro quo als China ter sprake komt. Dan kan maar beter nu al een stevig Europees debat gevoerd worden over wat de rode lijnen zijn bij militaire hulp.