Belgisch voetbal verdient krediet
In het Belgische voetbal faalt het zelfbestuur niet in die mate dat een publieke regulator, zoals ex-bondsvoorzitter Paul Van den Bulck voorstelt, nodig is. Bovendien is ons land het VK niet, schrijft professor sportondernemingsrecht Robby Houben.
Het bestuur van het Belgische voetbal ligt onder vuur. Omdat er geen goed zelfbestuur zou zijn, pleit Paul Van den Bulck, de voormalige voorzitter van de Belgische voetbalbond, zelfs voor een onafhankelijke publieke regulator.
- De auteur
Robby Houben is professor sportondernemingsrecht aan de Universiteit Antwerpen. - De kwestie
Paul Van den Bulck, ex-voorzitter van de voetbalbond, pleitte in een opiniebijdrage in De Tijd voor een publieke regulator voor het Belgische voetbal. - De conclusie
Het zelfbestuur faalt niet in die mate dat overheidsinterventie nodig is. De situatie in ons land verschilt ook sterk van die in het VK, waar zo’n regulator wel in de steigers staat.
Zelfregulering van sectoren is gebruikelijk. Een voordeel daarvan is dat de regulator de sector het beste kent en daarom goed geplaatst is. De overheid laat zelfregulering toe, tenzij goed zelfbestuur faalt.
Die principes gelden ook voor het voetbal. Het voetbal als sector reguleert zich grotendeels zelf. De vraag is: schiet het daarbij zodanig tekort dat de overheid moet tussenkomen met een eigen regulator?
Inspraak
Een belangrijk element van goed bestuur is inspraak van belanghebbenden. Die is er. De raad van bestuur van de Belgische voetbalbond bestaat bijvoorbeeld uit een evenwaardige vertegenwoordiging van het profvoetbal en van het amateurvoetbal, zowel de Franstalige als de Nederlandstalige vleugel. Bovendien zijn er twee onafhankelijke bestuurders, onder wie de voorzitter. Naar maatstaven van goed bestuur is dat een evenwichtige samenstelling.
In de raad van bestuur moeten de bestuurders het belang van de voetbalbond nastreven, om bij dit voorbeeld te blijven. Wat dat belang precies is, is niet eenvoudig te bepalen. Verschillende belangen spelen. De competitiviteit van het Belgisch profvoetbal, zowel op land- als op clubniveau, hoort daarbij. De slagkracht van het amateurvoetbal evenzeer, vooral als maatschappelijk project, maar ook als opstap naar profvoetbal.
Dat de bestuurders bij de bepaling van het gezamenlijke belang de belangen van hun ledengroeperingen mee in rekening brengen, is logisch. Dat is in alle organisaties zo, en is in het voetbal niet anders. Als uit de beraadslaging gedragen beslissingen komen, is dat geen slecht bestuur, ook al ben je het met de inhoud oneens. Dat bij de besluitvorming de wet moet worden nageleefd, is een evidentie.
Media-aandacht
Voetbal is een onderneming van bijzondere aard en het bestuur van voetbalorganisaties is uitdagend. De inkomsten zijn volatiel, want mee afhankelijk van sportieve prestaties. Een balletje op de paal of in de kruising kan een impact hebben op de begroting.
Door het belang van sportieve prestaties voor de bedrijfsvoering is er altijd kortetermijndruk, uitvergroot door een permanente media-aandacht. Tegelijk spelen middel- en langetermijnbelangen, zoals financiële stabiliteit en zelfvoorzienendheid. De juiste koers uitzetten is niet eenvoudig. Het is niet per se moeilijker om een voetbalorganisatie te leiden dan een ander bedrijf, maar door de bijzonderheid van de sector is het zeker ook niet makkelijker.
De bedrijfsvoering gebeurt tegen een achtergrond van een veranderend en almaar strakker regelgevend keurslijf. Het profvoetbal is een gereguleerde sector, met licentievoorwaarden voor toegang tot de markt, inclusief financiële standaarden voor leefbare voetbalbedrijven.
Ook overheidsnormering is relevant. Een voorbeeld is de antiwitwaswetgeving, die er kwam in de nasleep van de 'Propere Handen'-affaire. Het Belgische profvoetbal is voorlopig als enige in Europa (en de wereld) onderworpen aan die wetgeving. Een gebrek aan regels is er wellicht niet. Op die regels is er ook toezicht, en er is handhaving.
Verbetering is altijd mogelijk, bijvoorbeeld door de screening van de solvabiliteit van investeerders. Maar er is geen bestuurlijk falen dat het opheffen van zelfbestuur rechtvaardigt.
In het licht van dit alles falen de voetbalbestuurders niet in goed zelfbestuur. Niemand ontkent de fouten van het verleden. De weg voorwaarts is intussen ingezet, onder meer met bestuurlijke hervormingen. Daar nu een goede invulling aan geven is een kernprioriteit.
Intussen mag en moet er kritiek zijn. Verbetering is altijd mogelijk, bijvoorbeeld door de screening van de solvabiliteit van investeerders. Maar er is geen bestuurlijk falen dat het opheffen van zelfbestuur rechtvaardigt. Overheidsinmenging is daarom niet nodig, en ook niet nuttig.
Premier League
Er is zeker geen nood aan een nationaal publiek orgaan dat het voetbal regelt en superviseert. Het Belgische voetbal concurreert op een Europese en mondiale markt. Dat vanuit België anders regelen dan in de rest van Europa is niet doelmatig, maar eerder marktverstorend, met een potentieel negatieve impact op de concurrentiekracht van het Belgisch profvoetbal.
In een EU-context, met verdragsvrijheden, kan het ook juridisch problematisch zijn. In het Verenigd Koninkrijk bestaat wel het idee van onafhankelijk nationaal overheidstoezicht. De context is daar anders. Onder dreiging van het zwarte beest - de Super League (een gesloten competitie met Europese topteams die zich zouden onttrekken aan hun nationale liga's, red.) - probeert men het eigen kroonjuweel - de Premier League - te beschermen. Na de brexit is vrij verkeer er bovendien minder relevant.
Dat wil niet zeggen dat het idee van een onafhankelijke regulator voor profvoetbal onzinnig is. Maar die moet dan wel Europees zijn, zodat het speelveld voor alle clubs in Europa gelijk blijft. Zo’n onafhankelijk orgaan zou binnen de Europese voetbalbond UEFA kunnen worden ingericht, als een aparte controle-entiteit met Chinese muren ten aanzien van de commerciële activiteiten.
Meest gelezen
- 1 Chipmaker Nvidia lanceert eigen ultrakrachtig AI-model
- 2 Bij Audi Brussels begint gevecht om 1,3 miljard euro
- 3 Nieuwe N-VA-schepen van Stadsontwikkeling Johan Klaps zelf actief in Antwerps vastgoed
- 4 Waarom leidt conflict in Midden-Oosten niet tot turbulentie op markten?
- 5 Topman Deloitte België: ‘We zijn niet van de overheid afhankelijk voor onze consultancyopdrachten’