Deense designlegende Kai Kristiansen krijgt eerste monografie

De eerste monografie over de Deense designlegende Kai Kristiansen is van de Brusselse designhistorica Sisse Bro. Waarom moet je hem kennen? En waarom bleef hij zo lang onder de radar?

Vraag aan fans van modern Scandinavisch design om de belangrijkste Deense ontwerpers op te sommen. Ze komen wellicht niet verder dan deze vijf: Hans Wegner, Finn Juhl, Verner Panton, Arne Jacobsen en Poul Kjaerholm. Strevers zullen nog Poul Henningsen en Børge Mogensen citeren. Maar Kai Kristiansen (1929)? Die naam vermeldt niemand. Zelfs de meeste handelaars niet.

‘Hij is de laatste overlevende van de gouden generatie Deense designlegendes. Zij kenden hem allemaal, want hij was gerespecteerd door de meubelmakers, de ontwerpers én door de producenten. Hij deed mee aan commerciële designbeurzen. En zijn meubilair werd verkocht over de hele wereld. Tik maar eens in op Google, of check maar eens de hashtags. Maar hij was te bescheiden om bewust de media op te zoeken, zoals zijn beroemdere tijdgenoten. Hij deed ook geen interieurprojecten, zoals Panton of Jacobsen. En hij bouwde zijn carrière ook niet uit in Kopenhagen, maar in Jutland, aan de andere kant van Denemarken. Daarom staat hij nauwelijks in de designgeschiedenisboeken. Laat staan in de musea’, zegt Sisse Bro, een Brusselse designhistorica met Deense roots.

Advertentie

‘Ik was echt verbaasd: zelfs het Deense Designmuseum in Kopenhagen, met ’s werelds belangrijkste Deense stoelencollectie, heeft niks van Kai Kristiansen in stock’, zegt ze. ‘Mijn vroegere designprofessor werkt daar. Toen ik hem daarop aansprak, argumenteerde hij dat Kai Kristiansen voor hem niet belangrijk genoeg was in de Deense designgeschiedenis. Maar komaan, hij werkte voor de belangrijkste producenten, was geliefd om zijn design­filosofie, geënt op de industrie. Hij kon verschillende registers aan, zowel massaproductie als exclusieve modellen in tropisch hout. Als ik nummers van het magazine Mobilia uit de jaren 1950, 1960 en 1970 erbij haal, blijf ik maar op zijn ontwerpen botsen. Kais meubilair is een gat in hun museumcollectie. En in de literatuur. Met mijn monografie over hem probeer ik daar iets aan te doen.’

Kwiek en productief

Tot januari 2019 had Sisse Bro een designgalerie op de Brusselse Zavel. Jarenlang had ze daar een daybed van Kai Kristiansen te koop staan. Zonder dat ze het wist. ‘Gekocht als anoniem designstuk op een veiling. Pas jaren later, toen ik research deed voor Kais monografie, ontdekte ik dat het zijn ontwerp was. Het staat nu in ons zomerhuis in Bretagne.’

Advertentie
Advertentie

Als designhistorica had ze wel al eens van Kristiansen gehoord. Maar het idee voor de eerste monografie kreeg ze op de meubelbeurs van Milaan in 2017. ‘Op de stand van de Japanse meubelproducent Miyazaki Chair Factory zag ik prachtige stoelen van Kristiansen, die ze sinds 2006 opnieuw produceren. Tot mijn grote verbazing liep de toen 87-jarige Deen daar ook rond. We werden voorgesteld aan elkaar en raakten aan de praat. Wat een kwieke man! En nog zo productief! Ik realiseerde me dat er nog nooit een boek over hem was gemaakt.’

Een paar maanden later begonnen Bro en Kristiansen al samen materiaal te verzamelen. Zowel in zijn eigen archief thuis als bij de vele producenten waarmee hij werkte in zijn lange carrière. Exact 58 worden er genoemd in het boek, onder meer Ikea, Fritz Hansen en Aksel Kjersgaard.

Vijf jaar research resulteerde in een uniek boek vol foto’s, ontwerptekeningen en illustraties van een extreem productieve designer die niet moet onderdoen voor zijn bekendere collega’s, of het nu gaat om de kwaliteit of het niveau van zijn output.

