Hij staat in de recentste '30 under 30'-lijst van het zakenblad Forbes, heeft een eigen boetiek en werd net gevraagd om te gaan ontwerpen voor een gloednieuw label. De zaken gaan prima voor de Belgische modeontwerper Wim Bruynooghe. 'Al is het jammer dat je tegenwoordig op een Forbes-lijst moet staan om kleren te verkopen.'
Zangeres Adele staat erin. Net zoals tennisser Novak Djokovic, DJ Snake en formule 1-coureur Sebastian Vettel. 'Ik vertoef inderdaad in mooi gezelschap', zegt modeontwerper Wim Bruynooghe als we hem in zijn winkel in de Antwerpse Frankrijklei ontmoeten, een plek waar hij de geest van de Parijse salons wil doen herleven. 'Toen ik een mail kreeg waarin stond dat ik in de halve finale zat voor de '30 under 30'-lijst van Forbes, dacht ik: Whatever, ik zal er toch niet bij zijn. Maar de avond vóór de officiële bekendmaking kreeg ik een bericht met de melding dat de kans zeer groot was dat ik genomineerd was. Ik vond het een eer, zeker toen ik de shortlist onder ogen kreeg. Ook modeontwerpster Simone Rocha staat ertussen, en die heeft de finale behaald van de LVMH-modeprijs, uitgereikt door het gelijknamige luxeconglomeraat.'
Aan wat heb je die verkiezing te danken, denk je?
Wim Bruynooghe: 'Later zag ik dat Kaat Debo, de directeur van het Antwerpse ModeMuseum, in de jury zat voor de categorie 'Arts'. Allicht heeft dat er wel iets mee te maken.'
Nu ben je wel zeer bescheiden. Het moet toch ook met jouw kwaliteiten te maken hebben?
(lacht) 'Dat zal wel, maar ik ga niet pochen. Het is de bedoeling dat we op een dag internationaal gelauwerd worden voor hetgeen we doen, en daar werken we keihard aan. Via onze onlinewinkel krijgen we nu heel wat bestellingen uit Amerika binnen, al is het jammer dat je tegenwoordig op een Forbes-lijst moet staan om kleren te verkopen. Mensen zijn opportunistisch, nietwaar? Het is aan mij om daarin mee te gaan.'
Op de Modeacademie leer je perfect te ontwerpen, maar er wordt amper aandacht besteed aan het commerciële. Vond je dat een gemis?
'Ik hoor vaak de kritiek dat de academie niet 'businesswise' genoeg is. Maar als je niet weet wie je als ontwerper bent, wat ben je dan met een business? En dat ontwerpen leer je daar. Het commerciële heb ik me al doende eigen moeten maken. Toen ik afstudeerde, wist ik echt niet hoe het systeem in elkaar zat en het boeide me eigenlijk ook niet. Ik wou na het behalen van mijn diploma nog een masteropleiding in de beeldhouwkunst volgen, maar werd meteen gevraagd voor een tradeshow in het Louvre. Ze wilden per se dat ik daar kwam met mijn afstudeercollectie. Ik heb dus een producent gezocht en prijzen laten maken. En daar stond ik dan met een rekje met zo'n twintig stuks. Ik heb er niks verkocht.'
Maar de trein was wel vertrokken, want niet veel later heb je je eerste collectie op de markt gebracht?
'Ja, ik werd van meet af aan aangemoedigd door de pers. Dat vormde een drijfveer en zo ben ik aan mijn eerste collectie begonnen. Het was niet gepland, alles ging heel naturel. Ik ben met veel onzekerheid begonnen, dat zeker.'
'Ik maak collecties voor mensen die van mode houden en laat me ongelooflijk inspireren door de couture van Cristobal Balenciaga. Dat smijt ik dan samen met sportswear. Het theatrale heb ik ook, de invloed van flamencodanseressen bijvoorbeeld.'
Het is geen evidente combinatie, couture en sport.
'Neen, maar de mooiste dingen bestaan uit tegenstrijdigheden. Soms moet je dingen samenbrengen en dan kom je tot verrassende combinaties.'
Moet je veel toegevingen doen nu je in het commerciële circuit meedraait?
'In het begin dacht ik van wel, maar ik heb geleerd dat je niet te veel moet toegeven en gewoon je ding moet doen. Als je iets met liefde doet, is het altijd goed. Ik wil niet pretentieus klinken, maar je hebt ontwerpers die zeuren dat ze dit of dat niet meer kunnen zodra ze commercieel werken. Zo zit ik niet in elkaar. Na het ontwerpen zit ik altijd samen met Laur, mijn verloofde en rechterhand. Zegt hij dat een mouw moet worden aangepast, dan doe ik dat. Hij ziet alles heel pragmatisch, bekijkt de collectie als een stylist - ik zal niet snel een volledig silhouet ontwerpen. Hij zegt dan bijvoorbeeld: 'Dat jasje moet op die broek.' Hij is veel modieuzer dan ik. Ik heb er zelf niet zo veel belangstelling voor. Vraag me bijvoorbeeld niet of ik goed gekleed ben - ik ben daar totaal niet mee bezig.'
Was het al vroeg duidelijk dat je ontwerper wilde worden?
'Nee, al heb ik altijd wel graag getekend. Dat heb ik van mijn vader, die tekent als hobby... om mensen uit te lachen. Karikaturen, precies. Ik moest als kind naar het voetbal en daar was ik heel ongelukkig. Ik zat dan in de kantine tekeningetjes te maken. In het middelbaar was het van hetzelfde, maar in het derde jaar mocht ik naar de kunsthumaniora. Daar ben ik helemaal opengebloeid, maar ik wist dus nog niet of ik mode wou studeren. Ik wilde wel werelden creëren. Als afstudeerproject had ik een personage bedacht met een hele kleerkast. Dat gaf de aanzet tot mode, maar ik wou net zo goed schilderkunst gaan volgen. Ik ben dan toegangsexamen gaan doen op het modedepartement van de Antwerpse Academie en ze vonden het leuk wat ik deed. Allemaal heel toevallig. Zo zit ik in elkaar: ik ga niet te snel vijf stappen op voorhand zetten. Het moet oprecht zijn, er zit geen businessplan achter. Misschien net goed, want het modesysteem is een slang die haar eigen staart aan het opeten is.'
