Kim Jones is al vijf jaar de designer van Diors mannencollecties én een Brit met een van ‘s werelds indrukwekkendste thuisbibliotheken. Wij gingen op bezoek.
Kim Jones loopt met een soort eerbiedig ontzag langs zijn boekenplanken. De 43-jarige designer, vooral gekend als artistiek directeur van Dior Homme en de vrouwenkledij van Fendi, kuiert door de bibliotheek van zijn huis in het westen van Londen: een brutalistische bunker waar hij vier jaar geleden zijn intrek nam. De boekenkasten zijn gemaakt op basis van een schets van Jean Prouvé. Speciaal voor ons haalt hij een boek van Virginia Woolf uit de bibliotheek, de eerste editie van ‘Orlando’. Waarna hij nóg zo’n exemplaar toont. En nóg eentje. Tot hij bij het zevende exemplaar komt: de editie die naar schrijfster Vita Sackville-West werd gestuurd, de vrouw aan wie het boek door haar toenmalige minnares was opgedragen. Er zit een zwart-witfoto van Woolf in, stralend en wellicht zo’n twintig jaar jong. Op de binnenflap: ‘Vita from Virginia’.
Voor de meest zeldzame exemplaren trekt Jones handschoenen aan. ‘De mensen beseffen niet hoe ruw je kunt zijn voor een boek’, zegt hij en geeft ons een eerste editie van ‘The Waves’, die Woolf gesigneerd heeft voor haar secretaresse. ‘Ik vind het fantastisch om iets vast te houden wat de hand van de schrijver heeft aangeraakt.’
Blingbling
Kim Jones ziet er niet meteen uit als een typische boekenantiquair. Hij heeft een jeugdig gezicht, babyface zelfs, maar kleedt zich behoorlijk stoer. Zijn houding laat zich het best omschrijven als cool, maar dan op een manier die bij sommigen verlegenheid zal suggereren, of een beetje afstandelijkheid. Vandaag draagt hij een blauw hemd en lederen jasje van Miu Miu en een crèmekleurige broek van het Japanse Goodenough die hij al sinds zijn negentiende heeft. Zijn horloge draagt hij, net zoals wijlen Gianni Agnelli, de Fiat-magnaat, over de mouw van zijn hemd. En hij heeft er een om élke pols. ‘Dit is een Rolex Submariner uit de jaren 70 met een Tiffany-wijzerplaat, en dat is een Daytona Paul Newman uit 1968’, zegt hij trots over de horloges die hij voor deze week heeft gekozen.
De Rolex Daytona was een cadeau aan zichzelf, na zijn eerste Fendi-show in 2021, als opvolger van Karl Lagerfeld. Om zijn nek glinstert een bril van Oakley met ingelegde diamanten, en de indrukwekkende diamanten ring kreeg hij van een fan. ‘Het zijn gewoon blingblingspullen’, zegt hij. ‘Iedereen houdt daarvan. Toch?’
Jones is verslingerd aan accessoires. Hij koopt ze graag en schenkt ze graag. Zijn vrijgevigheid vloeit voort uit zijn waanzinnige succes als een van de meest invloedrijke designers in de modewereld, hoewel lang niet iedereen hem bij naam kent. Jones studeerde mannenmode aan Central Saint Martins in Londen. Hij liep een eerste keer in de kijker met het label dat zijn eigen naam droeg en werd in 2011 stijldirecteur bij Louis Vuitton, waar hij verantwoordelijk was voor de indrukwekkende groei van het label binnen het luxeconglomeraat LVMH. Hij werkte onder meer samen met het kunstenaarsduo Jake en Dinos Chapman, maar ook met de streetwearreus Supreme. Sinds 2018 is Jones artistiek directeur van Dior Homme en creëert hij even gedurfde collecties, waarbij hij de ateliertechnieken van het huis naadloos combineert met traditioneel kleermakerswerk en de betere sportswear.