Kristiansen leerde de meubelmakerstiel bij zijn vader. In 1951 studeerde hij af als ‘meubelarchitect’ aan de prestigieuze Royal Danish Academy of Arts. Hij begon zijn eigen ontwerpstudio op zijn 26ste, in 1954. Datzelfde jaar toerde de ‘Design in Scandinavia’-expo rond in de States, een mijlpaal voor de populariteit van Deens design na de Tweede Wereldoorlog. ‘Scandinavisch design zat toen op een kantelpunt: door de grote vraag werden meubelmakers gedwongen op grotere schaal te werken. En Kristiansen had dat al van bij het begin van zijn carrière begrepen. ‘Zijn grote verdienste is dat hij de Deense meubelmaaktraditie naar industrieel niveau wist te tillen. Zonder in te boeten op esthetiek of kwaliteit’, zegt Bro.

Geen popsterallure

De titel ‘Kai Kristiansen – An Industrious Designer’ verwijst naar zijn focus op de industrie. Maar ‘industrious’ betekent ook letterlijk ‘naarstig’ of ‘bedrijvig’. Zeer toepasselijk voor Kristiansen, die sinds de jaren 1950 honderden producten ontwierp voor meer dan vijftig producenten in Scandinavië. ‘Het maakte hem niet uit of zijn meubels voor de elite of middenklasse waren. Sommige van zijn ontwerpen waren bestemd voor Ikea, exclusievere modellen – bijvoorbeeld voor Magnus Olesen – werden verkocht in chique designboetieks, tussen stukken van Juhl en Wegner’, zegt Bro. ‘Iedereen kan een dure stoel ontwerpen. De kunst is iets zo mooi mogelijk te bedenken met zo weinig mogelijk materiaal. In zijn ontwerpproces hield Kai rekening met de productiekosten, de prijs, de ergonomie en het transport. Het is nog steeds lastig voor hem als er een vintage meubel geassembleerd wordt verkocht dat ooit bedoeld was om flatpack te versturen.’

Ondanks het mondiale succes en de grootschalige productie van zijn meubilair is Kristiansen er niet buitensporig rijk van geworden. ‘Kai leeft comfortabel en heeft zeker niks te kort. Maar in zijn tijd waren contracten en royalty’s minder gangbaar dan nu’, zegt Bro. ‘Behalve Jacobsen, Juhl en Wegner waren designers toen ook niet de popsterren die ze nu zijn. Hij was een bescheiden Deen: hij wilde gewoon zijn werk goed doen.’

Re-edities met zoon

Op de platformen Pamono en VNTG vind je best wat vintage stukken van Kai Kristiansen. Koopjes zijn er niet meer te doen: voor een wall unit of een set van zes stoelen betaal je tussen 2.000 en 4.000 euro. Al is dat nog altijd goedkoper dan vergelijkbare stukken van Jacobsen en co. ‘Nog al te vaak vind ik stukken van Kai onder de naam van de producent, niet van de ontwerper’, zegt Bro.

Toen hij een flink eind in de tachtig was, wilde Kai met pensioen, maar toen werd bij zijn vrouw alzheimer vastgesteld. Ze verhuisden van hun villa op het platteland naar een stadsappartement. Tegelijkertijd was er hernieuwde interesse in zijn werk, dus ging Kai opnieuw aan de slag en zette een samenwerking op met de Japanse Miyazaki Chair Factory. Sinds 2006 is een handvol meubels opnieuw in productie bij dat atelier, bekend om zijn buitengewoon craftsmanship. Ze maken bijvoorbeeld de ‘No42’-armstoel, de ‘Paperknife’-sofa of de ‘Uni’-loungechair (origineel geproduceerd door Fritz Hansen).

Een handvol meubels van Kristiansen is opnieuw in productie bij het Japanse Miyazaki Chair Factory, bekend om zijn buitengewoon craftsmanship.

‘Samen met zijn zoon Jesper rolt de hoogbejaarde Kai Kristiansen sinds 2018 ook de productie uit van enkele van zijn oudere modellen. Kai Kristiansen & Friends produceert nu bijvoorbeeld re-issues van de populaire ‘Entre’-reeks. En ze plannen ook om ontwerpen te fabriceren die nooit eerder in productie gingen’, zegt Bro.

Een oeuvreboek doet de markt voor een ontwerper meestal deugd. Kijk maar naar wat met Lina Bo Bardi of Charlotte Perriand is gebeurd. Kristiansens meubilair zal gegarandeerd meer gezocht en gekocht worden. ‘Veel designdealers contacteerden me over het boek. En ik heb ook al een exemplaar opgestuurd naar het Designmuseum in Kopenhagen’, zegt ze fijntjes. ‘Volgende maand mag ik een lezing geven over Kai in Trapholt, het belangrijke mu­seum voor moderne kunst en design in het Deense Kolding. Super dat hij dat nog mag meemaken op zijn hoge leeftijd.’

Advertentie