Non-profit betoogt voor lastenverlaging
De non-profitsector, de koepel van de ondernemingen die niet naar winst streven, wil net zoals de privé-ondernemingen een lastenverlaging krijgen. Daarom betoogt de sector donderdag in Brussel.
De vakbonden en werkgevers van de non-profitsector, waartoe bijvoorbeeld gesubsidieerde sectoren als de zorg-, de welzijns- en de cultuursector behoren, slaan op tafel. Ze vinden het niet kunnen dat de lastenverlaging waarover de sociale partners in de Groep van Tien een akkoord sloten, enkel geldt voor private bedrijven. De forfaitaire aftrek van de werkgeversbijdrage van 400 euro per kwartaal per werknemer gaat voor die bedrijven omhoog, tot zo’n 450 euro.
De non-profitsector wil ook zijn graantje meepikken en eist 42 miljoen euro voor een lastenverlaging. ‘Een jobcreatie van 1.500 nieuwe jobs in de zorg is mogelijk’, klinkt het bij de vakbonden. ‘Maar enkel als de non-profitsector niet brutaal uitgesloten en gediscrimineerd wordt bij de lastenverlaging.’
De werkgeversorganisaties in de Groep van Tien zijn niet echt blij met de demarche. 'De non-profitsector heeft een enveloppe van 50 miljoen euro gekregen’, klinkt het.’ Ze hadden die ook kunnen gebruiken om lastenverlagingen door te voeren, maar dat hebben ze niet gedaan.'
Unizo-topman Karel Van Eetvelt wijst erop dat de lastenverlaging er komt om de concurrentiekracht van de Belgische ondernemingen te verhogen. ‘De non-profitsector heeft veel minder last van internationale concurrentie.’ Toch sluit Van Eetvelt niet uit dat er toch nog budget wordt gevonden.
Sociaal overleg
Vrijdag worden de sociale partners bij premier Elio Di Rupo (PS) verwacht. De regering gaat de werknemers en werkgevers meedelen wat ze vindt van de mini-akkoorden die die laatsten twee weken geleden afsloten. Het gaat over een lastenverlaging, een verhoging van de minimumlonen en de uitkeringen en het wegwerken van de verlaagde minimumlonen voor -21-jarigen
De sociale partners moeten de regering dan weer een akkoord over meer arbeidsflexibiliteit presenteren. Onder andere overuren en ‘annualisering’ liggen op tafel. Dat laatste is het spreiden van de werktijd over een jaar, waardoor aan werknemers kan worden gevraagd om meer te werken in drukke perioden en minder in rustigere perioden. ‘We zijn nog steeds aan het onderhandelen’, klinkt het. Pas tegen vrijdag wordt eventuele witte rook verwacht.