Omzet x4
Exact vijf jaar is Jones intussen aan de slag bij Dior Homme. En die ‘ambtstermijn’ is vruchtbaar: volgens recente cijfers van grootbank HSBC is de omzet van het merk Christian Dior verviervoudigd sinds 2018. In 2022 alleen tekende het huis een groei op van 35 procent: van 7,5 miljard euro in 2021 naar 10,2 miljard vorig jaar. ‘Kim Jones beheerst de kunst om het ongelooflijk bijzondere erfgoed van Dior te eren en tegelijk opnieuw uit te vinden’, zegt Pietro Beccari, de voormalige voorzitter en CEO van het merk. Beccari is ondertussen vervangen door Delphine Arnault, waardoor hij zelf een grotere rol kon gaan spelen bij Louis Vuitton. ‘Kim put inspiratie uit de archieven en stopt die in zeer moderne collecties die elegantie, functionaliteit en haute couture in elkaar laten vloeien.’
Jones heeft iets met cijfers. Hij gebruikt gekleurde spreadsheets zodat hij van ieder boek altijd precies weet op welke plank het staat. ‘Mijn moeder zette bibliotheken op in Afrika’, zegt hij over zijn liefde voor orde. ‘Bovendien ben ik een Maagd, zoals Karl Lagerfeld.’ Net als Lagerfeld weet Jones zeer goed wat zijn verplichtingen zijn, maar in tegenstelling tot Lagerfeld voelt hij zich niet op zijn gemak als hij in het middelpunt van de belangstelling staat. Hij geeft liever niets prijs over zijn privéleven en zijn liefdesleven. Over zijn rol en zijn professionele ethos is hij duidelijk: ‘Als de klant iets wil, dan maken we het.’
John Maynard Keynes
Jones is intussen eigenaar van een van de grootste privécollecties ter wereld van de zogenaamde Bloomsbury Group: een invloedrijke en progressieve kring kunstenaars, schrijvers en denkers die bij het begin van de twintigste eeuw in de gelijknamige Londense wijk bij elkaar kwamen. Ze stonden bekend om hun avant-gardistische ideeën, literaire creativiteit en onconventionele levensstijl. Behalve Virginia Woolf en haar zus Vanessa Bell – kunstenares – behoorden ook E.M. Forster (auteur van ‘A Passage to India’ en ‘Howards End’), econoom John Maynard Keynes en schilder Duncan Grant tot de groep.
Die groep – en bij uitbreiding zijn hele bibliotheekkast – vormt trouwens de rode draad doorheen zijn modecollecties. Zo inspireerde Jones zich voor de herfst-wintercollectie 2023 van Dior Homme op T.S. Eliots gedicht ‘The Waste Land’. Eerder gebruikte hij al ‘Orlando’ van Virginia Woolf als guideline voor zijn Fendi-lente-zomercollectie 2021. En hij is ‘nu al aan het nadenken’ over hoe hij de honderdste verjaardag van die roman – in 2028 – zal interpreteren voor Dior.
De historische boeken zelf zijn trouwens maar een fractie van Jones’ uitgebreide collectie. We zien in zijn Londense huis ook enkele doeken van Grant, net zoals portretten van Roger Fry. Voorts wat keramiek en ‘ongeveer 25 stukken’ Omega-meubilair, gemaakt in het designatelier dat Roger Fry heel even had. En dan laat Jones enkele delicate halssnoeren zien: de ene was van Woolf, de andere van Bell.
Het moge duidelijk zijn: Kim Jones verdient zeer goed zijn boterham, maar heeft ook een zeer dure smaak. Zijn recentste aankopen? ‘Ach ja, ik probeer even na te denken. Een exemplaar van ‘Two Stories’ van Leonard en Virginia Woolf. Ook een portret van een duif van Lucian Freud. Een Duncan Grant en een Vanessa Bell. Maar die schenk ik aan de trust.’
Met ‘de trust’ bedoelt hij de Charleston Trust, ooit de verzamelplek van de Bloomsbury Group in East Sussex. Vandaag is het een museum en tentoonstellingsruimte waarmee Jones geregeld samenwerkt. Charleston werd in 1916 gehuurd door Vanessa Bell en haar minnaar Duncan Grant, en David Garnett, de partner van Grant. Het was een kleine boerderij een paar kilometer buiten Lewes, zo’n tachtig kilometer ten zuiden van Londen, die al snel evolueerde tot een progressief artistiek centrum.
Jones ontdekte de Charleston-boerderij voor het eerst als tiener, toen hij de weekends bij zijn stieffamilie doorbracht in Lewes. Hij raakte snel onder de indruk. Zo heeft hij nog altijd de uit linoleum gesneden figuurtjes van zwemmers die hij namaakte, nadat hij die op een van de deuren van de boerderij had zien hangen. Het gebouw speelde altijd al een grote rol in zijn verbeelding. Zo werd de campagne voor zijn eerste couturecollectie bij Fendi op de boerderij gefilmd, en bouwde hij er een schaalmodel van, inclusief tuin, voor het lente-zomerdefilé 2023 van Dior.
