Actrice Viola Davis: van armoede naar Hollywoodlegende

Ze is de eerste zwarte vrouw die zowel een Oscar, Emmy als Tony op haar palmares heeft. Vandaag is ze een van de meest gevierde actrices van Hollywood. In haar pas verschenen rauwe memoires onthult Viola Davis dat haar pad naar roem englorie er vooral een was vol afwijzing, geweld en ontbering.

Straks schittert ze als Michelle Obama in ‘The First Lady’. Op Netflix kijkt Oprah Winfrey in haar ziel. En met haar memoires lijkt ze een nieuwe standaard voor het genre te hebben uitgevonden: een pageturner vol pijn én triomf. Levende Hollywoodlegende Viola Davis over constant op de vlucht zijn, met een knuppel op ratten jagen en de ‘Triple Crown of Acting’. ‘Net als je denkt dat je leven om zeep is, zit je plots hysterisch te lachen.’

Een maand lang zat Viola Davis (56) compleet geïsoleerd. In de lente van 2020, midden in de lockdown, begon ze haar memoires te schrijven. Ze had daarbij haar routine: in het holst van de nacht opstaan, theezetten, beginnen te schrijven in haar filmzaaltje, in slaap vallen in een van de leren fauteuils, wakker worden, nog wat schrijven, en weer indutten. Maar toch raakte ze er niet uit: ze wist niet waar ze moest beginnen. Met haar leven als celebrity? Met de schoonheidswedstrijd die ze als kind niet won? Of met al die mensen die haar willen omhelzen als ze ergens in het openbaar opduikt?

Advertentie

Neen, telkens schrapte ze de beginzinnen. Tot ze, op een avond, terugdacht aan dat gesprek dat ze jaren geleden voerde met Will Smith, op de set van ‘Suicide Squad’. Hoe hij haar vroeg wie ze nu werkelijk was. Of ze eerlijk genoeg was geweest tegen zichzelf, om het antwoord te kennen. Ze was toen vijftig en antwoordde zelfverzekerd dat ze het wist. Smith probeerde nóg eens en zei: ‘Kijk, ik zal altijd die 15-jarige jongen zijn wiens vriendinnetje het uitmaakte. Dat zal nooit meer veranderen. Zeg me dus eens wie jij bent?’

Het vroegere leven van Viola Davis was donker en verontrustend. Maar die ene dag na school had misschien wel de diepste wonden nagelaten.
©Ruven Afanador / The New York Times

Smiths vraag triggerde een herinnering van toen ze in de derde klas zat. Een groep van acht of negen jongens maakte er een spelletje van om haar na school te achtervolgen, op weg naar huis. Ze intimideerden haar, beledigden haar, bekogelden haar met keien en bakstenen. Ze dook weg en weende. Tot de jongens haar op een winterdag vastgrepen. De kerels bonden haar armen op haar rug. Ze brachten haar naar hun leider, die zou beslissen wat er met haar moest gebeuren. Allemaal waren ze blank, behalve de leider: een Kaapverdische jongen die zichzelf ‘Portugees’ noemde om zich van de Afro-Amerikanen te onderscheiden, hoewel zijn huidskleur bijna dezelfde was als van Davis. Zijn buitenlandse afkomst gebruikte hij om zich te distantiëren van het racisme dat welig tierde in de stad: hij was niet zoals al die zwarten, zei hij.

‘Wat een lelijk wicht’, schreeuwde hij. ‘Zwarte klotenegerin.’ Viola riep terug: ‘Waarom zeg je dat, je bent ook zwart!’ De jongen ging helemaal door het lint, en schreeuwde uit dat hij helemaal geen ‘black’ was. Hij sloeg haar, de andere jongens gooiden haar op de grond en schopten sneeuw over haar heen.

Advertentie
Advertentie

Toen Viola Davis in 2015 dat gesprek met Smith had, was ze al een ster. Ze was genomineerd voor twee Oscars, had twee Tony’s en speelde de hoofdrol in de televisieserie ‘How to Get Away with Murder’. Maar net door deze conversatie besefte ze dat ze niet alleen nog altijd dat kleine, bange meisje was, belaagd wegens haar huidskleur, maar door die angst al die jaren later nog altijd op de vlucht was: ze probeerde de ontelbare beproevingen - anti-black, kleurlingenhaat, racisme, vrouwenhaat - waarmee ze ooit te maken had nog altijd te ontwijken.

