Wie plannen maakt voor na het pensioen, houdt er best rekening mee dat het wettelijk pensioen doorgaans een stuk lager uitvalt dan het laatste loon.
Het kan even schrikken zijn, wanneer de eerste pensioenuitkering op de bankrekening verschijnt. Doorgaans is er een groot verschil tussen het wettelijk pensioen en het inkomen op het einde van de carrière. Dat effect staat bekend als de pensioenkloof. Die kloof verschilt naargelang het statuut: bij ambtenaren is de pensioenkloof meestal kleiner dan bij werknemers, bij zelfstandigen is die door de band genomen groter dan bij werknemers. Uiteenlopende internationale studies tonen aan dat de ideale vervangingsratio, dus het bedrag van het wettelijke en aanvullend pensioen samen, 70 procent bedraagt van het laatste inkomen. ‘Aan die vervangingsratio geraken we niet in ons land, toch zeker niet voor de zelfstandigen en de werknemers’, zegt Yves Stevens, professor sociaal recht aan de KU Leuven.
Hoe de kloof dichten
Dat heeft alles te maken met de plafonnering van het wettelijk pensioen in ons land. Voor de berekening van het pensioenbedrag wordt abstractie gemaakt van het gedeelte van het inkomen dat de grens van 60.026 euro overschrijdt. Op het gedeelte erboven worden wel sociale bijdragen betaald, maar daarmee wordt geen pensioen meer opgebouwd. ‘Zeker voor wie boven dat plafond uitkomt, is het dus nuttig om ook een aanvullend pensioen op te bouwen, om zo de pensioenkloof toch nog te beperken’, zegt Stevens. Voor werknemers gaat dat bijvoorbeeld over het aanvullend pensioen dat ze kunnen genieten via hun werkgever. Zelfstandigen hebben dan weer de mogelijkheid om bijvoorbeeld pensioen op te bouwen via het vrij aanvullend pensioensparen (VAPZ) of de Individuele Pensioen Toezegging (IPT) voor bedrijfsleiders.
Pensioen tegen armoede
De wettelijke pensioenuitkering alleen volstaat vaak niet om het laatste inkomen voldoende te compenseren. Maar dat is slechts één van de doelstellingen van het wettelijk pensioen. ‘Het wettelijk pensioen is ook een middel om armoede te bestrijden’, zegt Stevens. ‘Het moet ervoor zorgen dat mensen na hun loopbaan niet in de armoede belanden. En dat wordt in ons land wel degelijk gerealiseerd, onder meer met het minimumrecht per loopbaanjaar, het minimumpensioen in het wettelijk pensioen en de inkomensgarantie voor ouderen. Daardoor is de armoede onder de gepensioneerden relatief beperkt in vergelijking met andere landen. Op dat vlak functioneert ons pensioensysteem toch behoorlijk goed.’
‘De armoede onder de gepensioneerden is relatief beperkt. Op dat vlak functioneert ons pensioensysteem toch behoorlijk goed’
Genderkloof
Er bestaat niet alleen de pensioenkloof tussen het wettelijk pensioen en het laatste loon. Ook tussen mannen en vrouwen gaapt er een pensioenkloof, een genderpensioenkloof dus. Het gemiddelde bruto pensioen per maand voor wie zijn hele loopbaan als werknemer werkte, en dus een ‘zuivere’ loopbaan heeft gehad, bedraagt 1.311 euro bij mannen en 1.024 euro bij vrouwen. Met andere woorden, het pensioen bij vrouwelijke werknemers ligt gemiddeld 287 euro per maand lager, zo blijkt uit cijfers van de Federale Pensioendienst. Bij ambtenaren en zelfstandigen met een zuivere loopbaan bedraagt de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen respectievelijk 253 euro en 413 euro, telkens in het nadeel van vrouwen. ‘Die gemiddelden zeggen op zich niet zo veel, want de berekening van het pensioen is een heel individueel verhaal’, waarschuwt Stevens. ‘Maar dat er een kloof is tussen het pensioen van mannen en vrouwen, dat weten we zeker.’
Deeltijds werk in een softe sector
De pensioenkloof tussen mannen en vrouwen heeft twee belangrijke oorzaken. Om te beginnen werken vrouwen veel vaker deeltijds dan mannen, bijvoorbeeld om meer zorgtaken voor het gezin op zich te nemen. In 2020 werkte bijna 27 procent van de loontrekkenden parttime, zo blijkt uit cijfers van Statbel. Van de loontrekkende vrouwen werkte bijna 43 procent parttime, tegenover maar 12 procent van de loontrekkende mannen. ‘Wie een deeltijdse baan heeft, betaalt minder sociale bijdragen en bouwt dus ook een deeltijds pensioen op. Op die manier speelt de berekeningswijze van de wettelijke pensioenuitkering in het nadeel van vrouwen’, zegt Stevens.
Maar er speelt meer, volgens Stevens. ‘De pensioenkloof tussen mannen en vrouwen is ook een uitloper van de loonkloof die er bestaat op de arbeidsmarkt.’ Zo verdienen vrouwen in ons land gemiddeld 9 procent minder dan mannen, blijkt uit de recentste cijfers. Ook hier heeft deeltijds werk een grote impact. Zonder correctie voor arbeidsduur verdienen vrouwen zelfs gemiddeld 23 procent minder dan mannen. En laat nu net het loon een belangrijke parameter zijn bij de berekening van het wettelijk pensioen.
‘Om de genderpensioenkloof weg te werken, is er nog heel wat werk aan de winkel. Mogelijke pistes op beleidsvlak? Een betere verloning en een berekeningswijze die minder gebonden is aan het loon. Daarnaast kan het sowieso ook nuttig zijn zelf te zorgen voor een persoonlijk extra appeltje voor de dorst’, besluit Stevens.
Meer weten over de pensioenen in België? Check pensionstat.be
Meer weten over jouw pensioen? Check mypension.be