Heel veel kleren worden door kinderen gemaakt volgens procedés die slecht zijn voor het milieu. Maar ik zal er niet in slagen om de mensen herop te voeden, vrees ik.Wim Bruynooghe
Hoe bedoel je?
'Wat er vandaag wordt verwacht van ontwerpers... het stopt niet. De groten kunnen daarin meegaan, maar de jonge ontwerpers hebben het moeilijk. Vaak zijn winkels verplicht om een precollectie van een groot merk aan te kopen als ze de hoofdcollectie nog willen hebben, waardoor er geen budget overblijft om jonge labels aan te kopen. De modewereld ligt wereldwijd op haar gat. Daarom ben ik niet vies om zelf achter een machine te gaan zitten. Je kunt niet lui zijn en denken dat het allemaal wel zal lukken. Loont het niet, dan is dat een teken dat je niet hard genoeg werkt.'
Jij werkt dus heel hard?
'Absoluut. Ik ben een werkmens.'
Maak je nog kleren zelf?
'Niet voor de productie, maar alles wordt wel in België vervaardigd. Ik krijg vaak de opmerking dat onze kwaliteit zonder problemen in het befaamde New Yorkse luxewarenhuis Barneys zou kunnen hangen, en dat is precies wat ik wil. Ik werk heel veel aan de prototypes en creëer nieuwe vormen. Het is belangrijk dat ik dat uitvoerende werk doe. Ik vind dat een schone arbeid.'
Heb je een financier?
'Neen, daarom zijn we ook maar met twee. Maar mijn ouders steunen me wel financieel. Mijn pa gelooft er niet alleen in, hij wil ook dat het lukt. Soms heb ik mijn beperkingen qua budget en moeten we beslissen dat we bijvoorbeeld niet naar Parijs kunnen gaan om de collectie te tonen. Mijn ouders hebben altijd achter mij gestaan toen ik mode ging studeren, al wisten ze toen nog niet wat dat allemaal ging kosten. (lacht) Tot nu toe is dat een zeer grote investering geweest en dat respecteer ik. Ik ga daar niet mee spelen.'
Suzy Menkes, zowat de bekendste modejournaliste ter wereld, schreef dat er amper nog jonge ontwerpers zijn omdat ze van de industrie geen kans krijgen.
(heftig) 'Ze zijn er wel, maar worden niet opgemerkt. Er is een heel grote wolk - zo noem ik dat - waarop iedereen zit te schreeuwen dat de pers moet komen kijken. Zeker de grote huizen doen dat, zodat het bijna onmogelijk is om die jonge ontwerpers op te merken.'
Wie zijn jouw klanten?
'Mensen die van mode houden, dat zeker. En geld hebben. (lacht) Of niet, want als je van een stuk houdt, dan spaar je ervoor. Natuurlijk, mijn modecollecties zijn duurder omdat ze in België worden geproduceerd. Maar zo houden we wel twee naaisters fulltime in dienst.'
Maak je je zorgen als je ziet dat de jeugd verwacht dat ze voor 30 euro een volledig silhouet bij de budgetketens kan kopen?
'Ik weet het niet. Er zijn enerzijds almaar meer mensen die meer kwaliteit willen en bereid zijn om meer uit te geven aan duurzame stukken. Anderzijds heb je er die álles willen, maar er niet voor willen betalen. Daar kan ik niet mee om. Een T-shirt voor 5 euro? Dat kan niet he. Tegelijk: als je minder geld hebt, kan je ook geen dure kleren kopen, ik kan het die mensen dus niet kwalijk nemen. In de UK merk je die tendens enorm: alles moet er heel cool uitzien, maar de kwaliteit mag shit zijn, want ze dragen het nooit meer dan één keer. Heel veel kleren worden door kinderen geproduceerd volgens procedés die slecht zijn voor het milieu, maar dat kan die consumenten niet schelen. Ach, ik zal er niet in slagen om de mensen herop te voeden, vrees ik.'
Maar je maakt wel een mooi statement tegen de wegwerpcultuur: met stuks die verschillende seizoenen doorlopen.
'Ja, dat is onze manier om duurzaam te werken. Het voordeel is dat je daar ook een maatje 44 of 46 in kunt maken. En als je bij mij een jas koopt, weet je dat je die tien jaar kan dragen. Ik wil niet nostalgisch klinken, maar vroeger was een jas een investering. Als die begon te verslijten, ging je naar een kleermaker... dat wordt allemaal niet meer gedaan. Ook daarom zal ik niet elk seizoen een nieuw verhaal vertellen, ik blijf voortbouwen op wat er al is. Kijk naar de collecties van de Japanse ontwerper Issey Miyake, dat is één oeuvre. Het is niet omdat een paar ontwerpers ineens 'Oostblokdisco' opvoeren dat iedereen dat maar moet doen. Het is nu vooral belangrijk dat ik duidelijk toon waar het merk Wim Bruynooghe voor staat.'
Waar droom je nog van?
'Een mooi koffietafelboek maken met beelden die niet per se modisch zijn. En defileren zou natuurlijk fantastisch zijn, maar dat is nog niet aan de orde. Ik wil me eerst focussen op het maken van goede collecties. Dat is al heel veel.'