Zopas opende het Aman Hotel in New York, in een monument van dertig verdiepingen uit 1921. Welkom in het nieuwste pronkstuk van de in België geboren architect Jean-Michel Gathy.
En of het een koerswijziging is! Terwijl je bij een Aman-resort doorgaans denkt aan een lappendeken van paviljoentjes, ergens langs een tropisch strand of omzoomd door de jungle, bevindt het nieuwste Aman-hotel zich een paar blokken ten zuiden van Central Park. Je kunt er zelfs baseballpetten met het logo van Aman kopen.
Het nieuwe Aman Hotel in New York – zo’n anderhalve maand open – neemt de verdiepingen zeven tot en met veertien in van de Crown Building, een monument van dertig etages uit 1921 op Fifth Avenue. Vastgoedontwikkelaar, kunstverzamelaar, CEO én voorzitter van de Aman Group Vladislav Doronin – geboren in de Sovjet-Unie, maar intussen Zweeds staatsburger – investeerde 1,45 miljard dollar om de Crown Building te restaureren en om te bouwen tot een hotel met 83 suites, met daarboven 22 appartementen waarvan de meeste intussen zijn verkocht. Twee maanden geleden veranderde het appartement op de twintigste verdieping nog van eigenaar voor… 74 miljoen dollar.
Al een paar meter voorbij de ingang wordt duidelijk waarom Doronin dit ‘mijn moeilijkste en duurste project ooit’ noemt. Je ziet zelfs meteen waar al dat geld aan besteed is: bijna veertig kilo bladgoud van 23 karaat was nodig om de reliëfs op de gevels opnieuw hun luister uit de beaux-artsperiode te geven.
Voor het interieur is weelderig gebruikgemaakt van marmer en basalt, zowel gepolijst als mat, maar ook van brons en zwart staal. Zelfs het parket en de tegelvloeren, die door subtiel inlegwerk van messing zijn gaan glinsteren, lijken wel kunstwerken.
Het was dan ook een verbouwing met vele uitdagingen. ‘We werden enorm beperkt doordat we de bestaande structuur moesten gebruiken’, vertelt architect Jean-Michel Gathy. ‘Het gebouw was immers ontworpen als kantoorruimte. En net zoals de ramen bleek het ook onmogelijk om liften en trappen te verplaatsen.’
Gathy, in België geboren, ontwerpt al sinds het begin van de jaren 1990 hotels voor Aman. Hij is intussen toe aan zijn negende, en er liggen er nog vier op zijn tekentafel. Zijn specialiteit: erfgoed ombouwen tot 21ste-eeuwse hotels. Zo was het Gathy die het gastenverblijf van de Qing-dynastie in het Zomerpaleis in Peking ombouwde tot een Aman-hotel, met glorieuze interieurs die doen denken aan de Verboden Stad. Hij toverde ook een vijftiende-eeuws versterkt vissersdorpje voor de kust van Montenegro om tot Aman Sveti Stefan. En van het Palazzo Papadopoli, een paleis in laat-renaissancestijl, maakte hij Aman Venetië.
Meer dan om het even welke andere architect is het Gathy die een nieuwe definitie gaf aan wat we in de 21ste eeuw verwachten van een topresort. Hij was het die trends zette zoals reflecterende zwembaden of gigantische, spectaculair verlichte badkamers met vrijstaande meubels en een groot ovaal bad, zoals je die ook in New York vindt. Hier is er zelfs een versie van wat Gathy graag zijn ‘stoute badkamer’ noemt: zonder muren, maar van het slaapgedeelte gescheiden door niet meer dan smalle, van binnenuit verlichte lamellen die zich laten opstellen op maat van de privacy die de gebruiker wenst.
Onberispelijke smaak
Het kwik flirt met 28 °C als we hier aankomen, maar de vlammen van de gashaard laaien hoog op in onze kamer op de negende verdieping. En zie, de vloerverwarming in de badkamer staat ook op. En om het effect van die warmte te compenseren, draait de airconditioning voluit. ‘Ach, aardgas is hier veel goedkoper dan in Europa’, reageert de medewerkster die ons laat zien hoe alles werkt, alsof ze zoveel verspilling snel wil goedpraten. In totaal zijn er hier bijna tweehonderd van die open haarden.
Op de muur tegenover het reusachtige bed prijkt een serene muurschildering van bomen in de mist: een uitvergrote reproductie op washipapier van een kamerscherm in zes panelen, waarvan het origineel van de hand van de zestiende-eeuwse Japanse kunstenaar Hasegawa Tohaku in het Nationaal Museum van Tokio te bewonderen is. Het maakt toch een ietwat ongerijmde indruk. Immers: het Museum voor Moderne Kunst was oorspronkelijk in dit gebouw gevestigd.
Tegen die muurschildering staat een ingebouwde werktafel, maar een hotelgast weet ons iets later te vertellen dat je videocalls het best kunt voeren vanaf de tafel in de badkamer. Het televisiescherm klimt op commando tevoorschijn uit een kast. In een hoek staan een tafel en twee fauteuils, in de andere hoek vind je een daybed. De dressing biedt ruimte voor een imposante garderobe. En aan het voeteneinde van het bed staat een bankje met eenzelfde lederen bekleding als het beddenhoofd. Het kleurenpalet laat zich domineren door bruin tot omberkleurig: van een onberispelijke smaak en zeer rustgevend.
