Kunst met een geurtje

Chandler Burr was de allereerste parfumcriticus ooit en de allereerste geurkunstcurator van het New Yorkse Designmuseum. En nu pleit hij ook nog om parfum als een volwaardige kunstvorm te beschouwen. Een interview met een reukje.

'Ruik hier eens aan. Diorissimo is de perfecte weergave van een meiklokje. Hyperrealistisch, zoals de kunststroming in de jaren 70. Of zelfs surrealistisch, want je ruikt natuurlijk geen echt meiklokje.'

Advertentie
Chandler Burr is een econoom die in de wereld van de parfums terechtkwam toen zijn Eurostar een half uur vertraging had in Paris Nord en hij aan de praat raakte met de Italiaanse geurwetenschapper Luca Turin.
©RV

De Amerikaanse geurauteur en -curator Chandler Burr (51) gaat nogal ver in zijn parallellen tussen kunst en parfum. Zelfs Rothko sleurt hij erbij. 'In 1949 lanceerde Christian Dior Diorama. Een abstracte geur, zonder herkenbare roos, jasmijn of hout. Wat gebeurde er tegelijk in de kunstwereld? Inderdaad: het abstract expressionisme stak de kop op in Amerika. Dat parfum is wat Pollock of Rothko met verf deden. Doeken die pure energie uitstralen en naar niets letterlijks verwezen', zegt hij. 'Dit is mijn manier om olfactorische kunst, parfum dus, te begrijpen.'

'Autumn Rhythm' (1950) van Jackson Pollock op dezelfde hoogte plaatsen als Diorama (1949). Slik. Voor een beetje kunstliefhebber is het vloeken in de kerk. Wat maakt parfum volgens Burr dan wel tot een kunstwerk?

'Voor kunst gelden dezelfde criteria als voor parfum: het moet goed gemaakt zijn, iets vernieuwends in zich dragen en samenhang vertonen. Net als muziek trouwens: nog zo'n onzichtbare, efemere kunstvorm als parfum. Sommige mensen vinden dat een geur geen kunst kan zijn, omdat hij verdwijnt. Wat een belachelijke opmerking! Performance-art is toch ook tijdelijk? Andere mensen vinden parfum geen kunst 'omdat je hem niet kan zien'. Ook dat is een dwaasheid: Beethovens 5de kan je toch ook niet zien?'

Sommige mensen vinden parfum geen kunst omdat je het niet kan zien. Dat is dwaas: DE VIJFDE VAN Beethoven kan je toch ook niet zien?
Chandler Burr

We ontmoeten Chandler Burr niet in zijn thuisstad New York, maar in Parijs, waar hij voor Dior een boek schreef over de parfumgeschiedenis van dat modemerk. Miss Dior, Poison, J'adore, Diorissimo, Fahrenheit, Dune: elk parfum kruidt hij met anekdotes van Christian Dior en kunsthistorische referenties. Wapperend met parfumstaalkaartjes probeert Burr ons te overtuigen dat parfum een volwaardige kunstvorm is. 'Parfum is de fotografie van 50 jaar geleden: toen geloofde niemand dat foto's ooit in musea of in galeries zouden terechtkomen. Een foto was een objectieve weergave van de realiteit. Een halve eeuw later beseffen we dat fotografie altijd subjectief is. Elk beeld is een manipulatieve leugen, gekadreerd door iemand die je dwingt om te kijken zoals hij. Zo zijn ook elk kunstwerk en elk parfum een artificiële constructie. Nu gelooft niemand mij, maar over 30 jaar staan parfums in alle grote kunstmusea.'

Buurman op het perron
De Amerikaan Chandler Burr spreekt als een kunsthistoricus, maar is eigenlijk een econoom die zijn carrière in de journalistiek begon. Parfum interesseerde hem aanvankelijk niet. Maar toen in januari 1998 zijn Eurostar een half uur vertraging had in Paris Nord, raakte hij aan de praat met zijn buurman op het perron: de Italiaanse wetenschapper Luca Turin, een wereldautoriteit op het vlak van geurreceptoren. Wachtend op de trein evolueerde het gesprek naar wetenschap, fysica, biochemie en uiteindelijk geur: het stokpaardje van Turin. De twee werden vrienden, hielden contact en praatten vaak over parfum. Niet als commercieel product, maar als biofysisch studieobject. Die zoektocht naar de wetenschappelijke achtergrond van parfum leidde in 2003 tot Burrs eerste non-fictieboek 'The Emperor of Scent', gebaseerd op Turins baanbrekende parfumonderzoek. Daarna volgde Burr een jaar lang Jean-Claude Ellena, de neus die voor Hermès het parfum 'Un Jardin sur le Nil' creëerde. Het verhaal dat hij daarover schreef in The New Yorker, werkte hij uit tot zijn tweede boek: 'The Perfect Scent: A Year Inside the Perfume Industry in Paris & New York'.

