Vroeger was de infrastructuursector niet toegankelijk voor individuele investeerders, maar vandaag vinden we die vaker terug in hun portefeuille, via fondsen met beursgenoteerde ondernemingen. Dat is een uitstekende manier om geografisch te diversifiëren en tegelijk goede rendementen te garanderen.
‘Vroeger had je geen kleine activa-aandelen in de grote infrastructuurbedrijven’, weet Kelly Hebert, Country Head – BeLux bij M&G Investments. ‘Maar ondertussen zijn heel wat bedrijven uit de sector beursgenoteerd en bepaalde fondsen specialiseren zich in de mix van waarden die de portefeuille rendement en stabiliteit geven.’ Die ondersteuning maakt een dagelijkse liquiditeit mogelijk en delegeert de beheerzorg aan experts, die hun mix aanpassen aan de marktomstandigheden.
‘Dat creëert een goed evenwicht om te profiteren van de groei en de inflatie, waaraan de inkomsten van die ondernemingen vaak gekoppeld zijn’, zegt Marie Charlotte Vasseur, Research Analyst bij Puilaetco Dewaay Private Bankers. ‘Een individuele investeerder kan niet al die mechanismes doorgronden. Dat vraagt een grote expertise in een erg specifieke sector, die meestal streng gereguleerd is. Bovendien is het ‘toegangsticket’ erg duur en benaderen de omstandigheden meestal die van een monopolie – overigens is dat een erg interessante eigenschap voor een investeerder. Daarom raden we aan om te werken met een gediversifieerd en goed beheerd investeringsvehikel in de portefeuille. Een ander aangenaam aspect van deze sector – en een goede assetmanager zal daar voluit op inspelen: de eerder zwakke correlatie met andere activaklassen.’
Dividendbonus
De werking via concessies en retributies garandeert bovendien een regelmatig en stabiel karakter van de opbrengst. ‘Deze activaklasse kan prat gaan op een echte dividendbonus’, aldus Kelly Hebert.
Mik eerder op beursgenoteerde ondernemingen, waarvan de jaarrapporten en cijfers toegankelijk zijn en regelmatig worden ontleed door analisten, raden beide specialisten aan. Bovendien blijken hun onderliggende activa vaak van betere kwaliteit, en zijn die dus ook stabieler. ‘Dat ligt ongetwijfeld aan de transparantie die op de beurs noodzakelijk is’, meent Marie Charlotte Vasseur.
De massale aanvoer van liquiditeiten in de voorbije jaren heeft geleid tot een grote prijsexpansie bij de niet-beursgenoteerde ondernemingen, vervolgt Kelly Hebert: ‘Institutionele investeerders hebben nogal zwaar gemikt op niet-beursgenoteerd. Deze stromen hebben de prijzen duidelijk ondersteund, want sommige privébedrijven zijn nu 20 tot 50 procent duurder dan hun equivalenten op de beurs.’
In een niet-beursgenoteerd fonds zijn investeerders bovendien verondersteld tot aan de vervaldatum te blijven. ‘Als je je inzet vroeger wilt recupereren, zit je vaak vast’, vat Marie Charlotte Vasseur samen. ‘Je mag nooit het liquiditeitscriterium negeren.’
De mogelijkheden in deze klasse zijn zo goed als oneindig, besluit Kelly Hebert: ‘Denk maar aan zelfrijdende elektrische auto’s in de toekomstige smart cities. Je kunt aandelen hebben in de fabrikanten van die voertuigen, de leveranciers van hun onderdelen, de infrarode palen die hen zullen leiden, enz. Als je denkt aan ontwerp, productie, distributie, en gebruik, dan kun je voorspellen dat deze sector groot wordt.’