Premier Suite
Minder rustgevend is het prijskaartje. Deze kamer is een van de ‘premier suites’, met een weelderige oppervlakte van 76 vierkante meter en uitzicht over West 57th Street. Een nachtje hier kost een duizelingwekkende 4.600 dollar, exclusief ontbijt. Wil je het ontbijt vooraf boeken, dan komt er nog eens 115 dollar per persoon bij.
Onwillekeurig vragen we ons af waarvoor al die ruimte dient: het bed is zo gigantisch dat er bijna niets van al die vierkante meters overblijft. In ieder geval niet genoeg om een meeting of een feestje te organiseren. Daarvoor moet je uitwijken naar een echte ‘suite’ in een van de hoeken van het gebouw. Daar begint de prijs bij iets meer dan 15.000 dollar. Te betalen op het moment van de boeking.
Wie de gewoonte heeft om nooit te kijken naar de prijs op de spijskaart, vindt hier voldoende vertier en genot. Twee restaurants zijn er. Arva zweert bij ‘gedeeld genieten van ongecompliceerde smaken’ en serveert vooral Italiaanse gerechten en salades, gemaakt met ingrediënten die, indien mogelijk, lokaal worden ingekocht. En dan is er Nama, een prachtig ingericht Japans restaurant met een balie die uit een massief blok heerlijk geurend hinoki-hout is gehouwen. Dat restaurant wordt een absolute hoogvlieger, zo concluderen we na ons bento-ontbijt: negen exquise gerechten gepresenteerd op rood-goudkleurig lak, weg te spoelen met nootachtige boekweitthee.
Grootste troef
Beide restaurants en de bar geven uit op wat misschien wel de grootste troef van het hotel is: een enorm, weelderig beplant L-vormig buitenterras met waterpartijen, waarvan sommige brandende gasstralers omzomen. Perfect om het geluid van het drukke verkeer, daar ergens veertien verdiepingen lager, te compenseren. Een inschuifbaar glazen dak en vloerverwarming garanderen dat de ruimte ook in de winter kan worden gebruikt.
Om te beklemtonen dat de hedendaagse versie van Aman 2.0 meer is dan een retraiteoord, is er in de kelder een heuse jazzclub, die de sfeer oproept van de drooglegging: je moet er vanaf de straat immers voor langs de dienstingang, en vanuit het hotel zelf via een omweg doorheen… de keukens.
De act die we in de jazzclub zagen, was van Brian Newman: volleerd trompettist en een van de muzikanten van Lady Gaga. Een man met een bijzonder aangename stem, een repertoire vol klassiekers en een haardos die zelfs bij de wildste bewegingen roerloos strak blijft. Voor ons voelde de sfeer toch net iets te kil aan.
Caribische storm
Gelukkig konden we voor wat warmte terecht in de wellness, die zich uitstrekt over niet minder dan drie verdiepingen, met een zwembad van twintig meter en twee spa’s die je per dag kunt afhuren en die omgeven zijn door – jawel – open haarden. Een heeft een privéhamam, de andere een banya, maar ook kamers voor allerlei behandelingen en terrassen met warme en koude baden.
Voorbij de fitnessruimte is er een cryotherapiekamer, voor wie even zin heeft in temperaturen van -110 °C, maar ook een stepper van Vacu Therm en een loopband die infraroodstralen op je richt terwijl je traint. De douches in de kleedkamer kunnen worden geprogrammeerd om je onder te dompelen in een mist zoals je die alleen op de Noordpool aantreft, dan wel een gesimuleerde Atlantische of Caribische storm, compleet met bliksemeffect.
We hielden het bij een spabehandeling met scrub en zaligmakende massage, allerlei gerol en geschud inbegrepen. Uit nieuwsgierigheid en in de hoop dat het de slaap zou bevorderen, kozen we ook voor een sessie met de acupuncturist van het hotel, David Melladew, die cumuleert als zeer nuchtere wellnessmanager van de spa. Ondanks onze scepsis voor alles wat bij een spa komt kijken, voelden we ons heel wat beter na de behandeling. Leuk: de heer Melladew gaf ons de raad om meer vet rood vlees te eten, en minder rauwe groenten…
Gezondheid en welzijn mogen hier dan al de ene helft van het aanbod vullen, de andere is een twee verdiepingen tellende ‘drinking club’, zoals ze die hier noemen. En die is alleen toegankelijk via een… geheime deur.
De club beschikt ook over een humidor waar leden voor 3.000 dollar per jaar hun favoriete sigaren kunnen bewaren. Klanten die garanderen dat ze minstens 5.000 dollar aan sterkedrank zullen uitgeven, krijgen een eigen kastje met glazen waarin ze hun flessen kunnen bewaren.
Naar Parijs en Londen?
Doronin ziet zowel in de stad als daarbuiten – als resort – een toekomst voor Aman. Het New Yorkse hotel is intussen het 34ste van de hotelgroep, en hij heeft op zijn verlanglijstje onder meer ook Beverly Hills staan, maar wellicht ook Parijs en Londen. Op voorwaarde dat daar een geschikte locatie wordt gevonden.
Een publiek heeft Aman New York alvast wél. Tijdens ons bezoek, net na de opening, was het in de bar en het restaurant op de veertiende verdieping een drukte van jewelste, met luide stemmen die discussieerden over groot geld en de volatiliteit van de markt. Zoals Gathy het ons zei: ‘Als je het gemaakt hebt in het leven, dan zijn kennis en comfort de enige dingen die je nog wilt. Ik denk dat wat wij hier hebben neergezet fantastisch is, en zeer sexy: een perfect huwelijk tussen de energie die New York ademt en het DNA van Aman.’ Hoe zouden we het daarmee níét eens kunnen zijn?