Het vroegere leven van Davis was donker en verontrustend. Vol bloed en kneuzingen. Verlies en verdriet. Dood en trauma. Maar die ene dag na school had misschien wel de diepste wonden nagelaten: het was de eerste keer dat haar ziel en hart serieus werden getroffen.

‘The First Lady’ is een serie waarin Viola Davis straks te zien is als Michelle Obama. Seizoen 1 belicht de levens van Michelle Obama, Betty Ford en Eleanor Roosevelt.
©Jackson Lee Davis/SHOWTIME

IJdel Hollywood

Viola Davis zien acteren is altijd intens: zelfs als haar personages ondoorzichtig zijn, voel je haar aanwezigheid onder de bovenlaag van haar personage, meelevend en zoekend. Die vaardigheid etaleert ze al sinds het begin van haar filmcarrière, toen ze nominaties in de wacht sleepte voor optredens die minder dan een kwartier duurden. In de entertainmentindustrie is er zoiets als de ‘Triple Crown of Acting’: een acteur die een Oscar, een Emmy én een Tony wint. Amper 24 acteurs dragen die titel. Davis is in dat selecte gezelschap de enige Afrikaans-Amerikaanse.

En daar houdt het niet op. Davis behoort ook tot de kleine groep van vroegere theateracteurs die de sprong naar de film maakten en daar een ster werden. Davis heeft die waardigheid, diezelfde verfijning die je rechtop doet zitten als James Earl Jones op het scherm verschijnt. Maar tegelijk laat ze ook kwetsbaarheid zien. Lees haar zopas verschenen memoires, ‘Finding Me’, en je begrijpt waar die vaardigheid vandaan komt: alleen iemand die al eens in het diepste diep van zijn emotie werd gedwongen, weet hoe je er jezelf opnieuw heel snel in kunt onderdompelen.

Davis vertelde me dat er zoveel ijdelheid is in Hollywood, dat ze denkt dat veel collega’s bang zijn om rollen te spelen die niet leuk zijn. ‘Ik vind het belangrijker om naast de schoonheid van alles ook de lelijkheid en onvolmaaktheid te zien, want pas dan voel ik me naar waarde geschat’, zegt ze. ‘Als dat niet lukt, dan voel ik me opnieuw zoals toen ik als kind geheimen had. Terwijl er maar één reden is om geheimen te bewaren: schaamte. Dat wil ik dus niet meer doen.’

‘Er is maar één reden om geheimen te bewaren: schaamte. Dat wil ik dus niet meer doen.’
Viola Davis
Actrice

In een van onze eerste gesprekken beschreef Davis het verschil tussen ‘method acting’, waarbij een performer zich volledig moet inleven in het personage, en een meer technische aanpak die bijvoorbeeld vertrouwt op ademhalingstechnieken om gemakkelijk te kunnen huilen. ‘Ik geloof in een combinatie van beide, omdat ik aan het eind van de dag weer naar huis wil’, zei ze. Davis vindt trouwens dat acteurs het leven zelf moeten bestuderen. Gevoelens zijn nooit eenvoudig, want dan dwaalt je geest af. ‘Je gedachten gaan alle kanten uit’, legde Davis me eens uit. ‘Het leven zit in een heel breed spectrum. Zoals wanneer je denkt dat je leven om zeep is, en plots zit je bijna hysterisch te lachen. Zo zit het leven in elkaar.’

Davis en haar man werken met hun productiemaatschappij JuVee Productions aan eigen projecten, zoals ‘The first lady’.
©Jackson Lee Davis/SHOWTIME

Bloed op de vloer

Viola Davis werd in 1965 geboren op een plantage in South Carolina. Haar grootouders waren deelpachters die elf kinderen kregen en die grootbrachten in een huis met één kamer. Mae Alice en Dan Davis, haar ouders, verhuisden kort na haar geboorte met Viola en twee van haar oudere broers en zussen naar Rhode Island, zodat vader een betere job kon zoeken. Vader Dan was paardenverzorger, best gewaardeerd, maar onderbetaald. Na alweer een drinkgelag mishandelde hij weleens zijn vrouw, stak haar dan met een potlood in de nek of ranselde haar af met een houten plank. Soms kwam Viola thuis en zag ze bloed op de vloer. En minstens één keer vroeg Dan zijn dochters om moeder te helpen zoeken, want dat ze na een pak slaag was weggelopen en dat hij ze nu echt wilde vermoorden. Doordat vader zijn vrouw vaak ’s nachts afranselde, begon Vio­la als kind ook te bedplassen, iets waar ze pas als tiener van af zou raken.