Een beetje psycholoog heeft ongetwijfeld een verklaring voor de Bloomsbury-obsessie van Jones. Als zoon van een Brits hydrogeoloog en een Deense bibliothecaresse kreeg hij niet meteen een klassieke jeugd, want bracht die door in oorden als Ecuador, Ethiopië, Kenia, Tanzania, Botswana en het Caribisch gebied. Toen hij vijf was, gingen zijn ouders uiteen, en ging Jones opnieuw in Londen wonen, waar hij naar de middelbare school ging. Zijn moeder was een groot deel van zijn vroege tienerjaren ziek, en overleed toen hij zeventien was. Het was in die periode dat hij Charleston ontdekte, maar ook zijn interesse in mode. ‘Thuis was ik de verzorger en oppasser’, herinnert hij zich, ‘want mijn moeder was altijd ziek. Voor mij werd Charleston een vorm van vrijheid. Een vrijheid die mijn nieuwsgierigheid prikkelde: ik zag al op jonge leeftijd heel veel van de wereld.’
Koopverslaving
Kim Jones is van plan om zijn collectie Bloomsbury-boeken te verhuizen naar Rodmell, het dorp in East Sussex waar Virginia Woolf in Monk’s House woonde. Hij kocht er al een mooi huis dat hij aan het inrichten is in Bloomsbury-stijl.
Jones omschrijft zichzelf graag als een ‘georganiseerde hamsteraar’, en geeft toe dat zijn koopverslaving misschien wel voortvloeit uit de beperking die zijn ouders hem oplegden: als kind mocht hij ‘maar drie stuks speelgoed’ meenemen, telkens als ze weer naar een ander land verhuisden. Zoals veel kinderen verzamelde hij ‘Star Wars’-figuurtjes. De ongerepte en ongeopende dozen staan nog altijd op de boekenplanken in zijn Londense kantoor. Later ging hij zich met mode bezighouden en kocht hij jeans met kant en vroege Vivienne Westwood. Hij houdt alles bij en zegt dat hij in al die tijd maar één item heeft verkocht: een parachutehemd van Westwood. Dat was in 2003, om een vroege collectie van zijn label te financieren.
De passie voor Bloomsbury zit dieper. Vandaag is het bijna zijn merknaam, en tegelijk zegt het op een subtiele manier veel over de romantische, maar rebelse esthetiek die hij bij Dior hanteert. En net als de Bloomsbury Group rond belangrijke personages draaide, is Jones de middelpuntvliedende kracht van zijn eigen creatieve team.
Kate Moss is vaste prik in zijn entourage, net zoals Naomi Campbell, Demi Moore en Lily Allen, die als vroege tiener op zijn sofa sliep. Yoon Ahn, die de kostuumjuwelen bij Dior ontwerpt, Hiroshi Fujiwara, vaak omschreven als de peetvader van de moderne streetwear, Shawn Stussy en Tremaine Emory, oprichter van Denim Tears en huidig creatief directeur van Supreme: allemaal waren ze al jaren vrienden van Jones vooraleer ze op de een of andere manier gingen samenwerken.
Gwendoline Christie, die tijdens het herfst-winterdefilé 2023 voorlas uit ‘The Waste Land’, maar beter gekend is als de imposante krijgsvrouw Brienne uit ‘Game of Thrones’, ontmoette Jones ergens in 1998, toen hij nog studeerde. ‘Onze gedeelde liefde voor alles wat met Bloomsbury te maken heeft, schept een zeer hechte band’, zegt ze. ‘We delen ook de liefde voor literatuur en de boeken zelf. Ik vind Kims bibliotheek zo romantisch: ze is indrukwekkend, maar ook zo persoonlijk. Eigenlijk een perfecte weergave van zijn rijke, innerlijke wereld.’
