Naast negentien Rembrandts heeft het Amerikaanse miljardairskoppel Thomas Kaplan en Daphne Recanati ook de enige Vermeer in privéhanden. Je bewondert hun Vermeer nu op de Vermeer-expo in Amsterdam.
‘De grootste schat voor een Amerikaanse verzamelaar is een schilderij van Vermeer uit Delft’, schreef The New York Times in 1911. Begin 1900 was Vermeer inderdaad de chouchou van de Amerikaanse industriëlen met een kunstportefeuille. Staalbaron Henry Clay Frick (1849-1919) alleen al had er drie. The Frick Collection leende die – voor het eerst – allemaal uit voor de grote Vermeer-expo in het Rijksmuseum in Amsterdam. Tien van de 28 schilderijen op die (hopeloos uitverkochte) blockbustershow komen uit Amerika. Maar slechts één uit een privéverzameling: ‘Zittende vrouw aan het virginaal’ uit ‘The Leiden Collection’ van het Amerikaanse miljardairskoppel Thomas Kaplan en Daphne Recanati. ‘Vanaf het eerste moment dat ik dat werk zag, op de kijkdagen bij Sotheby’s in 2004, voelde ik Vermeers magie’, zegt Kaplan als we hem in Amsterdam ontmoeten. ‘Het was alsof ik elke noot kon horen die het meisje aan het spelen is. De musicerende vrouw kijkt op van haar klavier en lijkt blij verrast met de onzichtbare gast in de kamer. Je vereenzelvigt je meteen met haar.’
Niet dat Kaplan en zijn vrouw nu tot en met 4 juni een gapend gat hebben boven de schouw. De Vermeer hangt zelfs niet op bij het koppel ondernemers-filantropen. Net zomin als hun negentien Rembrandts. Thuis in New York en Parijs wonen ze tussen modern design en hedendaagse kunst. ‘Onze verzameling zien we als een uitleenbibliotheek. Uitsluitend met kunst uit de Gouden Eeuw in Nederland’, zegt Kaplan. Een ruime selectie uit zijn nomadische verzameling hangt nog tot en met 27 augustus in de Amsterdamse Hermitage. En voor die tentoonstelling zijn er wél nog kaartjes.
The Leiden Collection
Het curieuze is: de Kaplans begonnen pas in 2003 te bouwen aan hun The Leiden Collection, genoemd naar Rembrandts geboortestad. In heel korte tijd verwierven ze 250 tekeningen en schilderijen uit de school van Rembrandt en zijn tijdgenoten. Johannes Vermeer, Gerrit Dou, Jan Steen, Frans van Mieris, Gabriël Metsu, Frans Hals, Jan Lievens: zowat alle toonaangevende kunstenaars uit de Nederlandse zeventiende eeuw zijn ruim vertegenwoordigd. Rembrandt op kop natuurlijk, met maar liefst zeventien schilderijen en twee tekeningen, ‘goed voor veertig procent van al zijn werken in privébezit’.
Kaplan heeft veel werk uit de eerste tien jaar van Rembrandts carrière. Zijn monumentale ‘Minerva in haar studeervertrek’, het eerste werk op de expo in de Hermitage, noemt hij ‘de Mona Lisa van The Leiden Collection’. ‘Van Rembrandt hebben we zijn vroegste niet-gesigneerde werk. Maar ook zijn kleinste werkje, amper tien bij acht centimeter groot’, zegt Kaplan. ‘We hebben meer Rembrandts dan de meeste nationale musea. Natuurlijk zijn er musea die er nog meer hebben dan wij. Maar die deden er driehonderd jaar over.’
Eén per week
Nog curieuzer: tussen 2003 en 2007 kochten Thomas Kaplan en zijn vrouw gemiddeld één werk per week. Maar de financiële crisis van 2007-2008 haalde het tempo er wat uit. ‘Ik had verwacht dat er toen veel werken op de markt zouden komen. Maar dat was helaas niet het geval’, zegt Kaplan, die zijn fortuin verdiende met investeringen in edelmetalen en natuurlijke grondstoffen. ‘Toen wij begonnen te kopen, was er relatief veel aanbod en waren er weinig kopers. Ik was toen net veertig, had kapitaal en een smaak voor oude meesters. Een geluk, want met Picasso’s en van Goghs had ik nooit zo’n rijke collectie kunnen samenstellen.’
‘De fuik’ of ‘de stofzuiger’ was de bijnaam van het verzamelaarskoppel. ‘Niet omdat we alles kochten wat ons aangeboden werd, wel omdat veel van de topwerken die toen op de markt waren, bij ons terechtkwamen.’