Verwarming, warm water, gas, zeep, een werkende telefoon of een toilet dat doorspoelde: dat hadden ze maar heel uitzonderlijk ten huize Davis. De plek zat vol ratten die zelf zo uitgehongerd waren dat ze het gezicht van Viola’s pop wegvraten. Voor ze gingen slapen, wikkelden Viola en de andere kinderen een laken om hun nek, opdat ze niet door de ratten gebeten zouden worden. Zelfs nu nog weigert Davis in te gaan op de wens van haar dochter, die graag een rat als huisdier zou hebben.

In ‘How to get away with murder’ speelt Davis Annalise Keating. Zwarte acteurs zouden gezegd hebben dat ze ‘niet knap genoeg was voor die rol’.
©American Broadcasting Companies, Inc

Davis groeide uit tot het soort actrice van wie de mogelijkheden zich laten afmeten aan de manier waarop ze met druk omgaat: handhaven, opvoeren en loslaten. Ze zet de toon van elke scène, de blik van haar castleden zoomt op haar in zodra ze verschijnt, alsof het een cruciaal onderdeel van het werk is om op haar te reageren. En haar naam is op het internet synoniem geworden met ‘troosteloos huilen’. Als Davis huilt, dan stromen de tranen echt, alsof een kraan in haar ogen en neus opent. Als mevrouw Miller in de film ‘Doubt’ uit 2008 huilt ze druppelsgewijs. Haar tranen lopen dan traag over de rand van haar wimpers. Een enkele traan blijft zelfs 15 seconden wachten voor ze valt. En dan is er snot: het loopt twee minuten lang over haar gezicht - een eeuwigheid. Ook in ‘Fences’ uit 2016, als haar personage haar man bestookt met haar vastgelopen dromen, is haar gekrulde bovenlip niet opgewassen tegen het snot dat langs haar gezicht druipt.

In het echte leven huilt Davis niet zo vaak. ‘Als iemand me ergens mee confronteert, dan zal ik veeleer verschrikkelijk boos zijn dan beginnen te wenen’, zei ze eens toen ik haar thuis in Los Angeles opzocht. Toen ik aankwam, begroette haar hond Bailey me alsof hij me al jaren kende. Davis lachte en vroeg zich luidop af of hij misschien dacht dat ik haar zus was. Uiteindelijk gingen we naar de filmkamer, waar ze helemaal opgekruld onder een pluchen deken kroop. Ze droeg een donkere hoofddoek met een knoop aan de voorkant en een limoenkleurig, linnen pakje. Soms lijkt Davis wel geschift, en ze kan verrassend grof zijn. Haar favoriete scheldwoorden zijn nog altijd dezelfde als toen ze acht was, lacht ze. Maar ook: als je haar ziet, dan kun je je maar moeilijk voorstellen dat hier iemand zit die ooit twijfelde aan haar eigen schoonheid.

In 2017 was eindelijk die Oscar daar, voor Davis’ rol in de filmversie van ‘Fences’.
©Getty Images

Mensenfluisteraar

Om zich in een nieuw personage in te leven, vertelde ze me toen, moet ze eerst een soort ‘mensenfluisteraar’ worden: iemand die de persoon in haar leven uitnodigt. Uit een script kan een actrice alleen de grote lijnen van haar personage leren. De rest is intuïtie. ‘Je begint je vragen te stellen op basis van die feiten’, legde Davis toen uit. ‘Stel dat je personage 150 kilo weegt. Waarom ben je zo dik? Goh, omdat ik veel eet. Ja, maar waarom eet je te veel? Omdat het me troost. Ach zo, en waarom troost eten je? Omdat ik vaak bang ben. Waarom ben je zo bang? Omdat ik seksueel misbruikt werd toen ik vijf was. En elke keer als ik ‘s avonds ga slapen, denk ik aan dat seksueel misbruik en kan ik niet gaan slapen. Dus eet ik.’ En dan sloeg ze een vuist in de lucht, en zei: ‘Bam! Je hebt een personage. Als je maar voldoende vragen stelt.’

