Staken voor een ‘gevoel' van onrechtvaardigheid
België zal maandag geen fraaie indruk maken op de IMF-delegatie die uitgerekend op de nationale stakingsdag de polsslag van onze economie komt meten.
Het vliegverkeer gaat 24 uur plat. Daardoor worden tienduizenden passagiers getroffen. Voor de derde keer in een week tijd geen treinverkeer, inclusief internationale hogesnelheidstreinen. ‘Bloquons le pays!’, luidt de oproep voor de vrachtwagenchauffeurs.
Waarom wordt er gestaakt? Uit gesprekken die deze krant met stakers had, blijkt de rode draad een gevoel van onrechtvaardigheid. Mensen vrezen voor minder koopkracht en langer werken, en horen tegelijk over grote bedrijven en grote vermogens die via legale ontwijkingsconstructies amper bijdragen.
Het is zaak om een paar feiten naast de perceptie te zetten. Ten eerste: als we alle maatregelen van de federale en Vlaamse regering optellen, verschijnt er ondanks alle bloedbadretoriek een verrassend beeld. De koopkracht van tweeverdienersgezinnen blijft volgend jaar overeind, en stijgt zelfs lichtjes, blijkt uit gedetailleerde berekeningen van fiscalisten.
Dat we dankzij billijker belastingen níét langer zouden moeten werken of níéts zouden moeten doen aan onze te vette staat, is een ijle illusie
Dat wil niet zeggen dat niemand iets zal voelen. Voor enkele groepen (gezinnen met studenten in het hoger onderwijs of bouwlustigen bijvoorbeeld) zijn er wel degelijk maatregelen die zullen invreten op het budget. En uiteraard betekent een indexsprong een inlevering over meerdere jaren. Maar daar staan ook andere maatregelen, zoals de verhoging van de forfaitaire beroepskosten, tegenover.
Ten tweede: de overheidsuitgaven zijn al jarenlang reëel aan het stijgen. Dat is onhoudbaar.
Ten derde: we leven langer en langer werken is dan onvermijdelijk. We hebben de op Italië en Griekenland na kortste carrières in Europa, een inhaalbeweging is absoluut nodig.
Ten vierde: we zitten bij de slechtste Europese landen wat betreft de verhouding privaat/publieke tewerkstelling. Onze staat is te vet en de private tewerkstelling moet naar omhoog. De enige manier daarvoor is de groei van bedrijven te stimuleren en de loonkosten te verlagen.
Ten vijfde: een pleidooi voor een billijker belastingsysteem is zeker gerechtvaardigd. Het geval-Colruyt toont nog maar eens aan hoe sommige grote bedrijven van perfect legale belastingconstructies kunnen profiteren en kleinere vaak niet. Maar alleen sluitende internationale afspraken zijn een oplossing, geen vermogensbelasting op Belgische leest. Colruyt motiveert zijn gedeeltelijke uitwijking naar Luxemburg zelf als een manier om de totale belastingdruk op het bedrijf ‘redelijk’ te houden.
En dan nog! Dat we dankzij billijker belastingen níét langer zouden moeten werken of níéts zouden moeten doen aan onze te vette staat, is een ijle illusie.