‘Deze fauteuil van Geoffrey Harcourt voor Artifort. De ideale zetel om een powernap van vijftien minuten in te doen. Dat is mijn guilty pleasure, vooral in het weekend. Misschien heb ik wel mediterraan bloed. Alhoewel, ik kan niet goed stilzitten, stilliggen of stilstaan. Ik ben onrustig van aard, al zou ik willen dat het niet zo was. Ik ga joggen om stoom af te blazen. Dat is eerder uit mentale behoefte dan uit bezorgdheid om mijn fysiek.’
‘Zodra je de nieuwsapps opent, word je onwel. Had iemand ons eind 2019 gewaarschuwd dat we de volgende jaren met maskers zouden rondlopen, dat reizen geen evidentie meer zou zijn, dat er een avondklok zou komen, dat energie een luxeproduct zou worden, dat er een oorlog in Oost-Europa zou uitbreken, dan hadden we dat zeker weggelachen. Het doet me denken aan ‘Don’t Look Up’, waarbij filmmaker Adam McKay ons een spiegel voorhoudt: ongeloof en stupiditeit als reactie op feiten is geen fictie. Wat ik onvoorstelbaar en zelfs beangstigend vind, is de aanhoudende populariteit van Donald Trump. Zelfs nu bewezen is dat hij vrouwonvriendelijk, haatdragend én een leugenaar is. Wie houdt nu van zo’n opruier? Toch wordt hij nog altijd bewonderd door miljoenen Amerikanen. Het lijkt wel alsof sommigen ‘bored’ zijn en ‘entertainment’ zoeken in de politiek. Zonder te beseffen wat dat kan betekenen voor de volgende generaties.’
‘Lang tafelen is minder mijn ding. Maar ik vind het wel bijzonder aangenaam om te praten als ik onderweg ben. Vaak is het gemakkelijker om een openhartig gesprek te hebben als je iemand niet in de ogen moet kijken. Ik merk dat bijvoorbeeld als ik met mijn elfjarige zoon onderweg ben: die autogesprekken met hem gaan toch net iets dieper. Dus de vraag is bij mij eerder: ‘Voor wie zou je een autostoel vrijhouden?’ En dan zijn mijn droompassagiers filosoof Yuval Noah Harari voor zijn perspectief op de mensheid, Barack Obama voor zijn intelligentie en humor, wijlen kunstenares Louise Bourgeois voor haar levensverhaal en prachtige, omvangrijke en poëtische oeuvre. En Brad Pitt, omdat hij van kunst houdt, goed acteert en er lang niet mis uitziet.’
‘Mijn moeder, Barbara Wyckmans. No offence, maar een leerstoel in opvoeden zal het niet worden. Tenzij ‘snel zelfstandig groot worden met een minimum aan begeleiding’ een nieuwe strekking wordt in de pedagogie. Ik vind dat zij absoluut een leerstoel verdient in ‘duurzaam kwalitatief kunstbeleid’. Ze is bijzonder gedreven om kwaliteit steevast op de voorgrond te brengen, de mens centraal te stellen en haar visie kracht bij te zetten bij politici die de vingers aan de knoppen hebben als het op subsidies aankomt. Ze verdiende haar strepen in het kindertheater als beleidsmaker. Ik ben opgegroeid in het milieu van de podiumkunsten. Elk weekend gedurende heel mijn lagere school en lagere middelbaar ging ik naar het theater, de opera of naar kleinkunst. Het leven voor en na de voorstellingen en achter de coulissen was mijn speelterrein. Ik heb al vroeg geleerd dat niets vanzelf gaat en dat hard werken en passie kunnen samengaan. Als tiener droomde ik ervan om actrice te worden. Maar ik koos kunstwetenschappen en gaandeweg werd mijn passie voor podiumkunsten ingeruild voor beeldende kunsten.’