Die methodiek bracht er haar soms toe om haar rollen op een zeer intensieve manier voor te bereiden. Zelfs kleine rollen. Na drie weken repeteren voor ‘Doubt’ kon ze mevrouw Miller bijvoorbeeld nog altijd niet doorgronden. Ze ging naar huis en schreef een biografie van wel honderd bladzijden over het personage. Maar ze vond de sleutel voor haar personage pas na een gesprek met een universiteitsprofessor die haar uitlegde waarom een moeder een oogje dichtkneep voor een priester die haar zoon misbruikte: ze had geen andere keus. De grootste bedreiging voor het welzijn van haar zoon was immers zijn homofobe vader, die hem wel kon vermoorden als hij erachter kwam dat zijn zoon homo was. Of hoe de moeder haar zoon beschermde op de enige mogelijke manier.

‘Ik vind het belangrijker om naast de schoonheid van alles ook de lelijkheid en onvolmaaktheid te zien. Pas dan voel ik me naar waarde geschat.’
Viola Davis
Actrice

Honkbalknuppel als prijs

Davis was nog maar een meisje toen ze samen met haar drie oudere zussen deelnam aan een plaatselijke sketchwedstrijd. Met hun act wonnen ze enkele cadeaubonnen en een honkbalset. De knuppel gebruikten ze om de ratten thuis dood te slaan. Maar de echte prijs voor Davis was de erkenning die ze kreeg. Niet alleen van haar talent, ook van haar persoonlijkheid. ‘We waren niet geïnteresseerd in die prijzen’, zo schrijft ze in haar memoires. ‘We wilden gewoon winnen. We wilden iemand zijn. We wilden iederéén zijn.’

Toen ze 14 was, nam ze deel aan een programma dat scholieren uit een achtergesteld gezin wilde helpen om hogere studies aan te vatten. Haar coach zei dat ze professioneel moest gaan acteren. Nog later gaf een leraar haar de raad om deel te nemen aan een nationale wedstrijd. Ze deed auditie met twee fragmenten uit ‘Everyman’ en ‘Runaways’, die, zo schrijft ze, ‘veel geweldige monologen bevatten over het gevoel dat je in de steek gelaten bent’.

Davis vloog naar Miami voor de wedstrijd en werd daar uitgeroepen tot ‘promising young artist’. Uiteindelijk ging ze toneelkunst studeren aan Rhode Island College. Om haar studies te betalen, nam ze meermaals per dag de bus naar huis, werkte bij de lokale kruidenier, sliep bij haar ouders op de vloer en ging dan ‘s ochtends weer naar school.

Nadat ze was afgestudeerd, wilde ze meer. Alleen kon ze het zich niet veroorloven om zich in te schrijven bij meer dan één conservatorium. Ze koos voor de Juilliard School en deed ‘s middags auditie in New York, waarna ze die avond in Rhode Island optrad in haar eerste professionele productie. ‘Ik heb maar 45 minuten’, zei ze tegen de juryleden. Wist ze veel dat de hele auditie drie dagen duurde. Ze legde de situatie uit, dat ze die trein absoluut moest halen: ‘U moet me echt nu vertellen of ik erbij ben of niet.’ Ze werd aanvaard.

Oprah Winfrey interviewt Viola Davis op Netflix over haar memoires.
©Huy Doan/Netflix

Schuldgevoel

Na Juilliard popelde Davis om een nieuw hoofdstuk in haar leven te beginnen. Alleen waren alle rollen waarvoor ze auditie deed, zelfs in zwarte producties, te beperkend. De enige waarvoor ze echt in aanmerking kwam, waren die van drugsverslaafden. Ze deed dan maar auditie voor andere rollen, maar de mensen van de casting vonden haar ‘te donker’, en ‘niet knap genoeg’ voor een romantische hoofdrol.

Ze kreeg wel een paar toneelstukken, maar verdiende nauwelijks genoeg om van te leven, laat staan om de tienduizenden dollars aan studieleningen af te betalen. Ze leefde van overschotjes die ze kreeg van een Chinees restaurant, en af en toe eens een kippenvleugel, als ze een paar dollar over had. Slapen deed ze op een matras op de vloer, in een gedeelde kamer.

