Baert hecht naar eigen zeggen meer belang aan kwaliteit dan aan de omvang van de collectie.
‘Nadat we in 2017 het familiebedrijf hadden verkocht, is de passie geëscaleerd. Toen hebben we de stap gezet naar zogenaamde ‘bluechip’ investeringen: zeer waardevolle modellen.’ Hij toont een Ferrari F40 (1992) én een Ferrari F50 (1996). ‘Die F40 is mijn favoriet, mijn ‘childhood postercar’. En de laatste Ferrari die onder Enzo Ferrari werd gebouwd. Een raspaard. Als je hem op zijn staart trapt, is het een uiterst explosief en listig beestje. Voor we hem kochten, zag ik wel tien exemplaren, in binnen- én buitenland. Soms is the chase better than the catch.’
Zijn meest waardevolle auto is afwezig. ‘De Ferrari 288 GTO (1984) wordt gerestaureerd: ik wil er concours d’élégances mee doen.’
Ook een Jaguar XK 140 Roadster (1957), Jaguar XK 150 DHC (1959) en Jaguar E-Type (1968) staan momenteel niet in de hoeve, net als een Porsche 911 2.7 RS Lightweight (1973). Wél hier: de Bugatti EB110 GT (1995). ‘Die is van mijn zus. Ze vroeg wat ze moest kopen als investering. Met vier turbo’s, 4x4-aandrijving en een twaalfcilindermotor met 60 kleppen was het een revolutionaire hypercar. Ze heeft er één keer mee gereden.’
Baert heeft een hart voor snelheid, maar zoekt ook altijd het verhaal achter zijn classic cars, de historiek, een speciale kleurstelling.
‘Soms koop ik ze impulsief. Soms verdwijnt het kippenvel dat ik erbij voel. Daarom heb ik de Mercedes 300 SL Gullwing (1955) verkocht.’ Ook de zeldzame Porsche 993 GT (1996) en de Carrera GT (2006) zijn weg. ‘Ik heb nooit spijt, neen. Ik kijk altijd vooruit. En ik speel te graag. Ik flirt niet met vrouwen, ik flirt met auto’s. Ik wil van alles geproefd hebben. Nu ben ik in mijn prewarfase.’
Zijn Invicta S Low Chassis (1931) is een van de meest gewilde vooroorlogse wagens.
‘De Maybach van de jaren 1930, die snelheidsrecords op zijn naam schreef en de Rally van Monte Carlo won. Hij rijdt zalig. Zijn motorblok van 4.4 liter en 200 pk vind ik een kunstwerk. Deze auto heeft echt een ziel. Hij ademt historiek en heeft geleefd. Net als mensen hebben ook auto’s een eigen geur. Die komt deels van de materialen. Maar als je ze start, verspreiden ze ook een eigen mechanische geur. Zet me geblinddoekt in een van mijn auto’s en ik ruik welke het is.’
Van de Bugatti Type 37 A (1927) met compressor werden 76 stuks gebouwd, waarvan zowat de helft racegeschiedenis heeft.
Deze is niet blauw, zoals doorgaans, maar wit: de Duitse racekleuren. In 1928 en 1929 koerste hij op de Nürburgring, Duitslands meest iconische racecircuit. ‘Hiermee 100 km/u rijden is zoals 230 km/u met de Ferrari F40.’
‘Voor onze investeringsportefeuille heb ik met mijn vrouw een verdeelsleutel afgesproken tussen aandelen, onroerend goed en auto’s. Maar ik heb wel wat marge’, lacht hij. ‘Ik zoek altijd veilige investeringen. Het topsegment van de gevestigde waarden is zeer stabiel. Daar zie ik geen verandering in komen. Maar ik zeg wel altijd dat mensen moeten kopen wat ze graag zien. Ik beloof nooit een return.’