Advertentie
leading story

‘U kunt niet geloven wat een raketinslag met een lichaam doet'

©REUTERS

De strijd in het oosten van Oekraïne woedt in alle hevigheid. Duizenden bange inwoners zijn op de vlucht, gewonden worden zo goed en zo kwaad als het gaat verzorgd. ‘Maar soms is het gewoon te laat.’

Het beeld van de eerste vluchtelingen uit Debaltseve, een stad van 25.000 inwoners, is onthutsend. In de gietende regen verlaten een stokoude vrouw en een man die een been mist de vuile bussen die zojuist het stationsplein van het stadje Slavjansk zijn opgedraaid. De grijze man heeft versleten, houten krukken, zijn kleren zijn vaal en stuk. Verward kijkt hij rond.

In zijn woonplaats, Debaltseve, proberen de Oekraïense troepen al maandenlang stand te houden tegen de oprukkende pro-Russische rebellen van de niet-erkende Volksrepubliek Donetsk (DNR). De voorbije twee weken is de strijd opgelaaid, want de rebellen willen Debaltseve tot elke prijs in handen krijgen, vanwege de strategische ligging aan het spoor. De separatisten krijgen volgens de Oekraïense regering steeds meer steun van Russische troepen.

Niet meer te harden

De mensenrechtenorganisatie Amnesty International noemt de situatie in Debaltseve ‘verschrikkelijk’. Van de 25.000 inwoners zouden er nog amper 7.000 in de stad zijn, zich verschuilend voor granaatbeschietingen. ‘De situatie was niet meer te harden’, zucht meubelmaker Andrej Malyj (21). ‘We hebben een halfjaar afgewacht, maar het werd slechter en slechter. Geen idee waar we nu naartoe moeten. We willen gewoon ergens heen waar we eten hebben en werk.’

Sergej Michailitsjenko (47) is ook uit zijn stad vertrokken. ‘Medicamenten zijn er niet meer, de markten zijn gesloten en pensioenen zijn al drie maanden niet meer betaald’, zucht de veertiger.

Tien kilometer ten zuiden van Slavjansk, in Kramatorsk, heeft de vrijwillige hulporganisatie SOS Kramatorsk zich ontfermd over de vluchtelingen die uit de hele Donetsbekken in Oost-Oekraïne het oorlogsgeweld zijn ontvlucht. ‘We helpen ze ongeacht hun politieke voorkeur’, vertelt initiatiefnemer Aleksandr Vorosjkov (48). ‘Voor of tegen de DNR, dat maakt niet uit.’

SOS Kramatorsk is totaal afhankelijk van donorhulp en Vorosjkov vindt dat de Oekraïense regering te weinig doet voor de vluchtelingen uit de afvallige regio’s Donetsk en Loehansk. ‘Het lijkt alsof de ambtenaren in Kiev niet eens in de gaten hebben hoe de situatie hier is. Ze werken niet efficiënt en ze zijn vaak corrupt’, verzucht Vorosjkov. ‘Patriottisme houdt ook in dat je toch zorgt voor je eigen bevolking, niet?’

Zo’n vijftig kilometer ten zuidoosten van Kramatorsk ligt Artjomovsk, niet ver van de frontlinie. De hele dag door klinken in de verte de doffe dreunen van artillerievuur en af en toe de donkere schokgolven van de Grad-raketlanceerplatformen. In de wijde omgeving zijn de ziekenhuizen door de oorlog onbruikbaar geraakt. En dus worden alle gewonde militairen nu naar het kliniekje van Artjomovsk gebracht. In en om het ziekenhuis wemelt het van ruige kerels met camouflagepakken en vuurwapens. Ze verschillen in niets van hun vijand in de DNR.

Waterkat

‘Nee, liever geen interviews met de jongens, ze zijn net geopereerd’, zegt legerarts en luitenant-kolonel Sergej Borisovitsj, een eminente verschijning met wit haar en een gesoigneerd snorretje. Op de binnenplaats vertelt Waterkat, een vijftigjarige veearts uit Dnjepropetrovsk, dat hij net de dag ervoor is opgenomen in het ziekenhuis. Nee, hij is niet gewond maar hij heeft hartklachten. Hij vocht overal in Oost-Oekraïne voor vrijwilligersbataljons. De oorlog heeft hem getekend. ‘Ik slaap met mijn kleren aan en wordt ’s nachts zwetend wakker. De relatie met Rusland is voorgoed verpest. Ze spugen op ons’, weet hij.

Vandaag worden acht gewonden die stabiel genoeg zijn met een helikopter overgevlogen naar Dnjepropetrovsk. Arts Igor Petrovitsj regelt de logistiek. De potige kerel is gekleed in een soort skipak en met zijn zwaar doorrookte stem kaffert hij iedereen uit die de aftocht van de slachtoffers belemmert. ‘Haal die truck daar weg!’, blaft hij naar een arme militair, die met zijn vrachtwagen een klaarstaande ambulance blokkeert die gewonden naar de heli zal brengen. Een voor een worden de gewonde strijders op rudimentaire brancards in de ziekenwagen geladen. Een verpleegster probeert een militair te sussen en vraagt zijn naam.

De ambulances trekken in colonne weg en rijden aan de rand van de stad een oud, vervallen voetbalstadionnetje binnen. Chauffeur Adesa - een nom de guerre, vernoemd naar de Oekraïense havenstad Odessa - vertelt onderweg dat hij veel aan het front is geweest. ‘Soms halen we gewonden op, soms kameraden die we al niet meer gewond kunnen noemen’, zegt hij cynisch. De afgelopen 24 uur zijn bij de gevechten zeker vijf Oekraïense soldaten gedood en 27 gewond, zei een legerwoordvoerder gisteren. Hoeveel rebellen zijn gesneuveld, is niet bekend. Sinds de oorlog in april vorig jaar losbarstte, vielen al minstens 5.358 doden en 12.235 gewonden, aldus een ‘voorzichtige raming’ van de Verenigde Naties.

Helikopter

Op de atletiekbaan van het stadion kijkt legerarts Borisovitsj peinzend voor zich uit, terwijl het wachten is op de helikopter. ‘Er zijn de afgelopen dagen tientallen soldaten binnengebracht. Met alle mogelijke verwondingen. U kunt zich voorstellen wat de inslag van een Grad-raket met een lichaam doet’, zucht hij.

Hoofdverpleegkundige Alla waarschuwt: ‘Pas op straks. Als de helikopter landt, worden we misschien beschoten. Dat is tot nu toe nog niet gebeurd, maar het zou zomaar kunnen.’ Ze is nog niet uitgesproken of in de verte klinkt het oorlogsgedreun alweer.

Dan klinkt er geratel en komt de legerhelikopter aanvliegen. De piloot zet het toestel neer op de ontbrekende middenstip, maar laat de motor draaien. De operatie is door het open veld kwetsbaar en dus moeten de verplegers snel handelen. Ze rennen met de brancards op en neer, schuiven de gewonden het toestel in en haasten zich terug. In vijf minuten is de actie volbracht. De helikopter stijgt op en verdwijnt achter de heuvels, richting Dnjepropetrovsk. Het ziekenhuis in Artjomovsk heeft weer plaats voor nieuwe oorlogsgewonden. Borisovitsj zucht en zegt: ‘Ik had al twee jaar met pensioen moeten zijn.’

Advertentie
Advertentie
Advertentie
Advertentie
Gesponsorde inhoud