Dan vroeg haar agent haar om een auditie te doen: voor de tournee van August Wilsons ‘Seven Guitars’. Daarin kon ze misschien de rol spelen van de wilskrachtige Vera, die moet beslissen of ze haar vreemdgaande ex-vriend opnieuw kan vertrouwen. Ze kreeg de rol en na een tournee van een jaar mocht ze debuteren op Broadway. Davis kreeg een Tony-nominatie voor haar rol, maar echt glamoureus was haar leven nog niet te noemen. Ze stuurde zoveel mogelijk geld naar huis, gebukt als ze ging onder het soort schuldgevoel dat je krijgt als je het beter doet dan de anderen. ‘Als ik iemand kon redden, dan had ik mijn doel gevonden’, dacht ze. ‘Je maakt het en dan ga je alle anderen helpen. Zoiets.’

Na haar succes in ‘Seven Guitars’ kwamen er almaar meer theaterrollen, tot ze eindelijk genoeg verdiende om een ziekteverzekering te betalen. Een operatie om negen baarmoederfibromen te verwijderen gaf haar weer een sprankel hoop dat ze nog kinderen kon krijgen. Davis was toen dertig. Alleen had ze nog maar twee relaties gehad, en geen ervan was geslaagd, terwijl ze ook geen uitzicht had op een nieuwe partner.

Na haar succes in ‘Seven Guitars’ kwamen er almaar meer theaterrollen, tot ze eindelijk genoeg verdiende om een ziekteverzekering te betalen.
©AB+DM

Een van haar collega’s in een productie van ‘A Raisin in the Sun’ zei haar dat ze God om een aardige man moest vragen. Op een avond ging ze op de knieën: ‘God, ik weet dat U verbaasd bent. Mijn naam is Viola Davis.’ En ze somde haar wensen op: een zwarte man, voormalig atleet, van het platteland, iemand die al kinderen had. Een paar weken later, op de set van een televisieshow, speelde Julius Tennon - knap, gescheiden, zwart, uit Texas met twee volwassen kinderen - samen met haar een scène. Vier jaar later waren ze getrouwd.

Eigen kinderen krijgen bleef een uitdaging. Davis ging weer onder het mes, deze keer om niet minder dan 33 vleesbomen te verwijderen. Het leek wel alsof de vrouwen in haar familie vervloekt waren: twee van haar zussen bloedden bijna dood na de bevalling en moesten hun baarmoeder laten wegnemen. Een paar jaar later onderging Viola hetzelfde lot, ongepland want tijdens een operatie om een ontstoken eileider te herstellen. Tennon en David adopteerden dan maar een dochter, Genesis, geïnspireerd als ze waren door collega-actrice Lorraine Toussaint, die een kind adopteerde omdat ze niet wilde dat ‘actrice’ het enige woord op haar grafsteen zou zijn.

Na jaren van therapie herstelde Davis de relatie met haar vader, die helemaal was veranderd: een oude, lieve man die het verleden probeerde goed te maken. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door met zorgen voor zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen, alsof iedere dag die hem restte een kans was om zich te verontschuldigen. Ondertussen kwamen een paar films Davis’ richting uit, maar niet wat ze zocht.

‘Niet knap genoeg’

Tot, in 2007, Davis werd gecast voor de rol van Mrs. Miller in ‘Doubt’. En dat was veel meer dan alles waar de vijfjarige Viola van had kunnen dromen: acteren naast Meryl Streep en geregisseerd worden door John Patrick Shanley. Davis had eindelijk de top bereikt, en werd genomineerd voor een award. Over haar rol schreef recensent Roger Ebert: ‘Het duurt ongeveer tien minuten, maar dan zie je het hart en de ziel van ‘Doubt’. Als Viola Davis niet genomineerd wordt voor een Oscar, dan is dat een vorm van onrecht. Davis gaat oog in oog staan met de meest gereputeerde actrice van deze generatie, en je ziet een confrontatie van twee gelijken. Een confrontatie die een zelden geziene kracht genereert.’

Er volgde geen onrecht. Davis werd genomineerd voor beste actrice in een bijrol, maar greep wel naast de Oscar. In 2010 won ze haar tweede Tony voor haar rol van Rose Maxson in ‘Fences’. Het jaar daarop speelde ze Aibileen Clark in ‘The Help’, een dienstmeisje dat in de jaren 1960 in Jackson, Mississippi, werkt voor een blanke socialite, en aan een jonge, progressieve blanke journaliste vertelt hoe ze mishandeld wordt en het slachtoffer van racisme is. De film werd genomineerd voor vier Oscars, onder meer Davis als beste actrice.

