Advertentie
reportage

‘Wereld laat Palestijnen in de steek'

Palestijnse actievoerders tijdens een betoging tegen de Israëlische beslissing om 400 hectare aan land te onteigenen nabij Wadi Fukin. ©AFP

In het Palestijnse dorp Wadi Fukin staan vandaag opnieuw boze boeren en jongeren oog in oog met Israëlische soldaten en kolonisten. Wadi Fukin is exemplarisch voor de vaststelling dat ruim een maand na het staakt-het-vuren in de Gazaoorlog de Israëlische bezettingspolitiek onverminderd voortgaat.

De Israëlische overheid heeft zes weken geleden beslist dat de Joodse kolonie op de heuvelflank boven het dorp Wadi Fukin mag worden uitgebreid. De Palestijnse dorpsbewoners in de vallei zijn razend. De grond is hun rechtmatige bezit, van generatie op generatie overgeleverd. Voor de zesde week op rij zullen ze vandaag na het vrijdaggebed de zwaar bewapende soldaten van het Israëlische leger trotseren. Al langer hebben ze ook een rechtszaak lopen tegen de bouw van de Afscheidingsmuur, aan de andere kant van hun vallei.

In hun protest worden de dorpsbewoners bijgestaan door de ‘volkscomités’ van andere dorpen. Een van de bekendste is dat van Bil’in, het eerste Palestijnse dorp dat de wereldpers haalde met zijn verzet tegen de bouw van de muur op zijn landbouwgrond. Er vielen gewonden en zelfs doden, maar voor het Israëlische hooggerechtshof haalden de boeren van Bil’in deels hun slag thuis: de ‘apartheidsmuur’ moest worden afgebroken. Maar… enkele kilometers verderop mocht hij heropgebouwd worden, ‘ter bescherming van de kolonisten’.

©mediafin

Mondige meisjes

De activisten van de volkscomités planten in Wadi Fukin mee olijfboompjes op de betwiste grond. De jongeren schilderen de Palestijnse vlag op de rotsige heuvel. Maar hun vreedzame protest draait in de regel ook uit op stenen gooien en traangas. Vier mondige meisjes van 15 jaar gniffelen als we hun vragen of ze mee stenen gooien. ‘Onze ouders zijn niet blij dat we mee protesteren, maar ze verbieden het ook niet. Wij zijn heel sterk. We zijn alleen bang voor onze familieleden, dat ze hun werkvergunning verliezen.’

Waarom worden onze stenen beschouwd als geweld, en traangas, rubberkogels en bulldozers tegen ons inzetten niet?

Stien
Belgisch-Palestijnse in Wadi Fukin

Zelf riskeren de meisjes nochtans ook opgepakt te worden. Elk jaar worden zo’n 700 kinderen, van wie sommigen niet ouder dan twaalf jaar, voor een militaire rechtbank gedaagd. Vaak worden ze overgebracht naar Israëlisch grondgebied, waar ze moeilijker te bezoeken zijn door familie.

Op stenen gooien staat, oplopend volgens leeftijd, tot 20 jaar gevangenis. Toch blijft het ‘populair’. ‘Wat kunnen de jongeren anders nog doen?’, zucht Stien, een Belgisch-Palestijnse vrouw uit Wadi Fukin die mee het protest trekt. ‘We ervaren voortdurend pesterijen van de kolonisten. Ze laten ‘per ongeluk’ afvalwater naar onze plantages stromen. Onze olijfbomen en druivelaars gaan eraan kapot. Ze komen gewapend naar onze vallei, verjagen onze kinderen om in onze privéreservoirs te zwemmen, en ze vernielen ons speeltuintje. De Palestijnen zijn al jaren slachtoffer van grondconfiscatie en willekeurige arrestaties. We zijn voor vreedzaam protest, maar we moeten blijven schreeuwen om aandacht. Waarom worden onze stenen beschouwd als geweld, en traangas, rubberkogels en bulldozers tegen ons inzetten niet?’