Dan nog is het wonderlijk dat de Kaplans überhaupt een Vermeer kónden kopen. Vóór ‘Zittende vrouw aan het virginaal’ was het namelijk zeventig jaar geleden dat er nog eens een werk van hem geveild werd. Kaplans Vermeer zat van 1960 tot 2004 in een Belgische collectie, die van baron Frédéric Rolin (1919-2001). Toen diens verzameling in 2004 werd geveild bij Sotheby’s kocht de Amerikaanse casinobaas Steve Wynn de Vermeer. ‘Op dat moment hadden we zelfs nog geen Rembrandt in The Leiden Collection. Ik ging wel naar de kijkdagen bij het veilinghuis, maar had toen de ambitie of maturiteit nog niet om een Vermeer te kopen.’
‘Als ik de Chinezen kan doen inzien dat Rembrandt geen puur westerse kunstenaar is, is mijn doel bereikt.’Thomas Kaplan
Door een twist van het lot kwam het schilderij in 2008 toch bij Kaplan terecht. Omdat zijn casinohotels te lijden hadden onder de financiële crisis wilde Steve Wynn in 2008 enkele werken uit zijn privécollectie verkopen. Onder meer een zelfportret van Rembrandt, waar Kaplan interesse in had. ‘Hij wilde hem lossen, op voorwaarde dat ik er de Vermeer bij kocht. Een koppelverkoop dus’, zegt Kaplan. ‘Toen ik jaren later bij verzamelaar Steve Cohen op bezoek was, stond ik zijn Gauguin en van Gogh te bewonderen. ‘Heb ik gekocht van Wynn’, vertelde hij. Ik wilde er maar één, maar ik moest het andere werk erbij nemen. Ze waren aan elkaar geniet. We’ve both been stapled.’
Onbesproken is Kaplans Vermeer niet. Aan de authenticiteit van ‘Zittende vrouw aan het virginaal’ is decennialang getwijfeld. Kunsthistoricus Ben Broos noemde het werk in 1998 nog ‘een twintigste-eeuwse imitatie’. Maar recente onderzoeken en publicaties, naar aanleiding van de expo in het Rijksmuseum, namen de twijfels definitief weg.
Briljante carrière
Thomas Kaplan (60) was zes jaar toen hij in het Metropolitan Museum in New York voor het eerst overdonderd raakte door een werk van Rembrandt (1606-1669): ‘Aristoteles bij de buste van Homerus’ uit 1653. ‘Ik vroeg mijn moeder elk weekend of ik er opnieuw naartoe mocht’, zegt hij. ‘Zelfs toen ze me in het New Yorkse MoMA wilde onderdompelen in moderne kunst, bleef ik naar de Rembrandt vragen.’
Familietrips richting het Amsterdamse Rijksmuseum en andere Europese musea scherpten zijn liefde voor de Gouden Eeuw nog meer aan. Na zijn geschiedenisdoctoraat aan de universiteit van Oxford bouwde Kaplan een briljante carrière uit als grondstoffeninvesteerder. Maar zijn honger naar kunst bleef, maar niet noodzakelijk om te kopen. ‘Verzamelen vond ik lange tijd iets heel materialistisch. Ik was ervan overtuigd dat oude meesters in museumcollecties hoorden’, zegt hij.
De mindswitch kwam er in 2003, toen hij op een diner naast Sir Norman Rosenthal van de Royal Academy of Arts zat. ‘Als je kunst zou verzamelen, wat zou dat zijn?’, vroeg die aan Kaplan. Uit de discussie die erop volgde, begreep Kaplan dat oude meesters wel degelijk een interessant privéverzameldomein konden zijn. Kort daarna kocht hij zijn eerste oude meester, ‘Portret van Dirck van Beresteyn’ van Gerrit Dou. ‘Sindsdien kopen we alleen portretten, allegorische werken en historiestukken. Geen zeezichten, landschappen of stillevens. De collectie gaat om mensen.’
Onder de radar
Dankzij zijn goeie band met tophandelaars als Johnny van Haeften, Otto Naumann en Salomon Lilian kon Kaplan belangrijke werken kopen. ‘Tot 2016 verzamelden en ontleenden we in stilte en onder de radar. Maar kunsthistoricus Arthur Wheelock, toen curator van de National Gallery of Art in Washington, overtuigde ons om naar buiten te treden met onze verzameling. Een studiecollectie, noemde hij ze, omdat ze zo specifiek, breed én diep is.’