Na ‘The Help’ had Davis twee Tony Awards binnen, twee Screen Actors Guild Awards en twee Oscarnominaties, maar nog altijd geen aanbiedingen voor een hoofdrol. Haar leven was veranderd, Hollywood niet. Davis voelde zich nog steeds uitgesloten vanwege haar huidskleur.

Maar toen kwam dat telefoontje van Shonda Rhimes, die samen met Peter Nowalk een sexy, soapy primetimeserie in de steigers zette: ‘How to Get Away with Murder’. Ze boden Davis de hoofdrol aan: die van Annalise Keating. Zowat alle rollen die Davis tot dan had gespeeld, waren die van sterke en stoere, maar seksueel dichtgeknepen vrouwen, alsof de diepte van haar huidskleur en haar sensualiteit omgekeerd evenredig waren. Een vriendin had haar trouwens verteld dat ze zwarte acteurs, zowel mannen als vrouwen, had horen zeggen dat Davis niet knap genoeg was voor die rol. Voor het eerst in haar carrière kon ze die racistische uitlatingen niet van zich afzetten. Davis was 47 jaar en doodsbang. Maar ze aanvaardde de rol.

Annalise, het hoofdpersonage in de serie, is een harde, veelgevraagde professor en advocaat. Ze is getrouwd met een blanke academicus, heeft een zwart lief die bij de politie werkt en heeft nog altijd contact met een vroegere minnares. Misschien is ze zelf een sociopaat.

Davis won een Emmy én een Screen Actors Guild Award voor dat seizoen. Sindsdien pendelt ze van het ene succes naar het andere. Eindelijk was die Oscar daar, voor haar rol in de filmversie van ‘Fences’. Ze kreeg een terugkerende rol in ‘Suicide Squad’ en bleef personages vertolken met de diepgang waarnaar ze altijd had gehunkerd. Zoals de onverschrokken Veronica Rawlings in ‘Widows’ of de mopperende diva Ma Rainey in ‘Ma Rainey’s Black Bottom’, een rol die haar vorig jaar een vierde Oscarnominatie opleverde.

Tegelijk gebruiken Davis en haar man hun productiemaatschappij JuVee Productions ook om aan eigen projecten te werken. Zoals ‘The First Lady’, een serie waarin ze straks te zien is als Michelle Obama. Of ‘The Woman King’, een historisch epos over het uitsluitend vrouwelijke leger van het koninkrijk Dahomey, een soort zwart vrouwelijk ‘Braveheart’ dus.

Trailer van The First Lady

Generaal op Crocs

Een paar maanden geleden vergezelde ik Davis naar een filmlocatie, zowat een uur buiten Kaapstad, voor de laatste opnames van ‘The Woman King’. Tientallen figuranten, locals met getaande of donkere huidskleur, verzamelden op het centrale plein van de set. Davis speelt Nanisca, de generaal van het leger, en ze filmden net hoe ze een overwinningsdans opvoert met haar krijgers. Ze droeg een cape en een bedrukte rok in aristocratisch paars, met een halsketting van haaientanden.

Het kostte Davis zes jaar om ‘The Woman King’ gemaakt te krijgen, omdat de studio’s terughoudend waren voor een film met zoveel zwarte vrouwen in de hoofdrol. ‘Hoed af voor Black Panther, want dankzij het succes daarvan zagen sommige mensen in dat deze film mogelijk was’, zei regisseuse Prince-Bythewood. ‘‘The Woman King’, zei Davis, ‘weerspiegelt alle dingen waarvan de wereld me vertelde dat ze beperkend waren: zwarte vrouwen met krullend haar die donkerder waren dan donker, en die krijgers waren.’

Een paar minuten na de laatste scène gaf Davis – gekleed in een zwart gewaad en met Crocs aan de voeten – nog een korte speech. ‘Het leuke van wat wij doen, is dat je je kunt laten terugvoeren in de tijd’, sprak ze. ‘Je kunt zijn wie je wilt. En, weet je, voor zwarte mensen is onze verbeelding het enige waar we op konden vertrouwen.’ Een zee van donkere gezichten, met vlechten en Bantu-knopen, stond stilletjes te luisteren. ‘Wat de rups het einde van de wereld noemt, noemt de meester een vlinder’, zei ze. ‘We zijn zo onbegrepen geweest en zo lang onzichtbaar. Maar nu zullen de mensen ons zien als vlinders.’

Advertentie