De olie- en gasindustrie dragen stevig bij aan de klimaatverandering. Wie in deze sector belegt, stelt zich dan ook bloot aan klimaatgerelateerde risico’s. Daarom stimuleert NN Investment Partners bedrijven om strategieën te ontwikkelen voor een koolstofarme toekomst. ‘We stellen geen doelstellingen voor individuele spelers, ons beleid is toepasbaar op alle bedrijven in de olie- en gassector.’
De klimaatverandering moet aangepakt worden: daarover bestaat geen twijfel. Sommige bedrijven verhogen hun energie-efficiëntie. Andere schakelen verschillende energiesoorten in en investeren in koolstofarme technologie. Alleen, nu de grondstofprijzen weer stijgen, is het commercieel interessanter om te blijven beleggen in oliereserves, weet Faryda Lindeman van NN Investment Partners. ‘Maar wij geloven in het verminderen van de productie en de vraag naar fossiele brandstoffen, door in te zetten op een strenger beleid.’
Jaarlijks monitoren
Daarvoor ontwikkelde NN Investment Partners een consistente aanpak. ‘We stellen geen doelstellingen voor individuele spelers, ons beleid is toepasbaar op alle bedrijven’, verduidelijkt Faryda Lindeman. ‘Onze doelstellingen sturen alle bedrijven dezelfde duurzame richting uit: ongeacht hoe ver ze zelf al staan met hun duurzaamheidsinspanningen. Want internationaal bestaan er heel wat verschillen in de olie- en gasindustrie.’
Volgens die doelstellingen, die NNIP jaarlijks monitort en evalueert, moeten bedrijven transparant zijn over hun beleid, zodat er voldoende overzicht is op bestuursniveau. Faryda Lindeman: ‘Daar spelen wij een belangrijke rol: door op jaarlijkse aandeelhoudersvergaderingen te stemmen over bijvoorbeeld de benoeming van bestuursleden en verloningen.’
Duurzaamheids- en klimaatrapporten
Beleggers vragen ook steeds vaker een scenarioanalyse, die de kansen toont van een bedrijf om te overleven in een wereld met weinig CO₂-uitstoot. Ook duurzaamheids- en klimaatrapporten worden steeds vaker gebruikt voor transparantie en openheid. In 2018 analyseerde NN Investment Partners 49 bedrijven, om de risico’s te begrijpen waarmee de sector te maken krijgt. 40 van de 49 bedrijven brachten een jaarlijks klimaat- of duurzaamheidsrapport uit, waarin ze hun beleid rond klimaatverandering beschrijven.
‘Het was een sterk signaal naar BP, om een actievere rol te spelen bij de overgang naar koolstofarme energiebronnen.’
Dat is bemoedigend. Maar er zijn toch nog grote verschillen in hoeveel details en doelstellingen ze over hun klimaatambities prijsgeven, vindt Lindeman. ‘Emissiedoelstellingen bijvoorbeeld: die zijn drieledig. Je hebt de directe en indirecte uitstoot van de olie- en gasproductie en er is de emissie van de klant die het eindproduct gebruikt, via bijvoorbeeld een auto of verwarmingsinstallatie. Er zijn vandaag slechts heel weinig bedrijven die ook de consumentenemissies publiceren, en hun verantwoordelijkheid opnemen om ze te doen dalen.’
De boodschap van energietransitie
Daarom geeft NNIP constructieve suggesties over beleidsmaatregelen die ondernemingen kunnen toepassen om klimaatgerelateerde risico’s op te nemen in hun bedrijfsmodellen. Het bekrachtigt ook samen met andere beleggers de boodschap van energietransitie. De vermogensbeheerder is daarom lid van de UN PRI, de Institutional Investors Group on Climate Change (IIGCC), en de Climate Action 100+.
‘Daarnaast gebruiken we onze invloed ook in aandeelhoudersvergaderingen’, zegt Faryda Lindeman. ‘Tijdens de aandeelhoudersvergadering van BP dit jaar stemden wij bijvoorbeeld voor een resolutie die BP vroeg om CO₂-reductiedoelstellingen aan te nemen, in overeenstemming met het Akkoord van Parijs. Hoewel die resolutie verworpen werd (slechts 8,4 procent van de stemmen was voor, nvdr) gaf dat toch een sterk signaal aan BP om een actievere rol te spelen bij de overgang naar koolstofarme energiebronnen. Wij vinden dat een positieve aanpak.’