In 2017 reisden de topstukken naar het Parijse Louvre, daarna waren bruiklenen te zien in Shanghai en Peking. Ook in het Louvre Abu Dhabi, de Hermitage in Sint-Petersburg en het Poesjkin Museum in Moskou werden toppers uit The Leiden Collection getoond. ‘Vladimir Poetin heeft Angela Merkel daar nog persoonlijk rondgeleid. We leven intussen in een andere wereld’, zegt Kaplan. ‘De expo was de belangrijkste Russo-Amerikaanse culturele uitwisseling sinds lang. Ik geloof in kunst als bindmiddel tussen mensen, volkeren en naties. Kunst herinnert de mens eraan dat er meer is dat ons verbindt dan verdeelt. Op onze expo’s in Moskou en Sint-Petersburg heb ik hard geprobeerd om mensen bewust te maken van die gedeelde menselijkheid. De reacties waren lovend, maar misschien waren mijn pogingen tevergeefs.’
Het doel van Kaplans rondreizende The Leiden Collection is ook: Rembrandt neerzetten als de ultieme ‘universele artiest’. ‘In zijn werk zit een boodschap van tolerantie, menselijkheid en wederzijds respect. Dat is relevant voor iedereen. Als ik de Chinezen kan doen inzien dat hij geen puur westerse kunstenaar is, is mijn doel bereikt: Rembrandts legacy veiligstellen.’
Maar heeft de wereldberoemde schilder uit Leiden dat wel nodig? Kaplan laat alleszins geen kans onbenut om Rembrandt ‘de belangrijkste schilder uit de geschiedenis’ te noemen. Straffe taal toch voor een historicus. ‘Schrijver André Malraux zei ooit: ‘Rembrandt heeft de schilderkunst zijn ziel gegeven.’ Volgens mij was hij de schilder, tekenaar en etser met de meeste impact op de volgende generaties’, gaat Kaplan voort. ‘Kijk maar naar Goya, Delacroix, Turner, van Gogh of Picasso. Zijn DNA zit zelfs in het werk van Francis Bacon en Lucian Freud.’
Schizofreen?
Hoewel de verzameling van de Kaplans landsgrenzen, ideologie en politiek overstijgt, kun je je wel afvragen waarom er momenteel bruiklenen hangen in de Hermitage: van oorsprong een Russische staatscollectie. Is dat niet schizofreen? Kaplan is namelijk de voorzitter van de Aliph Foundation: een organisatie die zich inzet voor de bescherming van cultureel erfgoed in conflictgebieden, zoals Oekraïne. ‘De Hermitage in Amsterdam heeft zich intussen helemaal gedistantieerd van dat Russische moederhuis. De Hermitage was zo’n 250 jaar geleden een poging van Catharina de Grote om Rusland een Europese aura te geven. Vandaar dat ze ook een Franse naam koos. Geschiedenis is cyclisch. Ooit komt er in Rusland weer een machthebber die toenadering zoekt tot het Westen.’
Een privémuseum openen rond de collectie, is dat een vergezocht idee? ‘Ik wil me inzetten voor Rembrandt en zijn tijdgenoten. Maar tegelijk ook voor de bescherming van wilde dieren en voor het cultureel patrimonium in oorlogszones. De natuur is een even grote kunstenaar als Rembrandt. De grootste gemene deler tussen een Rembrandt, een tijger en de Syrische stad Palmyra is schoonheid. Daar doe ik het voor’, zegt Kaplan.
‘The Leiden Collection gaat niet om het ego van verzamelaars en hun collectie, vandaar dat ze ook onze naam niet draagt. Mijn geluk hangt niet af van materiële zaken. Ook al krijg je in een mensenleven zo’n collectie wellicht niet meer samen.’
Wat er dan met de collectie moet gebeuren? ‘Eerlijk gezegd, ik weet het nog niet. Als ik ze aan een museum schenk, blijven de werken daar stationair. Is dat dan de beste plek om de legacy van Rembrandt wereldwijd uit te dragen?’ Bezorgt dat dilemma hem stress? ‘In zekere zin wel, maar uiteindelijk is dat een luxeprobleem. Wat te doen met je Rembrandts: je kunt dat moeilijk kopzorgen noemen.’
‘Vermeer’
| Datum | Tot en met 4 juni
| Adres | Rijksmuseum, Museumstraat 1, Amsterdam
| De expo is helemaal uitverkocht
| Website | rijksmuseum.nl
‘Rembrandt en tijdgenoten, historiestukken uit The Leiden Collection’
| Datum | Tot en met 27 augustus
| Adres | Hermitage, Amstel 51, Amsterdam
| Website | hermitage.nl | theleidencollection.com