Militaire oefening

In Nabi Samuel is het ogenschijnlijk rustiger, maar ook hier kreunen de dorpelingen onder de bezetting. Dit dorp op een heuveltop, 10 kilometer ten noordwesten van Jeruzalem, is ingesloten door drie kolonies. Sinds de bouw van de muur is het afgesneden van de rest van de Westelijke Jordaanoever. Nabi Samuel, vernoemd naar het graf van de profeet Samuel, is niet alleen voor moslims maar ook voor joden een bedevaartsoord. Daarom wilde Israël het aan zijn kant van de muur en staat de zone onder controle van het Israëlische leger.

De boeren en jongeren van Wadi Fukin beschuldigen de Israëlische overheid ervan dat ze de grond steelt die al generaties in hun bezit is. ©AFP

Van de 2.400 inwoners van voor de Zesdaagse Oorlog in 1967 blijven er geen 250 over. De vrouwen, verenigd in de Feministische Organisatie van de Profeet Samuel, verhalen hoe ze weggepest worden. Bij nachtelijke invallen door Israëlische soldaten worden huizen beschadigd of onbewoonbaar. ‘Een militaire oefening’, krijgen ze soms te horen. Of ze worden ervan beschuldigd dat ze hun kleine huis zonder vergunning iets groter hebben gemaakt. Meestal krijgen ze geen uitleg.

Met hun Palestijnse identiteitskaart kunnen ze alleen elders op de Westelijke Jordaanoever werk zoeken, maar dan moeten ze door de muur geraken. Jeruzalem is voor hen ontoegankelijk. Ook voor boodschappen moeten ze langs een checkpoint, dat alleen open is als ze zich vooraf telefonisch aanmelden bij het leger en zeggen wat ze precies willen kopen. Familie krijgt zelden een vergunning om op bezoek te komen.

Een van de vrouwen krijgt het moeilijk als ze ons vertelt over haar broer. Twee weken geleden is hij van een ladder gevallen. Toen de ziekenwagen vanuit Ramallah pas drie uur later ter plekke geraakte, was de man overleden. Vertel ons verhaal, smeken de vrouwen. ‘We zijn niet bang voor mogelijke repercussies. We will not die in silence.’

De muren in vluchtelingenkamp Aida Camp staan vol graffiti. ©Veerle Janssens
Op de muur naast het Aida Camp hebben de bewoners de meer dan 500 namen geschreven van de kinderen die zijn omgekomen in de recente Gazaoorlog. ©Veerle Janssens
Bewoners van het Aida Camp wijzen op de hulzen van traangas- en stinkbommen. 'Van Amerikaanse makelij', zeggen ze. ©Veerle Janssens
In Nabi Samuel, een dorp op een heuveltop op 10 kilometer van Jeruzalem, krijgen de bewoners van de Israëlische overheid geen vergunningen meer om iets aan hun huizen te veranderen. De ongeveer 250 dorpsbewoners voelen zich weggepest. ©Veerle Janssens
De uitkijktoren van de Afscheidingsmuur naast Aida Camp is zwartgeblakerd. Jongeren laten er autobanden tegen branden om de soldaten weg te jagen en een gat in de betonnen muur te maken. ©Veerle Janssens
De kolonie boven Wadi Fukin, het dorp in de vallei, schittert in de avondzon. ©Veerle Janssens
Het vreedzame verzet in Wadi Fukin ontaardt steeds in stenen gooien. De Israëlische soldaten zetten traangas in. ©AFP
De boeren en jongeren van Wadfi Fukin beschuldigen de Israëlische overheid ervan de grond die al generaties lang in hun bezit is, af te pakken. ©AFP
In Wadi Fukin planten boze Palestijnse boeren olijfbomen om te onderstrepen dat de grond van hen is. De Israëlische overheid heeft beslist de Joodse kolonie op de heuvelflank uit te breiden. ©AFP
Rechtenstudent Mohammed somt de 26 dorpen op van waaruit de Palestijnen die in Aida Camp een onderkomen gevonden hebben, in 1948 gevlucht zijn. Mohammed is geboren en getogen in het kamp en kan niet terug naar 'zijn' dorp. ©Veerle Janssens
De sleutel boven de toegangspoort tot Aida Camp bij Bethlehem symboliseert de eis tot terugkeer van de vluchtelingen naar hun oorspronkelijke huizen en dorpen. Dat 'recht op terugkeer' is hun verzekerd in VN-resolutie 194, al in 1948 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. ©Veerle Janssens