Advertentie
Tekening van de Fahrenheit fles, 1988.
©RV

In 2006 mocht hij bij The New York Times freelance over parfum schrijven, als allereerste geurcriticus ooit. 'Ik aanvaarde de job. Maar alleen op voorwaarde dat de krant parfum op hetzelfde niveau zou zetten als de andere kunstvormen die ze bespreekt. Mijn parfumrecensies wou ik zien staan tussen reviews van muziek, theater, dans, kunst of film. Ik wilde een serieuze parfumcriticus zijn. Geen beautyjournalistje dat alleen maar parfums test en over de ingrediënten schrijft. Wat een belachelijke aanpak is dat trouwens. Architectuur bespreek je toch ook niet door op te sommen welke bakstenen en materialen er zijn gebruikt?'

Pollock bijkleuren
Burrs stokpaardje - parfum als 'olfactorische kunst' - leverde hem niet alleen bakken kritiek, maar ook een nieuwe job op: hij werd gevraagd als eerste 'curator olfactorische kunst' in het Museum of Arts and Design (MAD) in New York. Zijn eerste wapenfeit: de tentoonstelling 'The Art of Scent 1889-2012'. Daarvoor selecteerde hij twaalf historische parfums, gepresenteerd zonder hun verpakking of flacon. Burr kaderde de 'naakte' geuren in de kunststromingen van hun tijd, beginnend met 'Fougère Royale' van Paul Parquet (1884) en 'Jicky' van André Guerlain (1889). 'Die neuzen gebruikten toen voor het eerst synthetische partikels. Net zoals de impressionisten die voor het eerst de natuur niet letterlijk wilden weergeven, maar hun subjectieve indruk ervan.'

Veel beroemde parfums uit de geschiedenis ruiken intussen niet meer zoals ze toen gecreëerd werden. Omdat de bestanddelen intussen verboden zijn. Of omdat modes en smaken veranderd zijn. Hoe valt dat te rijmen in Burrs artistieke visie op parfum? Je kleurt toch ook geen Pollock een beetje roze, omdat die kleur nu toevallig in de mode is? 'Nee, maar Beethovens symfonieën klinken toch ook niet meer hoe ze bedoeld zijn? En popartkunstenaars reproduceerden bestaande werken in allerlei kleuren en variaties. Als de popart één ding duidelijk heeft gemaakt, is het wel dat kunst perfect commercieel reproduceerbaar is.'

Advertentie
Burr schreef een boek over de parfumgeschiedenis van Dior, maar ging daarbij als een kunsthistoricus te werk: ‘Parfum is een olfactorische kunst die over 30 jaar in alle musea staat.’
©RV

Geurdiner
Om die commerciële zweem rond parfum wat af te schudden, bedacht Burr de jongste jaren enkele leuke initiatieven. Inspiratie daarvoor ontstond op de redactie van The New York Times, waar hij altijd parfum testte zonder naar de flacon of verpakking te kijken. Zijn 'Untitled Series' is een reeks video's waarin hij parfums bespreekt zonder hun naam te noemen. De geuren zijn verpakt in anonieme labflesjes waar geen enkel logo of merklabel op staat. Als de flacon wordt gekocht, onthult Burr de naam pas na drie weken. Soms kiest hij voor beroemde geuren, meestal voor zeldzame nichegeuren. En mannen- en vrouwenparfums mixt hij door elkaar. Dit jaar lanceerde Burr zijn 'Scent Dinners': zesgangenetentjes die hij samen met een chef rond gastronomische geurnoten zoals koffie, vanille, peper of rum bedenkt. Hij organiseerde in New York, Dubai en Milaan al dergelijke geur- en foodpairings in opdracht van Tom Ford, Hermès, Armani en Dior. In België gaf Burr nog nooit zo'n geurdiner. Wie belt Sergio Herman?

'Dior, The Perfumes' is uit bij Rizzoli.

Gesponsorde service

Lees Meer