Over zijn wereldberoemde vrienden doet Kim Jones heel bescheiden. Het zijn gewoon mensen die hij ‘altijd’ heeft gekend. Hij doet graag de afwas, schilt aardappelen en zit graag ‘gewoon op een stoel in een hoekje’, hoewel dat dan wel is om ‘met de mama van Kate Moss te zitten kletsen’. Christie beschrijft hem als ‘een van de meest hilarische en leukste mensen om in je buurt te hebben, maar ook iemand met een onwaarschijnlijke levenslust’. Als hij kan, neemt Jones graag vrienden mee op safari. Maar hij vindt het ook leuk om ze rond de knutseltafel te krijgen en dingen te laten maken met klei.
Francis Bacon
Jones is een man met veel interesses. En hij is altijd bezig. Naast de uitdaging die het is om zowat 22 collecties per jaar te ontwerpen, én zijn Bloomsbury-project, reist hij bijna constant en is hij ook bezig met conservatieprojecten. ‘Charleston is een van mijn grote passies, maar conservatie ook.’ Een van die projecten, de Douc Langur Foundation, zet zich in voor bedreigde apenkolonies in Vietnam, Cambodja en Laos.
In zijn Bloomsbury-collectie zijn er niet veel hiaten meer. Voelt hij zelf dat zijn aandacht nu verschuift naar andere dingen? ‘Ik kan heel driftig verzamelen tot iets helemaal compleet is, en dan weer iets anders doen’, zegt hij over zijn nieuwe passies. Zo is Jones de jongste tijd ‘nogal geobsedeerd door alles wat met Francis Bacon te maken heeft.’ Een verrassing is het niet, dat Jones zich aangetrokken voelt tot nog maar eens een donker-romantisch cultuuricoon, bovendien een van de duurste kunstenaars op de markt. ‘Ik weet het’, reageert hij. ‘En het is eigenlijk best wel stom. Maar ik verzamel nu al een tijd de allereerste werken. Bacon is duister, maar ook interessant. Alleen al dat hij begon als binnenhuisarchitect, en natuurlijk ook zijn werk en associatie met de abstracte kunstenaar Roy De Maistre. Ik heb een prachtig schilderij, het is bijna alsof je niet kunt zeggen wie wat heeft gedaan. Ik interesseer me in werken op papier, fragmenten, zijn ‘schreeuwende pauzen’… Tapijten. En hoe meer ik nadenk over het huis in Sussex, hoe meer ik ook nadenk over meubels.’
Schoolgebouw
Jones wil ook een permanente bibliotheek inrichten in het oude schoolgebouw in Rodmell, om er zijn boekencollectie in onder te brengen. Dat wordt dan een bijkomende bezienswaardigheid voor wie de Bloomsbury-toer doet. ‘Ik heb nu een behoorlijk grote verzameling van dingen die belangrijk zijn voor andere mensen’, zegt hij. ‘Daarom kocht ik het schoolgebouw. Ik dacht, als je naar het huis van Virginia Woolf gaat kijken, dan wil je toch ook de boeken zien?’
Voor een man die nauwelijks een minuut op dezelfde plek blijft, kun je moeilijk geloven dat Jones zich nu ergens aan het vestigen is. Maar de dood van zijn vader, en kort daarna zijn oom, heeft hem voorzichtiger gemaakt. Zowel vader als oom overleed zonder een testament achter te laten. Het zoekwerk om hun nalatenschap te regelen, was een les voor Jones: hij wil zijn zaken niet in een puinhoop achterlaten.
‘Het is niet dat ik een beetje morbide wil doen’, lacht hij. ‘Maar ik regel alles, zodat alles ook bij elkaar blijft als ik er niet meer ben.’ En dan: ‘Je komt op een punt in je leven dat je bijna terugkeert naar je kindertijd.’ Jones zegt het in de woonkamer van het huis in Rodmell, terwijl hij in een lichtkleurige sofa zit. Onder zijn voeten ligt een bijzonder mooi, crèmekleurig tapijt. ‘En ik heb me altijd veilig willen voelen.’ Door het huis te vullen met Bloomsbury-portretten, keramiek en eerste edities bezit hij nu die dingen die hem al vroeg een gevoel van vrijheid gaven, maar ook creatieve mogelijkheden. En het besef dat hij kan doen wat hij wil. Thuis kan hij met zijn boeken spelen zonder handschoenen aan te trekken. Hij kan die theepot vullen en Kate Moss met klei laten spelen. En, nóg belangrijker: of dat nu in Londen, Parijs, Rome of Sussex is, thuis blijft de plek waar niemand ooit een bovengrens voor zijn speelgoed zal bepalen.