Business as usual

Het is een vaak gehoorde klacht op de Westelijke Jordaanoever: ‘We worden in de steek gelaten.’ In die zin had de Gazaoorlog een ‘goede’ kant voor de Palestijnen. Hun zaak stond weer op de internationale agenda. Maar twee maanden na de wapenstilstand blijkt het opnieuw business as usual. ‘Er is niets veranderd. De blokkade van Gaza is niet opgeheven, de bouw van de kolonies en de muur houdt aan’, zegt Hamas-parlementslid Anwer Al-Zboun boos. ‘Ik heb al veel vredesgesprekken gevoerd, maar Israël doet alleen maar voort. Het moet eindelijk eens erkennen dat wij als enige volk ter wereld al meer dan 60 jaar onder een bezetting leven. 80 procent van ons historische land is bezet. Op de Westbank wonen al meer dan 300.000 kolonisten - sommigen zeggen zelfs een half miljoen. Illegaal - daar laten VN-resoluties en een uitspraak van het Internationaal Strafhof geen twijfel over bestaan.’

Amerikaanse makelij

Ook in Aida Camp bij Bethlehem wachten de Palestijnen al decennia op een oplossing. En ook zij weten alles van invallen. We zien de lege hulzen liggen van stinkbommen en traangas. ‘Van Amerikaanse makelij’, zegt Mohammed, pas afgestudeerd in de rechten en geboren en getogen in het kamp. ‘Zie je de kogelgaten in de waterreservoirs op de daken? Daar schieten de soldaten op voor hun plezier.’

De sleutel boven de toegangspoort tot Aida Camp bij Bethlehem symboliseert de eis tot terugkeer van de vluchtelingen naar hun oorspronkelijke huizen en dorpen. Dat 'recht op terugkeer' is hun verzekerd in VN-resolutie 194, al in 1948 aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. ©Veerle Janssens

Pal naast het kamp, opgericht in 1950 en onder toezicht van de VN-organisatie UNRWA, is de voorbije jaren de muur opgetrokken. De bewakingstorens zijn zwartgeblakerd. Jongeren laten er autobanden tegen branden om een gat te maken en de soldaten weg te jagen. In de verte schittert ook hier een nederzetting in de hete zon.

Toch wil de meerderheid van de kampbewoners niet weg, zelfs niet al ze het zich financieel kunnen veroorloven. Vertrekken zou betekenen dat ze verzaken aan hun ‘recht op terugkeer’, dat hun verzekerd is in de resolutie 194, al in 1948 aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN na de Onafhankelijkheidsoorlog. Palestijnen noemen die periode de Nakba, de ‘catastrofe’, of de etnische zuivering. Er wonen nog steeds meer dan 5 miljoen Palestijnse vluchtelingen in de kampen op de Westelijke Jordaanoever, in de Gazastrook, Jordanië, Libanon en Syrië.

De graffiti op de muren schreeuwen het uit: ‘We Will Return’. Die eis wordt gesymboliseerd met een sleutel. Veel oudere Palestijnen, overal ter wereld, dragen om hun nek nog steeds de sleutel van het huis dat ze in 1948 slechts voor even meenden te verlaten.

Ook de twintigers Mohammed en Ghaida dromen ervan ‘terug te keren’. Naar ‘mijn dorp’, zegt Ghaida, hoewel ze er nog nooit was. Mohammed ging de laatste keer kijken in 2000. Hij krijgt sindsdien geen vergunning meer. Een studietoelating voor Engeland bleek makkelijker te regelen. ‘Zijn’ huis kan ondertussen ingenomen zijn door kolonisten, vervallen zijn of zelfs platgegooid.

Lees verder
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud